Foto bij 2.1: Eerste impressie

“En?” Vol van nieuwsgierigheid staart Aurus me aan en klopt hij enthousiast op het houten bankje waar hij op zit. Het zal vast beter zitten dan die boomstammen waar we thuis altijd op zaten tijdens onze weinige, smaakloze maaltijd. Toch mag ik niet klagen, ik had tenminste eten.
“Hij heeft me niet gebeten.” Een beetje verbouwereerd ga ik naast mijn vriend zitten terwijl ik voel hoe ik frons. Het blijft raar.
“Hoezo hij heeft je niet gebeten? Dat kán toch niet?! Ben je zeker? Louis!” Verschrikt kijk ik op als twee paar handen aan mijn schouders schudden. Aurus’ donkerbruine ogen staren me recht aan en doen me terug denken aan wat hij net zei.
“Hij heeft wel gebeten…. In de dop van een bl- bloedzak.” Ik durf na mijn gestamel de man bijna niet meer aan te kijken. Ik weet dat hij wel gebeten is, aan zijn reactie te zien. En ik voel me daar ook enorm schuldig voor, ook al kan ik er niet veel aan doen. Ik kan moeilijk een ruilactie voorstellen, hoe belachelijk het ook klinkt, ik weet toch al dat niemand er nog iets aan kan veranderen.
“Ik weet niet wat er aan de hand is tussen jullie Louis, maar zoiets… Dat.. Dat is niet normaal. Geloof me. Lucius heeft me wel gebeten.” Veel langer kan ik de starende blik niet meer negeren dus draai ik toch maar mijn gezicht naar de krullenbol om hem verlegen terug aan te kijken. Dit is raar. Ik word niet snel verlegen, helemaal niet. Ik zal eerder de veel te luide onbeschofte boer zijn dan de verlegen jongeman. En toch doet dit onderwerp het met me. Me verlegen maken.
“Deed het pijn?” Aurus schudt zijn hoofd en krabt even in zijn hals, waar niks te zien is. Zou er geen bloedresten moeten hangen? Of gaatjes van de tanden? “Er… ik zie niks.”
“Ik weet het. Dat is ook zo. Het speeksel van een vampier hecht bijtwonden terug toe.” Oh. Dus ze genezen je achteraf wel? Als een soort gratis bedankje voor je dienst. Eerst verzwakken ze je, maar uiteindelijk genezen ze je terug. Dan is dit allemaal niet zo erg meer, of wel? Wat een belachelijke theorie.
“Het spijt me voor je, kameraad.” Stil knikt Aurus terwijl we beiden voor ons uit staren. Ik weet niet wat de bedoeling van dit bizarre moment is. In deze kamer staat niks behalve een bankje, een soort van matras van hele goede kwaliteit (er zit vast geen stro in) en een koelkast. Ik besluit naar de koelkast te gaan. Hopelijk zit er iets anders in dan zakken gevuld met bloed. Als de koude tegen mijn wangen aanslaat glimlach ik, er zitten twee bekers water in. Gelukzalig neem ik ze allebei en geef ik er een aan Aurus. Zalig, zo water nemen zonder dat je het eerst moet filteren, of de regenton leeg maken, of naar de rivier lopen. Het smaakt heerlijk koel en zuiver in mijn mond. Kon iedereen dit maar gratis krijgen. En niet alleen wij. Ik lijk de enigste die dit juist niet verdient, na mijn opstandigheid en discussie met heer Harold, als ik het zo mag zeggen. Ik vraag me af of we ooit wel overeen zouden komen. Een angstig gevoel overvalt me als ik naar mijn beker water kijk. Vampiers drinken puur bloed. Maar echt puur bloed, zoals uit een bloedzak, of uit een lichaam. Hij kan me zo leeg zuigen zonder al te veel moeite te doen. Ik negeer de ijskoude rilling doe over mijn rug loopt en probeer niet te letten op de bezorgde blik van Aurus. Hij heeft het daarnet erger gehad denk ik. Mijn vermoeden is dat we er maar mee moeten leren leven. Een massa aanslag op vampiers zal vast niet gebeuren. Niemand is zo dom.


Ministukje maar oké. Laat me weten wat je denkt! (:

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen