Foto bij - XIV.

June


Na enige tijd door de winkelstraat te hebben gelopen trok Calum Grace aan haar pols mee naar een kleine ijssalon in een zijstraatje. De salon had nauwelijks bezoekers, maar had het lekkerste ijs. Na Grace te hebben gevraagd wat voor ijssmaken ze wilde, bestelde Calum maar gewoon een enorme sorbet met twee lepeltjes - Grace had immers niet kunnen kiezen uit de vele smaken die de salon blootstelde. Ook al leek het nu wel verdacht veel op dat ze op een date waren, Calum deed het toch - het kon hem maar weinig schelen dat mensen dachten dat ze een koppel waren, zij wisten beter, toch?
"Welke smaken heb je eigenlijk gekozen?" vroeg Grace terwijl ze nieuwsgierig naar de enorme sorbet keek.
"Ik heb gezegd dat ze ons maar moesten verrassen, we komen er vanzelf wel achter welke smaken ze gekozen hebben," grijnsde Calum. "Volgens mij zijn het er vijf." Hij pakte zijn lepeltje en schepte er wat lichtrozig ijs op. Grijnzend hield hij het voor Grace haar gezicht wie hem verbaasd, doch lachend, aankeek.
Zachtjes duwde ze zijn arm weg. "Calum, stop," grinnikte het mooie meisje verlegen, "straks denken mensen nog dat we iets hebben."
"Wat boeit ons dat. Wij weten beter, toch?" Calum haalde zijn schouders op en bracht het lepeltje met half gesmolten ijs erop weer naar Grace's gezicht.
Grace zuchtte kort. "Je hebt gelijk, wat boeit ons dat nou." Ze hapte het beetje ijs van het lepeltje en sloot vrijwel direct haar ogen. "Hmm, dit is heerlijk ijs."
"Ik weet het," antwoordde Calum nonchalant. Hij schepte nogmaals wat ijs op zijn lepeltje, dit keer een wittige kleur waarvan hij niet wist of het vanille of citroen was - ook al was citroenijs veel witter dan vanille ijs, het kwam waarschijnlijk door het vreemd kleurende licht. Hij stak zijn lepeltje nogmaals in Grace's richting. "Proef eens welke smaak dit is."
Grace schudde giechelend haar hoofd en hapte het ijs van de lepel. "Banaan." Dat viel toch echt buiten Calum's schattingen...
Grace schepte ook wat ijs op haar lepeltje en voerde het aan Calum met een vragende blik.
"Chocolade, of course," lachte hij.

Gearmd met Grace liep Calum richting één van de parken waar hij het liefste zat. Het was er mooi, rustig - kortom, hij kon er gemakkelijk in zijn eentje zitten met zijn tekenblok op schoot en zijn potlood lichtjes in zijn hand geklemd.
"Waar gaan we heen?" vroeg Grace nieuwsgierig.
"Ik ga je één van de mooiste parken van Phoenix laten zien," grijnsde Calum. Hij wist bijna zeker dat ze het er mooi zou vinden. Welk meisje - afgezien van Gothic's, maar je wist maar nooit of die het stiekem ook niet gewoon mooi vonden - vond dit park nou niet mooi? Het stond vol met bloesembomen die hun zaadjes met de wind mee lieten waaien en zo een mooi effect van roze zaadjes liet regenen bij elk briesje wind. Het gras was mooi groen, de andere bomen die wat tussen de roze bloesembomen stonden hadden een perfecte bruine kleur met perfect groengekleurde bladeren. Het park was prachtig.
Eenmaal aangekomen voor de open hekken van het park, trok Calum Grace zachtjes mee aan haar hand. Hij trok haar mee naar zijn lievelingsplekje, ergens aan het eind van het park, vlakbij het prikkeldraad die de rand van het bos achter het park aankondigde, een plek waar de mensen niet mochten komen volgens de bordjes - puur zodat ze de dieren niet af zouden schrikken. Calum vond het maar onlogisch - wat kon het die dieren nou schelen als er iemand rustig in een boom zou klimmen om er vervolgens half uit te vallen en dan rustig te gaan zitten tekenen? Niets, dus.
"Dit," begon Calum met gespreide armen en zijn neus hoog in de lucht, toen ze aangekomen waren op zijn meest favoriete plek in Arizona, "is één van de mooiste plekken in Phoenix." Hij zag hoe Grace een rondje draaide om de omgeving eens in zich op te nemen, waarna er vervolgens een kleine glimlach op haar mooie gezichtje verscheen.
"Wauw, Calum," mompelde ze op een gedempte toon, "dit is echt een hele mooie plek." Voorzichtig ging het meisje op het ietwat vochtige gras zitten terwijl Calum naast haar plaats nam - op dit moment was Grace ontzettend blij dat ze toch maar geen witte maar een zwarte broek aan had getrokken. Een zacht briesje kwam nogmaals opzetten, wat de zachtroze bloesemblaadjes om hen heen liet dwarrelen. Het was een prachtig gezicht en Calum genoot van elke seconde dat Grace haar hoofd op zijn schouder had liggen.
"Ik zou de hele dag door zo kunnen zitten," mompelde Grace zacht, "gewoon zo, met een vriend en een zachte wind die heerlijk kalmerend aanvoelt."
Ik ook, dacht Calum terwijl hij hoopte dat dit moment nog erg lang zou duren.

Reageer (1)

  • Badland

    Awh ze zijn lief
    (en nu heb ik zin in ijs terwijl het winter is lol)

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen