Foto bij Proloog 1.2

Eerste deel!
Tips, je mening etc. is hartstikke welkom!

Mensen waren wezens die zich aanpassen aan de omgeving. Mensen waren wezens die er alles aan deden om te overleven, ook al was daar een moord voor nodig. Armoede veranderde een persoonlijkheid. Rijkdom veranderde een persoonlijkheid. Misschien was macht wel de gevaarlijkste, want macht was alles in één. Dat aanpassingsvermogen was wellicht de bron van mijn problemen. Vrienden werden vijanden en vijanden werden vrienden. Wie vertrouwde je en wie wantrouwde je? Op basis van wat moest je dat beslissen, als iedereen om je heen constant veranderde?
Ik was niet anders. Ik koos een kant, waarvan ik dacht dat die de juiste was. Ik koos die kant om te overleven, ik koos die kant uit wraak en toch koos ik die kant niet helemaal. Achteraf vroeg ik me af of het wel een keuze was. Was dit niet de bedoeling van de mensen die mij verzorgde? Had ik wel daadwerkelijk een keuze? Mijn keuzes maakte ik aan de hand van de gebeurtenissen die ik meemaakte. Ik liet me leiden door gevoel, niet door verstand. Ik vocht voor wat ik lief had, voor wie ik lief had. Ik vocht voor gerechtigheid, dat maakte ik mezelf wijs. Was gerechtigheid daadwerkelijk waar ik voor vocht? Nu ik hier stond, terugdenkend aan de vele slachtoffers en alle schade, betwijfelde ik of ik dit gerechtigheid kon noemen. Mensen die hier niks mee te maken hadden, waren gestorven voor mijn idealen, voor onze idealen. Dat was geen gerechtigheid. Als dat gerechtigheid was, dan was het geen mooi ideaal. Gerechtigheid was dat iedereen gelijke kansen kreeg en men behandeld werd zoals ze verdienden. Dat was voor deze opstand nooit het geval geweest, maar ik wist niet zeker of ik deze situatie beter vond. Maanden van angst, strijd en verdriet waren bijna over. Eindelijk kwam er een einde in zicht. De strijd was niet goed geweest. Het had anders gekund. Wellicht was het de wraak die mij elke keer de kracht gaf om door te gaan in dit gevecht. Of het was de liefde. Of misschien was het de hoop in mij. De hoop op een beter leven als deze strijd geklaard was.
Bijna was het zover. Het moment waar ik al maanden lang over gedroomd had. Bijna zou ik hem weer zien. Zijn mooie ogen, zijn prachtige lach en zijn wonderbaarlijke verschijning. Ik mistte zijn gezelschap en zijn omhelzingen. Het was maanden geleden dat hij me omhelst had, maar toch had ik me zo stevig aan dat beeld vastgeklampt, dat ik ervan overtuigd was dat er nooit iets zou veranderen tussen ons. Natuurlijk was dat dom van me. Zeiden ze niet dat liefde blind maakte? Ik had dat moeten geloven, maar men leert van zijn fouten. Dat gold ook voor mij. Een leven van fouten. Fouten met doden als gevolg, fouten met pijn als gevolg. Ik had geleerd, maar dat weerhield me er niet van om dezelfde fouten te maken. Keer op keer. Wellicht was ik daarom zo blij dat ik eindelijk voor het gebouw stond waar ik maanden over gedroomd had. Dit was de laatste stap naar vrijheid. Nog even en dan kon mijn zusje weer onbezorgd rondspringen door de weilanden, zonder bang te hoeven zijn dat er een schutter op de loer lag. Nog even en dan kon ze weer naar school om te leren over de echte wereld. Bijna was er weer een wereld zonder leugens en daar had ik dan voor gezorgd. Dat was het ideaal waar ik voor streefde. Wellicht vergaf men me dan voor het verlies van hun zoon of dochter. Misschien kwam mijn generatie dan over de dood van hun ouders heen. Het was een ideaal om voor te sterven, toch? Vrijheid en onbezorgd leven, mooier kon het toch niet? Ook hierin was ik blind. Ooit werd ik vergeven, maar de pijn die ik gezinnen had bezorgd zou nooit verdwijnen. Dat wist ik, omdat mijn vijanden mij dezelfde pijn hadden aangedaan. Ik wist dat dondersgoed, omdat mijn vrienden mij die pijn hadden aan gedaan. De hele wereld had mij die pijn aangedaan, op slechts vijf personen na. Zij waren geen vrienden of vijanden. Die vijf personen waren onbekenden en familie tegelijkertijd. Ze waren er de hele strijd geweest en hadden me nooit verraden. Zij hadden mij gesteund tot dit moment. Daarom was het mijn taak om ze in veiligheid te houden. Als de leider van dit hele zooitje kon ik me niet nog meer slachtoffers veroorloven. Ik wilde niet mijn eigen hachje redden, haat deerde mij immers niet. Nee, zij moesten blijven leven om egoïstische redenen. Ik zou het niet aankunnen als zij dood zouden gaan vanwege mij. Dit was mijn strijd, ik vocht voor mijn ideaal. Hun deelname moest hier eindigen, het moest ophouden in dit bos, voor dit reusachtige, gevaarlijke gebouw. Het was mijn taak om de vijfde persoon te bevrijden en om de regering neer te halen. Uit gerechtigheid, maar vooral uit wraak. Wellicht een beetje uit liefde en grotendeels vanwege hoop. Aan deze strijd kwam immers ooit een eind, toch?

Reageer (3)

  • Ringwraith

    Begint goed l!

    8 jaar geleden
  • Corisande

    Geweldig, een paar hele hele kleine spellingsfoutjes, maar geweldig!

    8 jaar geleden
  • GusWaters

    Wow je maakt me wel erg nieuwsgierig nu

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen