Zoals beloofd, nog een hoofdstuk!

Ik weet het is nog rampzalig...

Veel plezier!!

“Een wijselijke keuze om niet het Labyrint te betreden en te wachten tot het vuur des levens zijn eerste stralen strekt over het verwonderlijke land.” De Faun was de eerste die sprak maar hield het niet daarbij. “Een verwonderlijke stel wat ik mij hiervoor mij zie. Twee ervan hebben duidelijk een toekomst van goede aard maar de ander is nog onzeker. Ik zie zoveel, liefde, dood, verderf en duisternis.” De Faun praatte overduidelijk tegen zichzelf. “Hoe kan hij dit weten?” fluisterde Arthur. De Faun had hem gehoord en stond binnen enkele tellen naast hem. “Hoe kan een wezen van de natuur de toekomst weten? De natuur weet alles, alles staat vast in de diepste wortels van de wereld. De bomen fluisteren, de wind neemt alle gezegdes mee, zelfs de kleinste insecten zijn toeschouwers van het grootse. Maar wat brengt jullie hier?”

Arthur had het verhaal uitgelegd aan de Faun en hij bleekt er lang over te denken. “Waarom duurt het zolang?” Arthur ging zitten met een zucht. De Faun draaide zich abrupt om en knipte met zijn vingers, Arthur viel in slaap. “Arthur!” Merlin rende gelijk naar hem toe. “Wat heb je met hem gedaan?” De Faun lachte. “De prins slaapt alleen maar.” Ik snapte al snel waarom het ging en liep naar de Faun. “Ah, het druïde- meisje waarvan de toekomst zo duister is. Wat heb je mij te bieden?” Zijn lange, boomachtige vingers streken over mijn gezicht. “Ik weet dat je graag mensen in het labyrint lokt. Ik biedt mezelf daarvoor aan.” “Lucia! Wat doe je?” Ik draaide me om naar Merlin. “Alles voor Camelot, of niet?” Ik voelde de vingers van de Faun weer over mijn gezicht gaan. “Het is raar hoe sommige bestemmingen met elkaar verworven zijn, Neem mijn lier. Jullie hebben tot zonsondergang en ik verwacht jouw hier terug te zien met mijn panfluit. De prins zal slapen tot dan. Ben je dan niet terug met mijn panfluit, zal de prins slapen voor een eeuwigheid. Ga!”

“Hoe krijgen we hem het kasteel in zonder betrapt te worden en hoe gaan we die Argus aanpakken?” Merlin keek me achterdochtig aan. “We brengen hem naar Gaius. Noemde die Faun jouw nou een druïde?” Ik spoorde het paard aan en het paard ging in galop. “Op naar Gaius dan!”
In Gaius’ zijn vertrekken hadden we het verhaal uitgelegd aan Gaius. “En willen jullie de Argus aanpakken? Met Arthur kan ik wel wat verzinnen. Uther heeft zijn handen vol aan de onrust.” Ik liet de fluit zien aan Gaius. “We moeten hem vinden en zijn krachten ontnemen.” Gaius keek met grote ogen naar de fluit. “De Faun wilt er vast en zeker wat voor terug.” Ik knikte. “Dat is een zorg voor later.” Gaius gebaarde dat we moesten gaan. “Ga! Voordat heel Camelot de pest heeft.”

We liepen door de stad zonder plan. “Hoe kunnen we überhaupt een Argus vinden?” Merlin klonk een beetje radeloos. “Stel je voor dat iemand je bekijkt met duizend ogen en je constant in de gaten houdt.” Merlin lachte. “We zijn omringd door mensen, dat wordt makkelijk dan.” Een man liep ons bijna omver en verontschuldigde zich. Het gevoel alsof ik door duizend ogen werd bekeken, het was zo intens zoals het zich gister voordeed. Het was dezelfde man! Merlin keek me aan. “Dat was hem!” ik knikte en we gingen in de achtervolging. De Argus was ontzettend snel en het leidde ons al gauw naar het bos. We stopten even om op adem te komen. “We halen hem nooit in.” Begon Merlin. Opeens stond hij voor ons en deed zijn mantel af. Overal waar je keek, zag je ogen en ze waren allemaal gericht op Merlin en mij. Vlug haalde ik de fluit tevoorschijn en begon een slaapliedje te spelen die ik nog kende van mijn jeugd. De Argus schrok enorm van het hele gebeuren maar voordat hij wat kon doen, viel hij in diepe slaap. Naast mij viel Merlin op de grond en snurkte enorm. Een gniffel ontsnapte uit mijn mond. De Argus schokte even maar sliep rustig door. Snel rende ik naar de Argus en knielde neer. Ik had geen enkel idee wat ik moest doen. “Als je niet meer weet wat je moet doen, volg je hart en je gevoel.” Het waren de wijze woorden van mijn vader die weerklonken in mijn hoofd. Ik sprak een spreuk uit die de Argus harmloos zou maken en niet meer beïnvloedbaar maken voor magie voor slechte bedoelingen.

Ik verzorgde de hoofdwond van Merlin aangezien hij een flinke smak had gemaakt. Langzaam werd hij wakker en keek om zich heen. “Wat is er gebeurt?” Ik lachte. “Je viel in slaap en maakte een flinke smak.” Merlin keek naar de lucht. “Arthur! We moeten terug naar de Faun! Waar is de Argus?” Ik wees naar een boom tegenover ons. “Blijkbaar was de fluit genoeg.” Ik zag een bedenkelijke vlaag over Merlin’s gezicht gaan maar die verdween in een lach. “Laten we gaan.”

Iets na zonsondergang kwamen we aan bij het meer. De Argus had onze weg naar het meer vertraagd. “Het woord van zonsondergang nemen mensen erg ruim.” De Argus liep naar voren het Labyrint in. “Jullie hebben mij de Argus gebracht. Erg nobel van jullie.” Ik liep naar voren naar de Faun. “Het was logisch om iets wat gecreërt is door magie weer terug te geven aan de plaats waar het behoord.” De Faun dacht na. “Dat betekent niet dat de Argus jouw plaats inneemt.” Ik liep door naar het Labyrint. “Dat had ik ook niet gedacht.” “Lucia!” hoorde ik Merlin achter mij zeggen. De ingang van het Labyrint naderde snel. Ik wilde mijn voet over de grens van het Labyrint zetten toen de Faun mij tot een halt riep. “Stop!” De Faun stond ineens voor mij en drong mij terug naast Merlin. “Het is een waar genoegen om te zien hoe dapper een mens kan zijn. Ooit op een dag zal ik hierop terugkomen mits je je bestemming niet hebt bereikt.” De Faun reikte zijn hand uit en ik gaf zijn fluit terug. De Faun en het Labyrint verdween. “Waar had hij het over?” Vroeg Merlin. “God mag weten waar hij over sprak. Laten we gaan.” Ik wist verdomd goed waar de Faun het over had.

Reageer (1)

  • 160917

    Wat is er rampzalig? I like this!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen