Nadat ze waren gevlucht,maakten ze zich klaar voor een lange reis,zoals een vakantie eigenlijk.
Ze hebben nog geen idee dat het gevaar nog niet is gekomen en hun zal proberen uit te schakelen.

We vluchten weg,weg van een dokter,niet eens een goeie.
Zodra we thuis zijn pakken we in en vertrekken we.
N: Ongelooflijk dat dit vandaag gebeurd,op m'n verjaardag.
R: Ach ja,ongelukkig toeval zeker.
G: Ik weet het niet hoor,het is verdacht.
PA: Ik ben het met George eens.
MA: Ik weet niet wat ik moet geloven. Het is zo verwarrend.
N: Rosie,George,moeten we bij jullie langs gaan voor spullen?
R: Voor mij niet.
G: Voor mij ook niet.
PA: Goed,dan rij ik de autosnelweg op.
MA: Waar gaan we heen?
N: De Efteling? Wie verwacht dat?
PA: Goed punt,ik rij erheen.
Na een paar uur kwamen we aan.
MA: Laten we er toch een fijne dag van maken.
N: Inderdaad.
Aan het einde van de dag gingen we terug naar de auto,maar die was verdwenen.
PA: Hij was op slot.
MA: Ik had de parkeerplaats betaald.
G: Wat doen we nu?
R: Het is bijna avond.
N: Kunnen we ergens overnachten?
PA: Laten we gaan zoeken.
Opeens werd het verdacht stil,zelfs geen wind,alsof alles verdween.
We keken achter ons,niks. Weer voor ons....en opeens stond er een enorm monster voor onze neus.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen