Foto bij 8.0: Peripetie

Traag en verdoofd eet ik mijn snede brood op. Deze nacht is een hel geweest, door één simpele nachtmerrie. Ze leek zo vreselijk echt dat ik drijvend in het zweet wakker werd, happend naar adem. Er waren drie mannen. Twee kleine en een grote met een rossige baard. Ze achtervolgden me op een of andere manier, iets wat hopeloos was voor mij aangezien zij vampiers waren. Mijn verweerpogingen werden afgestraft en voor ik het besefte stond ik met mijn rug tegen een oude boom, angst die door heel mijn lichaam pompte. Net als de kleinste man, die er het slimste uitzag zijn mond open deed om iets te zeggen, werd ik wakker. Dit is niet de eerst keer. Voordat ik naar hier kwam had ik soms al last van vreselijke dromen en eindeloze achtervolgingen. Je zou denken dat het went, spijtig genoeg doet het dat niet. Aurus komt even vrolijk als anders binnen en neemt plaats links van me. Het feit dat hij erg optimistisch is van naturel, is iets waar ik me nu erg aan erger.
"Louis?" Ik kijk op in zijn blauwe ogen. Aurus' stem klinkt voorzichtig alsof hij weet wat ik gedroomd heb. "Gaat het wel met je?" Vermoeid leg ik de snede brood even neer waarna ik even in mijn ogen wrijf.
"Het gaat prima, ik heb gewoon een ruwe nacht achter de rug."
"Alleen of...?" Een verontwaardigd geluid verlaat mijn mond, net als Lucius binnen komt.
"Ja, was dat wel alleen Louis? Anders zou ik erg graag de vele details weten." Plagend neemt hij plaats tegenover ons en ik grom verslagen.
"Natuurlijk was dat alleen, stelletje malloten." Ik kijk opnieuw op als ook Rune en Harry samen binnen komen. Iedereen lijkt te ontwaken.
"Moet je me iets vertellen Haz?" Poeslief kijkt Rune naar haar broer die er veel beter uitziet als ik op dit moment. Hij ziet er zo fris en aantrekkelijk uit dat ik gewoon zin heb om naast hem te gaan staan zodat ik zijn lekkere geur in me op kan nemen. Oké, dat klinkt misschien een beetje raar, maar geef toe, die jongen is goddelijk en als iemand anders die kans zou krijgen, zou die dat doen. Harry richt zijn bezorgde blik even op mij, onderzoekend, bekijkend. Ik staar vluchtig terug. Ik was hem weer te lang aan het bekijken. Oeps, dat is niet het beste plan als er nog drie andere mensen in dezelfde kamer zijn.
"Nee, ik denk dat jullie mij meer te vertellen hebben aangezien er nogal wat geluid van jullie kamer kwam gisterenavond." Lucius grinnikt maar ik leg vermoeid mijn hoofd op tafel, geen zin hebbend om het gesprek te volgen. Harry’s antwoord was goed raak. Dus Rune en Lucius hebben de huwelijksregel al overtreden. Dat zal de kerk niet graag horen.
"Wij gaan over een maand trouwen, dat mag toch gevierd worden niet? Het is niet dat jij nooit een rondborstige vrouw de hele nacht hebt bezig gehouden." Ik hoor geen reactie van Harry's kant en voel enkel hoe mijn hoofd luid bonkt en voor een pijnlijke hoofdpijn zorgt. Alles wat ik nog voel zijn de pijnlijke steken. Ik schrik op als ik ineens een zware hand vederlicht over mijn voorhoofd voel gaan en ga terug recht zitten terwijl mijn ogen openvliegen. Op de stoel rechts van me, zit Harry met een bezorgde blik op zijn gezicht. Ongemakkelijk staar ik de anderen even aan voordat ik mijn blik terug op hem richt. Ik weet niet waar ik naar moet kijken. Zijn ogen staan zo intens bezorgd dat er zich spontaan kippenvel over mijn huid verspreid. Ik kijk hem enkel aan. Hij zegt niets en bekijkt me met een bijna gekwelde uitdrukking, gekweld door mijn slechte gevoel. Als iemand zijn stoel ruw naar achteren schuift schrik ik op en kijk terug rond me heen. Iedereen kijkt naar ons en gespannen voel ik hoe het bloed naar mijn warme kaken wordt gestuurd. Beschaamd sta ik op en loop de keuken voorspoedig uit. Ver geraak ik niet zonder Harry's bekommering om mij want hij loopt inmiddels al naast me. Stomme vampiers ook.
"Je ziet er slecht uit."
"Bedankt daar was ik echt op aan het wachten." Ruw en gekwetst draai ik mijn hoofd even in zijn richting voordat ik de vele trappen verder afleg.
"Le-. Louis, wat is er?"
"Helemaal niets waar je iets aan kan doen." Mijn stem klinkt snauwend en verwerend maar ik voel me echt al zo rotslecht dat het me niet meer veel doet. Toch voel ik me langs de andere kant wel een beetje schuldig voor zijn gemoedstoestand te verpesten, maar wat is nu een enkele dag nu in 300 jaar? Harry blijft me achtervolgen, zwijgend, met zijn handen in de zakken van zijn zwarte strakke linnen broek, zo verdomd strak. “Ga je me blijven achtervolgen?”
“Zolang dat nodig is wel ja.” Ik werp hem een dodelijke blik waardoor hij alleen maar begint te glimlachen wat het nog erger maakt. Zijn krullen veren me met de beweging van zijn passen. Hij moet er echt mee stoppen zo mooi te zijn, dit komt niet goed.
“Je maakt het er niet beter op.” Mijn stem klinkt zangerig en de grijns op Harry’s gezicht valt er niet af te slaan.
“Ik geloof van wel.”
“Toch niet.”
“Oh, jawel.”
“Niet eens een klein beetje.” Iets minder geërgerd in het slaaptekort maar meer geënerveerd door de persoon naast me ga ik op de bovenste trede van de trap zitten. Ik vertrouw mezelf niet in een kamer met hem.
“En nu?” Ik frons en merk hoe hij aanhankelijk naast me komt zitten.
“Nu ga ik die stomme glimlach van je gezicht slaan waarna ik alleen iets onnuttig en doodsaai kan gaan doen.” Oh, ik zou dat nog doen ook.
“Klinkt lekker.” Ik grom als Harry over zijn roze lippen likt, plagerig en geef hem een waarschuwende duw tegen zijn schouder, wat uitermate zinloos is aangezien de blok massa dat zijn spieren voorstellen niet eens lichtjes meeveren. “Is dat alles wat je hebt?” Harry’s lach weerklinkt door de hal en even voel ik mijn vingers jeuken om deze keer wel effectief toe te slaan.

Louis kan de lieve Harry ook niet uitstaan. Komt dat wel goed?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen