Ik schopte tegen de muur en gromde. "Ik weet dat je daar bent! Jij hebt me alles geleerd! Waar ben je? Doe open!" Schreeuwde ik boos. "Jij bent vrij en ik niet! Waarom doe JIJ me dit aan! Noem je dit leven?" Schreeuwde ik. Ik schreeuwde zo hard dat het echode in de bol. Jij hebt mij zelfs leren vechten en vliegen! Dus waarom is een deur open doen te moeilijk?"
Ik ging zitten en wreef door mijn rossige haren. "Alsjeblieft..."
Ik zuchtte diep. "Doe open..."
Ik kreeg geen reactie en trapte nog harder tegen de deur. "Ik haat mijn leven! Ik heb he-le-maal NIETS gedaan!"
De deur kraakte en ik hoorde vlugge vleugels fladderen. Snel duwde ik de deur verder open en keek ik rond. "Wauw, bedankt!" Ik woelde met mijn voeten door de groene sliertjes en keek om mij heen. Ik zag niemand, alweer niemand! Hij is er vandoor!
Ik ademde de frisse lucht in en liep weg van de groene sliertjes en kwam terecht op blonde korrels, ze waren lekker ruw tegen je voeten. Toen zag ik gebouwtjes. Ze zagen er veel leuker uit dan mijn bol. Ik zag andere wezens en mensen, ze keken me allemaal aan alsof ze bang voor me waren. Ik glimlachte, hoort vast bij deze wezens! Ik huppelde en groette een vrouw met haar dochter. Maar ze zei niets terug en drukte het kind tegen d'r aan. Ik liep verder en begon dit een beetje raar te vinden, iedereen deed alsof ik banken beroofde, wezens martelde, kindjes sloeg, huizen in de fik zette... Terwijl ik hier voor het eerst kom in 14 jaar.
Ik plofte neer op een bankje en ik bekeek de stad eens goed. De engelen van mijn leeftijd stonden vreemde gezichten te trekken naar elkaar en elkaar weg te duwen. Ze moesten constant lachen van de meest stupide dingen. Ik keek in de verte. Daar stond een tempel. Hij was mooi en groot. "Ik hoopte dat ik daar geboren was en daar hoorde te wonen." Mompelde ik zachtjes. Ik besloot maar eens rond te vliegen met mijn vleugels. Toen ik omhoog ging dook iedereen weg in de huisjes. "ZE GAAT WRAAK NEMEN!" Gilde een man die half een hert was. "WAARSCHUW DE KONINGIN!"
Iedereen begon door elkaar te rennen en te schreeuwen en ik staarde ze aan, haalde mijn schouders op en vloog weg van dat domme stel.
Al snel werd ik beschoten met paarse laserstralen en een van de stralen raakte mijn rechtervleugel en de andere mijn rechterzij. Ik verloor te kracht om te vliegen en viel naar beneden met een vreselijke pijn. Onder mij waren allemaal rotsen die allemaal spleetjes hadden waar ik makkelijk in kon vallen, en dat gebeurde, ik viel in een van die spleten en plofte op de stenen grond. "Auuwwh..." Kreunde ik en bleef een tijdje zo liggen. Ik ging toch weer overeind zitten, hoeveel pijn het ook deed. Ik moest kijken wat ik had. Ik bekeek mijn vleugel. Hij was een beetje zwart door de laser, en er zat een grote brandwond op. Ik bekeek mijn zij. Op mijn zij zat een diepe snee met een brandwond eromheen. Ik ademde even diep in en uit en deed mijn verscheurde kleren er toen weer voor.
Ik hoorde voetstappen! Niet weer...! Dacht ik en ik stond wankelend op. Ik verschuilde me in een kleine kier achter een steen en wachtte een beetje nerveus af. De voetstappen kwamen steeds meer dichtbij en ik zag wat langs mij rennen.
Nieuwsgierig keek ik het hoekje om en keek recht in het gezicht van een sterke man met twee pikzwarte vleugels en zwarte haren. Het leek wel dat hij onder zijn ogen oogschaduw had zitten maar het waren zwarte vegen van kool. Ook had hij een baard, die sommige jongens van rond te 20 hebben.
"Woah!" Ik deinsde naar achteren.
"Wat doe jij hier?! Je bent duidelijk een meisje van de Bovenwereld!" Bromde de man. Ik stapte naar voren.
"Duidelijk NIET! De Bovenwereld heeft me zojuist beschoten met lasers! Ze raakten mijn vleugel en zij! Ik viel hier heel toevallig."
De man keek mij ongeloofwaardig aan. "Geloof je me niet? Hier!" Ik liet mijn vleugel en snee zien.
"En waarom werd je geschoten?"
"Omdat ze dachten dat ik ergens wraak voor zou nemen, terwijl dit de eerste keer is dat ik eindelijk bevrijd ben uit een metalen bol waar ik mijn hele leven al in opgeslo..." "Metalen bol?" Onderbrak de man mij. "Ben jij.." Ik keek de man raar aan. "Wie ben ik?" Vroeg ik.
"Jij bent de dochter van de koning van de Onderwereld! Hij heet Magnus! En dat ben ik!"
Ik glimlachte maar daarna verdween mijn lach als sneeuw voor de zon.
"Dus jij hebt mij 14 jaar opgesloten?"

Reageer (1)

  • Cap0

    11/10

    3 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen