Het maanlicht scheen door het geopende luik naar binnen en deed de donkere schaal van het ei gloeien. Aimees vingertoppen gleden er liefkozend overheen. Ze kon nauwelijks langer wachten. Ze wilde zo graag dat het ei uitkwam dat ze bang was dat ze eraan onderdoor zou gaan als het ei het liet afweten. Het leek op dit moment het enige te zijn dat haar bestaan zin gaf. De rode kleur leek haar te hypnotiseren. Het was het enige moment waarop haar herinneringen naar de achtergrond werden gedreven en ze even niets zag, behalve dit volmaakt ovale ei.
Toen er een wolk voor de maan schoof, werd het direct een stuk donkerder. Het ei glansde minder hevig en langzaam vulde de leegte waarin ze zich zo graag wentelde zich weer met angstig geschreeuw. Vlammen kropen de kamer binnen en verbrandden het vlees van velen.
Aimee stond op. Ze wierp een kleed over het ei en beende naar buiten. Het huisje waarin ze sinds kort woonde, gaf haar een beklemmend gevoel. Het leek haar herinneringen te versterken, alsof Fíli’s geest ervan bezit had genomen en haar onophoudelijk wilde confronteren met het bloed dat aan haar handen kleefde en nooit weggewassen zou kunnen worden. Ze had onschuldigen vermoord. Ze had haar geliefde vermoord. Ze had haar eigen zus vermoord.
Zodra Aimee de frisse buitenlucht opsnoof, haalde ze enige malen diep adem. Zweetdruppeltjes gleden langs haar nek, alsof de verzengde hitte echt aanwezig was geweest. Ze boog voorover en steunde zachtjes hijgend met haar handen op haar knieën. Ze had het gevoel alsof ze vele mijlen had afgelegd, in plaats van enkele stappen.
Aimee raakte er steeds meer van overtuigd dat ze vervloekt was, maar ze wist niet wie daarvoor had gezorgd. Thranduil? Fíli of Mauria – vlak voordat ze stierven? Of waren de doden ook bij machte om anderen te vervloeken? Zouden ze haar leven ondragelijk blijven maken – voor altijd?
Ze wist dat ze het verdiende, maar toch snakte ze naar rust in haar hoofd. Ze wenste gewoon even rustig te kunnen zitten, zonder dat de vlammen naar haar toe danste en afschuwelijk geschreeuw haar oren teisterde.
Aimee slenterde over het pad, dieper het bos in. Er was geen enkele avond dat ze geen nachtelijke wandeling maakte en keer op keer eindigde ze bij een donker meer. Zou het haar eens te veel worden? Zou ze het water in waden en nooit meer terugkeren?
Aimee wist niet of ze dat durfde. Haar ouders zouden op haar wachten en ze durfde hen niet onder ogen te komen. Ze zouden hun bloedband ontkennen. Ze zouden haar verstoten.
‘Ben je hier al weer?’
Een plotselinge stem scheurde haar los uit haar gedachten en Aimees hand tastte direct naar haar middel, maar ze had geen wapen meegenomen. Haar ogen flitsten opzij en vingen de blik van een elf die net zo blond was als zij.
‘Ik ben hier graag,’ antwoordde ze kortaf. Ietwat nieuwsgierig blikte ze op de ander. Wat zou hem in het holst van de nacht naar een afgelegen plaats als deze brengen?
‘Dat merk ik.’
Het botte antwoord van de ander deed haar lippen ietsje omkrullen.
‘Ik verstoor vast je nachtrust.’
De man knikte kort en Aimee liet zich op een steen zakken. De elf observeerde haar even, maar deed toen hetzelfde.
Een tijdlang zeiden ze niets tegen elkaar. Om de beurt blikten ze naar elkaar, zich in stilte afvragend wat de ander hier naartoe bracht. De man had een zwaard aan zijn riem hangen, terwijl zijn hand een boog omvatte die met de punt op de grond balanceerde.
‘Ben je een van de wachten?’
Zelf had ze vaak genoeg gepatrouilleerd, ook in de avonduren. Hoewel spinnen af en toe voor wat vertier hadden gezorgd, geloofde ze niet dat die de elfen hier wat te doen gaven.
‘Ja.’ Een tijdlang was het stil. ‘Mis je het?’
Aimee keek verwonderd opzij.
‘Ik zie het op de manier waarop je de omgeving in de gaten houdt,’ beantwoordde hij haar ongestelde vraag. Hij glimlachte vluchtig. ‘Wie ben je, als ik zo vrij mag zijn?’
‘Ik dacht dat het nieuws van mijn komst hier wel als een lopend vuurtje zou rondgaan.’
‘Niet iedereen is op de hoogte van de laatste roddels.’
Er zat een spoortje vermaak in zijn stem en Aimee besefte dat ze het helemaal niet zo vervelend vond om eens met iemand te praten.
‘Mijn naam is Aimee.’
Het was een nietszeggend antwoord. Haar naam zei niets over wie ze was, maar in alle eerlijkheid moest ze bekennen dat ze geen flauw idee had wie ze was. Een dwergenslachter? Een familieverrader?
De elf leek er nochtans genoegen mee te nemen. ‘Mijn naam is Haldir.’

Reageer (5)

  • GossipGirl21

    Haha xD

    6 jaar geleden
  • Trager

    Oh-em-gee ..

    8 jaar geleden
  • QueenOfEmerald

    Doet Haldir ook niet mee in In de Ban van de Ring?

    8 jaar geleden
  • ProngsPotter

    Inderdaad Faelain!!
    Exact dat haha
    Haldiiiiiiiiir

    8 jaar geleden
  • Faelain

    Ik wist niet dat ik dit verhaal eigenlijk wel had gemist :3
    Je zult maar snel verder moeten gaan dan ^-^

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen