Foto bij - XII.

June


Grace sloeg Calum lachend tegen zijn arm.
"Dat meen je toch niet!" lachte ze.
Calum haalde zijn schouders op. "Dan geloof je me toch niet. Vraag maar na, het is echt zo. En daarnaast, als je goed oplet zie je mevrouw Anderson altijd stiekem naar meneer Crombs gluren als ze elkaar passeren in de gangen." Calum grinnikte toen de twee net langsliepen en vluchtig naar elkaar glimlachten voor ze allebei hun eigen wegen begingen. "Zag je dat?" vroeg Calum lacherig aan Grace.
Grace knikte. "Ik vind het schattig," zuchtte ze.
"Het is maar wat je schattig vindt." Als antwoord hierop ontving Calum nogmaals een zachte klap tegen zijn arm. Samen liepen ze het kunstlokaal in en zochten een plekje achterin bij het grote raam.
"Waarom gaan we nou helemaal hier zitten?" mopperde Grace terwijl ze net met haar voet een verfblik op de grond kon ontwijken. Het immens grote lokaal was erg rommelig en er lag van alles op de grond; papier, kwasten, verf, noem maar op.
"Meneer Speelers houdt altijd een 'kort' welkom praatje van ongeveer een kwartier. Ik vind het nooit zo interessant want hij te vermelden heeft. De keren dat ik wel lette op wat hij zei, ging het over de expressie van beeldhouwkunst - de man is helemaal geobsedeerd door beeldhouwen. Ik ben meer van het tekenen en hij vindt het ook nooit erg als ik alvast begin met werken," legde Calum uit.
"Maar waarom helemaal achteraan? Je gaf niet specifiek antwoord op mijn vraag." Geïnteresseerd keek Grace Calum aan. Ze vond het zelf altijd fijner om met kunst vooraan te gaan zitten zodat ze alle informatie goed op kon slaan voor als ze thuis bezig zou zijn met schilderen.
"Ik haal mijn inspiratie altijd uit het uitzicht wat ik heb, maakt niet uit of het mooi of lelijk is," antwoordde Calum terwijl hij zijn tekenblok en etui uit zijn tas viste. Hij legde zijn spullen op tafel en stond toen op waardoor hij een vragende blik van Grace ontving. Hij wees uit het raam. "Heb ik even geluk dat het uitzicht hier best mooi is." Hij gebaarde dat ook Grace op moest gaan staan en samen keken ze naar de weiland dat naast de school rustte. De school lag aan de rand van de stad waardoor het niet onlogisch was dat er een weiland naast lag.
"Wauw, het landschap is inderdaad prachtig," mompelde Grace met een zachte stem, "niet groot, maar wel erg mooi."
Calum humde en ging weer op zijn plek zitten toen meneer Speelers binnen kwam. De man begon direct met zijn gewoonlijke praatje, Calum begon met wat ook hij gewoonlijk deed: beginnen aan zijn stilleven dat over twee weken af moest. Terwijl Calum lijnen uitgumde en overnieuw tekende, was Grace één en al oor voor meneer Speelers die haar hartelijk verwelkomde, iets wat de leraar van hun vorige vak niet had gedaan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen