Foto bij Hoofdstuk 02

Cenyc was mijn beste vriend sinds mijn twaalfde ongeveer. Maar hij had veel broertjes en zusjes en moest de laatste tijd veel werken om zijn vader te helpen met geld en eten verdienen voor zijn gezin.
Ik deed mijn jas aan en liep naar buiten. Hij stond iets verderop op de grote brug, zijn armen leunde op een balk. Ik ging naast hem staan en leunde er ook op met mijn elleboog, zodat ik naar hem toegedraaid stond. Hij draaide zijn hoofd naar me toe.
'Hey, Sigrid,' zei hij tegen mij terwijl hij me een lachje gunde.
Ik keek hem ondeugend aan. We hadden elkaar vijf dagen niet gezien, hij was namelijk op reis. Hij keek me fronsend aan, en onze ogen maakte contact. Toen schoten we beiden in de lach. Hij tilde me op en draaide een rondje. We hielden elkaar vast en ik besefte me dat ik hem gemist heb, heel erg zelfs. Zijn spontaniteit, alles.
'Hey, Cenyc,' zei ik zachtjes tegen hem, weer moesten we allebei lachen. Ik hield van deze momenten, waar de zorgen gewoon even achter ons lagen.

We hadden zoveel plezier samen, ons gelach vulde de lege straten met vreugde. Maar helaas was het tijd om terug naar huis te gaan want ik moest het avondeten voorbereiden. Dus we liepen samen terug naar de grote brug.
'Hoe gaat het nou eigenlijk met je familie?' vroeg ik aan hem en ik keek hem voorzichtig aan. Het was een gevoelig onderwerp dat ik nu naar boven bracht: één van zijn broertjes was al gestorven een jaar geleden.
'Het zijn moeilijke tijden en we hebben het ook moeilijk. Maar nu ik ook meer werk gaat het een stuk beter. Ik mis alleen gewoon…' hij keek naar beneden. We stopten. Ik keek hem aan en hij mij.
'Wat mis je, Cenyc?' vroeg ik aan hem en ik ging tegenover hem staan. Ik begreep hem niet, was er iets aan de hand dat ik niet wist?
'Ik mis de gezelligheid, Sigrid. De warmte van een familie, de warmte van vrienden, van degene die ik liefheb. Ik mis… Jou.' Het laatste word greep mijn hart vast. Ik wist niet wat ik moest zeggen, of denken zelfs. Hoe lang al? Waarom zei hij nooit iets? Was hij bang dat het onze vriendschap zou verpesten? Maar waarom? Als hij me kende, wat hij deed, wist hij dat ik hem niet zomaar kon verliezen. Ik zou hem niet gaan mijden of anders behandelen. Een zucht verliet mijn lippen.
'Cenyc, ik heb jou ook gemist, meer dan je weet,' zei ik tegen hem, terwijl ik iets omhoog naar zijn gezicht keek. Hij leek het geen goed antwoord te vinden want hij schudde zijn hoofd. Toen stapte hij wat dichterbij.
'Je begrijpt het niet, Sigrid. Ik hou van je.' En toen gebeurde het. Geen seconde later voelde ik zijn lippen tegen de mijne. Op de Grote brug, (zoals de bewoners van Laketown hem genoemd hebben) vlak voor mijn huis, waar ik geboren en opgegroeid was, stond ik te zoenen met een jongen die ik al zo lang ken, en hij mij. Toen stopte hij, en glimlachte. Ik wist niet hoe mijn gezichtsuitdrukking stond, waarschijnlijk verward.
'Dat moest ik nog doen,' zei hij, en toen liep hij weg. Ik bleef er nog staan, en voelde de kou langs me heen gaan. Hoe kon dit gebeuren? Mijn adem veranderde in rookwolkjes, pas toen ik voelde hoe koud het was geworden ging ik naar huis.

Eenmaal daar hing ik mijn jas weer op. Tilda moest zomenteen thuiskomen en Bain was al aan het eten begonnen. Hij keek me grijnzend aan. Ik keerde terug naar mezelf.
'Wat lach jij nou weer?' Ik begon wat groentes te snijden.
'Doe niet alsof je niet weet waar ik het over heb, zusje. Ik zie wel hoe hij naar je kijkt,' zei hij met een ondeugende blik. Ik slikte. Wat wist hij precies?
'Wat?! Dat heeft er niets mee-' Maar ik werd onderbroken.
'Hoe jij naar hem kijkt,' onderbrak hij me. Nu werd ik rood, wat bedoelde hij?
'Ik heb jullie gezien, Sig. En als Pa daarachter komt…' ging hij verder. Fijn, mijn broer heeft ons gezien. Echt, het meest geweldige wat me ooit overkomen is.
'Pa komt er niet achter, Bain,' zei ik terwijl ik de groentes is een bak deed.
'Waar ga ik niet achterkomen?'

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen