De volgende morgen vertrokken we met zonsopgang. Gemslock liep voorop en ik en mijn vrienden achter hem aan. Onze draken volgden ons door de lucht. Ondat Gemslock ja geweigerd ook maar in de buurt te komen van een draak. We liepen op een smal bergpaadje Gemslock snoof voordurend de lucht op, en keek zenuwachtig om zich heen. Ik negeerde het maar en nam aan dat hij altijd zo deed. Hoe hoger we kwamen hoe lastiger het werd om te ademen, des te sneller raakten we buiten aden en moesten we stoppen.
'Hoe ver moeten we nog?' Hijgde ik tegen Gemslock die nergens last van scheen te hebben.
'Hier overheen. En dan naar beneden dan zijn er bijna.' Hij wees vaag in de richting van de berg. Ik zuchtte.
'Laten we dan maar opschieten. Ik wil hier liever niet hoeven te slapen.' Dus zwoegden we verder de berg op. Met elke stap voelde ik hoe mijn benen meer begonnen te protesteren en kreunend dacht ik aan hoe mijn benen morgen dan wel niet moesten voelen. Ergens halverwege de middag kwamen we bovenaan de berg en begonnen aan onze weg naar beneden. Wat gelukkig een stuk makkelijker ging dan naar boven. Aan het einde van de dag bereikten we de voet van de berg en zuchtend lieten we ons in het gras vallen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen