APWBP Boek 1 Hoofdstuk 10 Deel 8

“Hoeven wij niet te rennen”, vulde Aurora Sinistra aan. Ik knikte instemmend en we vervolgden kalmer onze weg naar boven. Zodra we dicht genoeg bij waren, leidde de geur ons feilloos de weg.

Ik zag tot mijn verbazing Harry Potter en Ron Wemel de gang uit lopen, toen de geur zo sterk was dat we er wel moeten zijn. En inderdaad, halfweg de gang kwam Severus een deur uit. We liepen naar hem toe. Intussen hadden ook Filius Banning en nog een aantal andere leraren zich bij ons aangesloten. Ik zag de bergtrol liggen, een exemplaar van zo’n vier meter groot.
“Wat is er gebeurd?”
“Potter, Wemel en Griffel”, bromde Sneep.
“Griffel zei dat ze dacht op haar eentje die trol te kunnen verslaan”, zei Minerva. “Ik had haar veel verstandiger ingeschat. In ieder geval, als Potter en Wemel haar niet te hulp geschoten waren… Al hebben ze behoorlijk veel geluk gehad.” Ik glimlachte.
“Nee, dat had ik inderdaad niet van juffrouw Griffel verwacht”, ging ik akkoord.
“Potters vader zou dat ook gedaan hebben voor zijn vrienden”, merkte Filius op. Ik knikte. Severus schudde zijn hoofd en liep weg. Ik keek naar de trol.
“Bewusteloos”, raadde Minerva mijn gedachten. “Ze hebben hem bewusteloos geslagen met zijn eigen knots.”
“Niet slecht voor een groep eerstejaars”, merkte Pomona Stronk op.
“Inderdaad”, knikte ik bedachtzaam. De trol kwam langzaam bij. Meteen richtte ik mijn staf, net als Minerva, Filius en Pomona.
“Paralitis!” Ik glimlachte toen de trol geen beweging meer maakte en stak mijn staf weg.
“Kunnen jullie hem even opruimen?”
“Geen probleem”, zei Pomona meteen. “Minerva, Filius, Hagrid?”
“Tuurlijk, professor”, zei Hagrid meteen.
“Ik breng Quirinus even naar zijn kamer”, bood Septima aan. Ik zag hem nu pas zitten. Helemaal in elkaar gedoken tegen de muur, de arme kerel.
“Misschien is de ziekenzaal beter”, opperde Clothilde Bingel, die zich als laatste bij de groep had gevoegd. “Poppy kan hem vast even iets geven tegen de schrik.”
“Goed idee”, ging ik akkoord.
“Ik ben nog even langs de keukens geweest, de huiselven zeiden dat alles in orde was, de buffetten staan in de leerlingenkamers.”
“Dank je, Clothilde.”