Foto bij Hoofdstuk 1.2 | Glimpse

Het duurde even, helaas. Ik zal na dit deel nog een deel posten om het goed te maken. (;

Het was al bijna donker. Er liepen nog weinig mensen op straat. Als ze niet op wilde vallen moest ze er voor zorgen dat ze ergens naar binnen kon. Ze wilde de mensen leren kennen hier. Ze wilde weten wat zij doormaakten, hoe hun leven er op deze plek uit zag. Ze struinde een aantal straten af. De straten werden steeds leger, en ze had nog niemand aan durven spreken. Wat als ze haar herkenden? Bovendien vond ze het al mooi om de huizen te bekijken, om te zien hoe anders die waren dan het gigantische prachtige kasteel waarin zij zelf woonde. Ze keek aandachtig om zich heen, probeerde ieder detail in zich op te nemen. De huizen waren grotendeels gemaakt van donker hardhout. De gevels waren schots en scheef, wat ieder huis identiek maakte in deze straat. Sommige huizen waren donker, anderen waren verlicht door flikkerende kaarslichtjes. Isabella lette niet zozeer op de buitenkant van de hutjes, maar was juist veel meer geïnteresseerd in wat er zich binnen in deze woningen afspeelde. Ze tuurde wat door de ramen van de huisjes, zag hoe de mensen uit grote bekers dronken of een stuk brood deelden met elkaar. Degenen die aten leken gelukkig, lachten met elkaar en omhelsden elkaar – Degenen die niets te eten hadden en alleen maar voor zich uit tuurden leken dit niet te zijn. Isabella vond het verschrikkelijk om de blik van deze mensen te zien, de honger in hun ogen. Het liefst zou ze hen uitnodigen in het kasteel voor een groot feestmaal, maar ze wist natuurlijk ook wel dat ze dit niet kon doen. Zeker niet nu. Met een diepe zucht draaide ze zichzelf om en vervolgde ze haar weg door de straat. Ze begon steeds iets sneller te lopen, kreeg een vreemd gevoel in haar maag.

‘Jij hoort hier niet, of wel?’ Ze had al het gevoel gehad dat iemand haar volgde, dat ze voetstappen hoorde. Ze draaide zich om, en probeerde haar schrik niet te laten zien. Ze liep nog geen vijf minuten door de straat en was nu al aangesproken door een vreemde. Werd ze dan zo makkelijk opgemerkt? Een gevoel van falen bekroop haar, doordrong haar angst.
‘Hoe bedoel je?’ Haar reactie kwam als een bliksemschicht. Snel, en fel. Het was een jonge man die voor haar stond. Ze kon hem nog niet zo goed zien in het donker. Aan zijn postuur te zien was hij in ieder geval ouder dan zij, volwassen. Hij was lang, had brede schouders en ze kon lichtelijk wat stoppels op zijn gezicht zien. Zijn blik stond strak op haar gericht , zijn ogen hadden zich vernauwd tot spleetjes.
‘Jij komt hier niet vandaan.’ Hij zette een stap dichter in haar buurt. Ze hoorde hem zachtjes sniffen, het gaf haar de rillingen, zorgde voor kippenvel. ‘Je ruikt schoon. Naar lavendel.’
‘Ik werk in het kasteel.’ Verdedigde ze zichzelf, met haar armen over elkaar. Ze weerde zich af. Hij had gelijk. Ze had er totaal niet aan gedacht om iets aan haar eigen geur te doen, ze had gehoopt dat de kleding genoeg zou zijn en had al helemaal niet verwacht dat iemand zo dichtbij zou komen. Ze had gewoon uitgebreid gebadderd zoals ze dat altijd deed. Toch moest ze vol blijven houden. Hij mocht niet weten wie ze daadwerkelijk was. Ze vroeg zich af waarom hij deze vragen aan haar stelde, waarom wil hij dingen van haar weten?
‘Oh, en wat doe je dan?’
‘Wie ben jij om mij al die vragen te stellen?’ Ze was ontzet. Even had ze zijn vragen getolereerd. Maar hij was er gewoon op uit om haar te verlinken. Hij ging te ver. Ze kon zien dat er een grijns ontstond op zijn gezicht. Zijn manier van praten veranderde.
‘Ik ben Louis, ridder. Ik kom hier vandaan, en keer hier nog weleens naar terug wanneer ik er niet op uitgestuurd wordt. Zoals nu. Ik ken de omgeving en de mensen die hier wonen maar kan jou hier niet plaatsen. Je hoeft het niet te vertellen als je dat niet wilt… maar ik zie dat je het koud hebt en geloof dat je voor nu nergens heen kan. Wil je binnenkomen?’ Hij maakte een gebaar naar het huisje links van haar en zijn gezicht stond vriendelijk. Hij had het misschien toch niet zo bedoeld. Misschien bedoelde hij het gewoon wel goed, had ze hem onderschat. Hij klonk rustiger nu, minder opdringend. Ze kon een opgeluchte zucht niet onderdrukken. Het was misschien niet zo erg als ze dacht. Ze glimlachte even en dacht na over zijn aanbod. Het zou misschien niet zo verstandig zijn om met hem mee te gaan naar zijn huis. Ze vertrouwde hem daar nog niet genoeg voor, ze moest op haar hoede blijven. Echter zou ze zelf met een ander aanbod kunnen komen.
‘Kunnen we ook ergens anders heen?’ Ze glimlachte opnieuw, tuitte hier haar lippen een beetje bij. Ze had van haar hofdames geleerd hoe ze met mannen moest flirten, toch had ze hier nooit echt op geoefend. Zou het iets met hem doen waardoor hij haar aanbod aan zou willen nemen?
‘We kunnen wel wat gaan drinken. Kom maar mee.’ Zijn grijns leek alleen maar breder te worden. Hij liep langs haar heen. Zij volgde hem. Een nerveus gevoel bekroop haar opnieuw, een nieuwe vorm van nervositeit dit keer. Waar zou hij haar mee naartoe nemen? Wat zou ze er van vinden? Het duurde niet lang of ze zag het al. Het was een kroeg. Ze had hier meer dan genoeg verhalen over gehoord. Het was er smerig, de mensen waren er smerig. Er liepen ratten op de tafels, op de bar. Ze waren allemaal stomdronken en betastten hun vrouwen. Ze huiverde even. Zou het echt zo zijn?
‘Kom je hier vaker?’ vroeg ze hem. Ze bleef staan. Buiten kon ze mannen horen die luidkeels zongen. Ze had duidelijk haar twijfels door alle bekende verhalen die door haar hoofd spookten.
‘Uiteraard. Het is hier gezellig, kom maar.’ Hij stak zijn hand uit. Ze pakte hem nog niet aan.
‘Je neemt me niet in de maling?’ Ze wilde het zeker weten. Ze kneep haar ogen samen tot spleetjes en probeerde hem te doorgronden. Ze was hier normaal gesproken erg goed in, maar hij liet helemaal niets los. Zijn gezicht stond strak, toonde niets behalve die lichtelijke grijns. Amuseerde hij zich? Het was moeilijk om er achter te komen wat hij dacht, wat hij wilde.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen