Foto bij Hoofdstuk 1.4 | Glimpse

‘-Isabella.’ Fluisterde hij, nog voordat ze haar zin af had kunnen maken. Vol ongeloof keek ze hem aan, vol ongeloof keek ze naar zijn glimlach. Hoe kon hij het in hemelsnaam weten? Hoe?

‘Hoe wist je dat?’ Nadat ze even had nagedacht, grip had gekregen op haar adem en zichzelf had kunnen herpakken, kreeg ze toch de woorden over haar lippen. Het was een chaos in haar hoofd. Ze probeerde de hele avond van begin tot eind opnieuw te zien, om erachter te komen wat haar identiteit prijs had gegeven. Ze wist toch zeker dat ze zichzelf niet had voorgesteld. Haar naam was nooit genoemd, haar gezicht was nooit door een ander herkend.
‘Ik had een vermoeden toen ik je zag, je kwam niet van hier. Je deed erg je best om het te verbergen, en het zou je zijn gelukt wanneer ik niet bekend was met de koninklijke familie.’ Hij gaf haar een knipoog. Ondanks dat hij een paar antwoorden had gegeven, waren er nog steeds een heleboel vragen. Het bleef duizelen in haar hoofd. Ze keek weg van zijn blauwe ogen, keek naar haar voeten. Ze wist zich geen houding te geven en had het gevoel dat ze elk moment in elkaar kon storten. Er kwamen geen woorden meer uit, maar het gaf Louis toch een teken om verder te vertellen.
‘Ik ga fungeren als bewaker binnen het kasteel, als beschermer van jouw familie.’ Ze voelde de rust waarmee hij sprak, de manier waarop hij haar ook gerust probeerde te stellen. Ze probeerde zijn woorden zo goed mogelijk in zich op te nemen.
‘Ik ben deze week al in opleiding geweest en begin officieel volgende week,’ Begon hij te vertellen. ‘Ik heb nog niet eerder als bewaker gefungeerd, tot nu toe alleen nog maar gevochten in veldslagen. Het verdient niet veel, maar ik word voorzien in mijn behoeften. Daarbij komt, dat ik het een eer vind om mijn diensten te verlenen aan de grootste macht van Frankrijk.’ Ze hoorde het aan en probeerde haar conclusie hier uit te trekken. Ze dacht aan de huidige bewakers in het kasteel, de manier waarop ze haar volgden en in de gaten hielden. Ze vond het moeilijk om Louis in die rol te plaatsen, maar zag ook in dat er meerdere bewakers waren van zijn leeftijd. De meesten kende ze eigenlijk helemaal niet. Ze had geen idee van waar deze mannen vandaan kwamen, wat voor persoonlijkheid ze hadden of hoe ze überhaupt heetten. Louis maakte op dit moment al het onderscheid.
‘Dus we zullen elkaar vaker gaan zien?’ Ze had haar stem weer terug en durfde weer in zijn vriendelijke ogen te kijken. Zijn glimlach ontspande haar nu, en ze kon een eigen glimlach niet onderdrukken.
‘Uiteraard.’ Hij stond op van zijn stoel en liep naar de hoek van de kamer. Ze volgde iedere beweging die hij maakte en probeerde te ontdekken wat hij precies ging doen. Hij trok een lade open en haalde hier iets groots uit, iets zachts, een stof die ze goed herkende. Hij reikte het haar aan.
‘Hier, je lippen zijn blauw.’ Er kwam een licht gegrinnik uit zijn keel. Ze lachte dankbaar naar hem, ze had het inderdaad erg koud. Ondanks de flinke vlammen die opstaken uit de haard had ze het nog steeds niet warm. Ze wikkelde het roodfluwelen deken om haar schouders en slaakte een zucht. Ze ging wat comfortabeler zitten en trok de muts van haar hoofd, die op haar hoofdhuid al de hele avond kriebelde. Hij nam opnieuw plaats naast haar. ‘Vertel me wat over jou.’
‘Mijn naam is Isabella, zoals je al weet. Isabella van Frankrijk.’ Ze haperde even. Ze was het niet gewend om meer te vertellen. Haar naam was altijd al genoeg geweest. ‘Wat wil je weten?’ vroeg ze hem dus maar. Ze staarde in het diepe blauw, afwachtend.
‘Wie ben je?’
‘Dat heb ik toch al gezegd?’ Ze keek hem verwonderd aan.
‘Wie ben je?’ vroeg hij nogmaals, grijnzend. De vraag zette haar aan het denken. Hij vroeg naar alles behalve haar naam. Ze was princes van Frankrijk, dat was haar geboorterecht. Echter, wilde ze dat niet zijn. Ze was altijd al anders geweest dan de anderen binnen het hof. Ze wilde geen macht uitoefenen, ze wilde zich niet uitgebreid opdoffen voor buitenstaanders. Ze wilde zichzelf kunnen zijn, doen wat ze wilde doen. Ze werkt zo beperkt in haar vrijheid dat het haar deed vereenzamen.
‘Iemand die ik niet wil zijn.’


Ze was altijd erg geïntrigeerd door de interesse van Louis, zo ook toen. Hij zette haar aan het denken, stimuleerde haar om te doen wat ze wilde en te zijn hoe ze wilde zijn. Ze voelde zich op haar gemak bij hem, en keek graag terug op de spannende avond in de stad, die alweer eeuwen geleden leek te zijn. Ze herinnerde zich nog hoe ze de hele nacht hadden doorgesproken. Ze had nooit een echte vriendschap gesloten met iemand. Ze had haar broers en haar zussen, maar een aantal van hen hadden het kasteel al verlaten, waren verstrengeld geraakt in huwelijken. Nu ze ouder werd, kon ze niets anders doen dan zich afvragen wanneer haar tijd zou komen. Wanneer was het aan haar om deze plek te verlaten? Ze wist in ieder geval dat ze daar nog niet aan toe was. Isabella was inmiddels zeventien jaar oud en het begon toch langzamerhand te dagen. Haar vader was actief bezig met de onderhandelingen. Bij hem ging het alleen maar om macht, om rijkdom. Het ging niet om haar hart, haar wensen. Ze hoopte dat ze voor die tijd met een goed plan zou kunnen komen.

Reageer (1)

  • Heronwhale

    Dit is toch niet het einde hé? zeg me dat dit niet het einde is. Dat mag niet, Het is verboden!!!!!!!!!!!

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen