Het eerste hoofdstuk!

Ik sta op het perron heen en weer te wiebelen op m'n tenen. Overal lopen dreuzels die hun trein moeten halen of net thuis komen. Ik sta voor de muur tussen perron 9 en 10. Zweinstein. Hoe zal het zijn? Ik heb al verschillende kinderen en ouders door de muur heen zien lopen. Natuurlijk weet ik hoe ik op perron 9 3/4 moet komen, maar het is gewoon gek om dwars door een muur te lopen. Na een grote zucht pak ik mijn hutkoffer en ren met volle vaart door de muur heen. BOEM. Of niet? Eerst denk ik dat ik vol tegen de muur ben gebotst, maar dan zie ik een reusachtige rode trein. Duizend kinderen zeggen hun ouders gedag en verdwijnen dan in de trein. Ik sleep mijn hutkoffer mee en stap de trein in. Bijna alle coupés zijn vol, maar uiteindelijk kan ik een lege vinden. Hijgend leg ik mijn hutkoffer op de bagagerekken boven mijn hoofd en ga zitten. Ik kijk nerveus om me heen. Wat als iedereen me haat? Ik ben een dreuzeltelg, tenminste, dat is wat ik in een boek las. Ik voel dat de trein langzaam begint te rijden. Plotseling wordt er op de glazen deur van de coupé geklopt. Een roodharige jongen die zo te zien ook eerstejaars is staat in de deuropening.
'Mag ik hier bij komen zitten?' vraagt hij.
'Natuurlijk', zeg ik.
De jongen glimlacht en tilt zijn hutkoffer op, die hij naast de mijne legt.
'Ik ben Ron', zegt hij. 'Ron Wemel, en jij bent...?'
'Hermelien Griffel', antwoord ik.
Hij lacht.
'Wel eens over Zweinstein gehoord?'
'Gelezen', zeg ik.
'Hebben jouw ouders op Zweinstein gezeten?'
Hij knikt.
'Ik heb vijf oudere broers en één jonger zusje, allemaal op Zweinstein gezeten, nou ja, behalve Ginny natuurlijk. En die van jou?'
Een beetje verlegen schud ik mijn hoofd.
'Mijn ouders zijn Dreuzels', zeg ik.
Tot mijn verbazing glimlacht hij.
'Zal ik je één ding vertellen over Zweinstein? Als je in Zwadderich komt, kan je beter van school afgaan'.
Ik kijk hem geschrokken aan.
'Word je er dan afgestuurd?'
Ron grinnikt.
'Nee, tuurlijk niet, maar Zwadderich is de ergste afdeling'.

'Daar is het!' roept Ron.
Hij wijst naar buiten. Er doemt in de verte een groot kasteel op.
'Het is prachtig!' zeg ik.
'Ja', zegt Ron. 'Maar Fred en George zeiden dat er een groot stambeeld van Perkamentus stond'.
'Het schoolhoofd?'
'Ja die, heb je trouwens gehoord dat Harry Potter in de trein zit?'
'Echt?!' vraag ik enthousiast.
Ron lijkt eerder verbaast.
'Ken je hem dan?'
Ik knik.
'Is dat gek'.
'Nou je bent een dreuzeltelg, dus zou je verwachtte dat je hem niet kende'.
Ik bloos. Langzaam komt de trein tot stilstand. Ron pakt onze hutkoffers en terwijl ik mijne overneem lopen we de trein uit.
'Eerstejaars hierheen'.
Verbaast kijken we om. Een grote man, je zou hem eerder een reus kunnen noemen, staat met een bel te rinkelen en roept alle eerstejaars. Angstig lopen we naar hem toe. Als alle eerstejaars er zijn beginnen we te lopen.
'Meneer?' vraag ik onzeker. 'Het spijt me, maar wie bent u?'
'Hagrid', gromt hij. 'De jachtopziener van Zweinstein'.
We komen bij een groot meer. Er drijven ongeveer 20 bootjes in .
'Iedereen een boot uitzoeken', roept Hagrid.
Ron trekt me mee naar een lege boot, waar we in gaan zitten. Een zwartharige jongen met een bril komt erbij zitten.
'Maar jij bent Harry Potter!' roep ik.
Ron draait zich met een ruk om.
'Wow', zegt hij.
'En jullie zijn?'
'Ik ben Ron Wemel', zegt Ron snel.
'En zij is-'
'Hermelien Griffel', onderbreek ik Ron.
'Jullie weten vast wel wie ik ben', grijnst Harry en we lachen.
Ik voel een klein duwtje en langzaam begint de boot te varen...

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen