Foto bij Hoofdstuk 1.1

Eerste deel, ik hoop dat jullie nog net zo benieuwd zijn na dit deeltje. Ik vind het altijd best moeilijk om een start te maken en dit is de eerste keer dat ik geen proloog schrijf. Dus ben benieuwd naar jullie mening!
Nogmaals, tips zijn welkom!
En bedankt voor het lezen (:

Regen tikte zonder genade tegen de ruiten van het schoolgebouw. De gure wind blies naar binnen door de openstaande ramen, wat ervoor zorgde dat de leerlingen huiverden van de kou. In het lokaal was het stil, maar buiten overstemde luid geschreeuw het geruis van de wind. Nieuwsgierigheid zorgde ervoor dat mijn aandacht naar het lawaai gleed. Op de straat voor de school stonden twee agenten, die men herkenden aan de grijze uniformen en het logo op de rechterarm. Het logo bevatte het teken van ons land, de vliegende adelaar. De agenten stonden bekend als meedogenloze handhavers van de wet. Het geschreeuw van de twee mannen werd luider en luider. Ik probeerde de jongen bij de agenten te herkennen, maar kon geen naam bij zijn gezicht plaatsen. Het geschreeuw op straat had niet alleen mijn aandacht gewonnen, maar ook die van mijn medeleerlingen.
‘Zitten nu!’ probeerde meneer Zibach ons weer op onze plaatsen te krijgen. Ik keek voor een seconde op naar de oude man vooraan de klas. Zijn kleine ogen keken woedend naar zijn leerlingen en de rimpels in zijn voorhoofd weergaven zijn ergernis. Hij gaf ons het vak Geschiedenis, waarin hij vertelde over ons rijke verleden. Hoewel we alles wisten over onze welvarende tijden, wist ik na vijf jaar school nog altijd niet hoe we in zo’n armoedige periode waren gerold. We mochten er ook nooit naar vragen. Het was zo’n ongeschreven regel waar iedereen zich aanhield. Eenmaal Zibach doorhad dat zijn geschreeuw om orde niet ging helpen, begaf hij zich ook bij het raam en gluurde naar buiten. Inmiddels wist ik de naam van de jongen, die hard werd geslagen met een houten stok. Het openbare geweld verbaasde me niet meer, het was kenmerkend voor dit dorp. Wij moesten ons aan regels houden en als we die nastreefden, kon er niks gebeuren. Echter verbaasde me het deze keer wel om een vriendje van mijn broertje in elkaar geslagen te zien worden. De jongen was meerdere malen bij ons over de vloer gekomen en nooit had hij brutaliteit of agressie getoond. Het leek me dan ook sterk dat deze jongen iets misdaan had.
‘Jongens, zo is het wel weer genoeg geweest. Die jongen krijgt gewoon zijn verdiende loon, zullen we nu verder met de les?’ Het was geen vraag, dat merkte ik aan de commanderende toon. Iedereen deed dan ook wat hem gevraagd werd, op één meisje na. Mijn klasgenootje staarde met haar grote, bruine ogen naar buiten en keek toe hoe de bruinharige jongen weer hardhandig overeind getrokken werd. Vanaf hier was het bloed zichtbaar dat langs zijn wang stroomde.
‘Maya,’ fluisterde ik, aangezien meneer Zibach haar met priemende ogen aankeek. Ze reageerde niet, maar drukte haar neus nog dichter tegen het raam. Ze begon te bonzen en schreeuwde naar buiten. De agenten keken op, wat mij terug deed deinzen. Ik begreep niet wat ze deed. Iedereen wist dat je nooit kritiek moest leveren. ‘Maya,’ herhaalde ik mezelf, hoopvol en angstig.
‘Maya Laconte, nu onmiddellijk zitten,’ schreeuwde Zibach door het lokaal, niet accepterend dat zijn leerling tegen een agent inging. Het meisje met de lange, donkerbruine haren staarde verdoofd naar de man vooraan de klas. Het leek haar niet te kunnen schelen dat we altijd met respect naar onze leermeesters moesten kijken en dat tegenspraak niet getolereerd werd. Maya Laconte… Ik keek naar buiten en knarste mijn tanden. Michael Laconte werd nog een keer geslagen, om vervolgens meegesleurd te worden naar een busje. God mocht weten wat daar ging gebeuren.
Ik was altijd slecht geweest in verbindingen leggen en connecties zien tussen mensen. Michael Laconte kwam met regelmaat langs, maar nooit had ik geweten dat Maya zijn zus was. Het had me ook nooit geïnteresseerd. Ik boog me over mijn werkboek en besloot me hierbuiten te laten. Zibach barstte uit en trok Maya aan haar arm terug naar haar plaats. Stoelen vielen om en Zibach struikelde bijna over zijn eigen voeten. Het was hilarisch, maar een lach was vergezocht. Maya verroerde zich niet en toonde geen enkele emotie. Ze negeerde zijn vragen en weigerde hem aan te kijken. Dit leverde een klap op in haar gezicht, maar ook dit leek haar koud te laten. Slaan was niet strafbaar, dus de man kon doen wat hij wilde. Echter had ook Zibach zijn grenzen. Hij sloeg zelden en verder dan dat ging hij niet, in tegenstelling tot andere leraren op deze school. Ik had nooit problemen met ze, aangezien ik wist wat de consequenties konden zijn. Voor jongens was het neergeslagen worden tot je op de eerste hulp lag, voor meisjes was het meer de seksuele kant. Leeftijd maakte niet uit, maar meestal werden die straffen gehandhaafd na de zestienjarige leeftijd. Toch nog een beetje respect voor de machteloze. De orde in de klas was net hersteld, toen er driemaal op de deur geklopt werd. Vervolgens vloog deze open en verschenen de twee agenten in het lokaal.
‘Maya Laconte,’ bromde de grootste van de twee, hij had een litteken bij zijn wenkbrauw en zijn bruine ogen stonden gevaarlijk. Vanuit mijn ooghoek keek ik naar het emotieloze meisje. Ze stond op en liep met kleine pasjes naar de mannen toe. Ze keek geen een keer om, al bewust van haar toekomst. Alles in me hunkerde naar verzet, naar een kenmerk van een opstand. Er gebeurde niks. We zaten allemaal vastgeplakt aan onze stoelen en meneer Zibach had zijn ogen neergeslagen. Zonder reden werd Maya de ruimte uitgetrapt, waardoor ze in de gang hard op de grond viel. Ik kon het zien, omdat ik vooraan zat. Ik zag hoe ze overeind wilde kruipen en ik zag hoe dit beloond werd door een harde klap met de gevreesde houten stok. Voor vele was enkel het geschreeuw hoorbaar en alleen dat was al afgrijselijk genoeg. De deur viel met een klap dicht, wat de stilte deed wederkeren. Het was de laatste keer dat ik Maya of Michael zag.
De klas was stil en overdondert, zelfs Zibach wist niks uit te brengen. Hij wist net zo goed als ik dat Maya nooit brutaal was geweest en al helemaal niet het lef had om iets fout te doen. De laatste tijd werden er steeds vaker hele gezinnen opgepakt en de reden werd steeds vager. Zibach schraapte zijn keel en wilde de les hervatten, maar dit ging moeizamer dan verwacht. Hij kwam niet meer uit zijn woorden en liet zijn stift zakken. In zijn dertig jaar van lesgeven had hij dit waarschijnlijk nog nooit meegemaakt. Dat gold voor ons allemaal.
‘Meneer,’ fluisterde Liza, de beste vriendin van Maya. ‘Wat gaat er met haar gebeuren?’ Normaal zouden deze vragen nooit goedgekeurd worden, ze werden zelfs bestraft. Het was een andere ongeschreven regel; Vraag nooit naar het werk van de handhavers. Die regel kon men niet tegenspreken, omdat het onze zaken niet waren en we dus geen reden voor bemoeienis hadden. We moesten ons met onze eigen dingen bemoeien. De echte reden dat het niet gevraagd mocht worden, was het feit dat het werk van de handhavers onacceptabel was. Iedereen wist dat. Er werd alleen zelden naar gevraagd en nooit antwoord opgegeven, dus bleven het enkel suggesties wat de regering deed. Vragen werden afgestraft op gruwelijke manieren, dus niemand vroeg. De kinderen van ons volk konden niks beginnen, want die werden al vanaf de peuterschool onderdrukt. Ook de volwassenen hadden geen enkele macht. Zij moesten de regels naleven of ze riskeerden een kans op honger, werkloosheid en ten schande gezet worden of in ergste geval, opgepakt worden. Niemand zou ooit de reden weten van Mayas verdwijning, aangezien de familie Laconte nooit meer zou terugkeren.

Reageer (2)

  • Ringwraith

    Dit begint heel spannend! Ik ben benieuwd hoe het verhaal zich gaat ontwikkelen. C:

    8 jaar geleden
  • Corisande

    Omg, wat ben ik ongelofelijk jaloers op je schrijfstijl zeg! Dit is echt goed! Ik hoef jou geen tips te geven, ik ben eerder degene die wel wat tips lan gebruiken! En ik ben zeker heel benieuwd! Kudo! Snel verder!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen