Foto bij 12.1: Dag en dauw

Wat ben ik in godsnaam aan het doen? Ik kan niet zomaar God spelen en naar de hemel toevliegen. Een angstig gevoel overspoelt me en paniekerig begin ik met mijn handen tegen de luchtstroom in te duwen, maar niks helpt. Ik weet niet hoe ik dit ding gemaakt heb, of hoe ik het moet stoppen. In ieder geval voel ik me leeg en bang. Angstig om het onbekende. Het is pas als ik voor een enkele seconde oogcontact met Harry kan maken, dat alles om me heen knapt. Alsof het te veel was, en de overvolle zak scheurde. Ik besef veel te laat dat ik in een rotvaart naar beneden val, schreeuwend en happend naar adem van angst. Ik ga hier doodvallen, wie uit een boom valt met deze snelheid is er ook geweest ik- Mijn ademhaling stopt abrubt als ik met een harde schok terecht kom op de aardbodem en mijn nek een pijnlijke knak naar voren maakt doordat heel mijn gewicht abrubt gestopt wordt en naar voren valt.
“Ik heb je Lou, ik heb je.” Harry lijkt zelf verbaasd, ademt hevig, maar vooral opgelucht en snikkend uit verbazing, angst, ontzetting leg ik mijn hoofd tegen zijn gespannen schouder aan. Hij heeft me gevangen, hij heeft me gewoon gevangen, ik dacht dat ik ging sterven voor de ogen van mijn eigen moeder. Mijn moeder, ze loopt naar me toe over het veld. Ik durf haar niet aan te kijken, het is niet dat ik er iets aan kon doen, maar ik kan begrijpen dat ze net de schrik van haar leven heeft gehad. Dat verdiende ze absoluut niet. Mijn ademhaling is alles behalve oké. Piepend probeer ik lucht in mijn longen te krijgen, maar mijn longen zijn door de klap helemaal dichtgeslagen waardoor ik hypventileer. De angst die in hoge dosissen door mijn bloed wordt rondgepompt helpt me daarbij niet echt, als ik geen lucht krijg, dan ga ik nog dood, maar veel trager, dat is nog erger. Ik wil niet dood gaan, ik ben geen goede christen geweest. Ik kocht geen aflaten, straks beland ik nog in de hel. “Shht, probeer rustig adem te halen. Rustig lieverd.” Harry’s gezicht aanschouwen doet gewoon pijn, het is duidelijk te zien hoe erg hij dit vindt, hij kan me bijna niet aankijken door de grauwe kleur die zich over mijn gezicht heeft verspreid. “Rustig, maak je geen zorgen, kalmeer. Probeer gewoon rustig adem te halen.” Harry’s stem is wanhopig als ik merk dat ik happend naar lucht op een harde ondergrond, de tafel, wordt geplaatst. De klap was erg hard.
“Louis, je hebt wel vaker een paniekaanval gehad, je kan dit. Hoe sneller je hiervan af komt, hoe beter.” Mijn moeder kijkt bezorgd, maar ze heeft er meer vertrouwen in dan Harry, hij lijkt bijna even paniekerig als mij en kan maar niet stil blijven staan. “Praat tegen ons schat.” Mijn mond gaat wel open, maar elke keer als ik iets wil zeggen heb ik al weer ademgehaald door mijn gejaagde hartslag.
“Het-“ ik snak naar adem. Komaan Louis, je kan dit best. Je laat je toch niet doen door een beetje angst zeker. Hoe oud ben je nu daadwerkelijk? “Het spijt-“ – “me”. Mijn ogen zoeken naar een of andere morele steun en ik vind het ongeruste paar ogen van Harry die me geen seconde in de steek laten. “Ik hou-“ – “van jullie.” Ik slik moeilijk als ik merk dat mijn ademhaling niet meer piepend is, en al minder snel. “Allebei.” Uit angst voor reacties sluit ik mijn ogen waarna ik ze terug opendoe en mijn moeder zie glimlachen. Ze lijkt nergens last van te hebben. Haar zoon ligt hier niet wild en onrustig op een harde houtentafel, nee, haar zoon heeft net zijn liefde bekend aan zijn moeder, en aan een man. Niet zomaar een man, de mooiste en bijzonderste man die je je kunt voorstellen. Zo sterk als staal en zo lief en breekbaar als papier. Ik slik opnieuw en kom moeizaam overeind. Meteen helpen Harry’s sterke armen mijn rug te ondersteunen en dankbaar durf ik hem toch even een blik te gunnen. Hij zegt niets, hij kijkt me alleen maar aan. Zijn ogen sprankelen door emoties en zijn huid lijkt licht bezweet en klam door de overweldigende acties. Verlegen staar ik terug voor me, naar mijn voeten. “Wat was er trouwens nu- nu in godsnaam gebeurt?” Ik zet mezelf iets rechter en sla mijn moeder gade.
“Zoals ik al zei, te veel magie in een te klein ongeoefend lichaam. Als jij de controle over jezelf kwijt geraakt, dan verlies je ook de controle over jouw magie.” Ik zucht, dat is niet echt spectaculair goed nieuws.
“Lekker dan.” Even glimlacht Harry, voor het eerst in het halfuur. Lui en stijf sla ik mijn benen over de tafel heen en langzaam aan laat ik me terug op de grond zakken. Dit is de eerste keer sinds dat ik opgestegen ben dat ik terug op de grond sta. Mijn benen voelen onstevig aan dus zoek ik steun bij de tafel en een sterk gespierd lichaam dat me wel wilt helpen, maar niet durft. Harry staat tegen de deurpost geleund.
“Gaan jullie even naar buiten om rustig te worden? Als de meisjes dadelijk terug zijn en ze ziet je zo...” Ze kijkt me even afkeurend aan terwijl ik traag naar de deur toewandel en meteen naar deur zelf grijp. Ik voel me zo duizelig, alles wordt met zwarte vlekken bedekt en mijn hoofd draait. Voor de zoveelste keer merk ik dat de sterke vampier me zoals een bruidegom opneemt en naar buiten draagt, het felle zonlicht tegemoet. Je ziet geen sporen meer van de oncontroleerbare wind die er eerder was.
“Je moet me niet elke keer dragen, weet je wel.”
“Ik vind het leuk.” Harry’s antwoord is kort en eerlijk waardoor ik glimlach en met moeite tegen de zon inkijk.
“Het was niet mijn bedoeling om-“
“Ik weet het Lou.” Hij onderbreekt me en glimlacht lichtjes, maar dat kan ook zijn omdat hij tegen de zon in moet kijken en daardoor zijn gezicht een beetje vertrekt. Ik zucht, hoe kan ik dit nu weer uitleggen. Het was niet Harry’s schuld, het was mijn eigen stomme schuld, dat is net het vervelende eraan. Ik kon er niks aan doen, en dat idee beangstigt me.
“Ik meende wat ik zei, in de keuken.” Het is even stil, enkel het gezang van de vogels en het geluid van een frisse bries is hoorbaar. Harry ploetert verder langs het pad, richting het bos. Waarom zegt hij nu niets? Ik – we hebben toch gekust en samen ‘geslapen’? Misschien wil hij me niet meer, als er elke keer zulke rare dingen gebeuren en als ik dan weer doordraai en mijn gevoelens mijn lichaam laat overheersen en-
“Dat hoopte ik al.” Vier woorden en ik kalmeer terug, hij zei het. “Kalmeer, je hartslag is drastisch omhoog gegaan.”
“Jij antwoordde niet. Ik dacht dat- dat je me niet meer wou zien ofzo. Elke keer die ruzie’s en ik die door het lint ga en-“
“Louis, kalmeer. Jij bent de enige waar ik om geef.” Ik slik en knipper een paar keer met mijn ogen, zei hij dat nu echt? Dat is vreselijk romantisch, vreselijk lief.
“Ik weet niet of dat een positief punt is.” Harry’s groene ogen staren even naar beneden, naar mij waarna hij onzeker op zijn volle lip bijt en me neerzet.
“Probeer maar, ik heb je.” Hij slaat zijn arm langs achteren om mijn rug en ondersteunt me traag terwijl ik de eerste stappen zet, met zwarte vlekken, maar die verdwijnen langzaamaan als mijn evenwicht terug hersteld is, net als mijn eer. “Heb je ergens pijn?” Ik zucht, ik ga niet overdrijven, want dan gaat Harry nog voorzichtiger met me zijn. Dan mag ik zelf niet meer wandelen, niet meer naar buiten komen. Ik denk dat hij me echt zo erg zou beschermen dat hij zichzelf van me weg zou kunnen houden.
“Mijn nek en rug zijn wat stijfjes, maar het gaat prima Harry. Eigen schuld, dikke bult zeker?” De vampier lacht, eindelijk, hij lacht. Het is maar miniem, maar het is goed genoeg, fantastisch. “Hé Harry, het heeft 50 tanden en houdt een verschrikkelijk monster tegen.” Nieuw doel: Harry aan het lachen krijgen. Niets is mooier dan die hese lach en dat hoofd dat zich langzaam naar voren plooit terwijl hij in zijn handen klapt en zijn krullen wild geschud worden.
“Verras me.” Ik bijt grinnikend op mijn lip, dit is echt een goede hoor. Een van mijn beste.
“Mijn gulp*”. (*tijdfout, ik weet het.) Harry’s gezicht is nóg beter dan ik zo mogelijk verwacht had, onmiddellijk begint hij te lachen en gooit hij zijn hoofd in zijn nek terwijl er roze blosjes op zijn wangen ontstaan en zijn ogen er waterig uitzien. Geweldig, doel bereikt.
“Moet dat monster dan niet getemd worden?” Plagerig merk ik dat Harry zijn arm die oorspronkelijk op mijn rug lag laat afdalen tot aan mijn onderrug, maar het netjes houdt en ze daar laat liggen.
“Je mag altijd proberen, wilde vampier.” Ik grijns en merk dat ik meteen rood word. Heb ik dat nu werkelijk gezegd? Dat kan niet, echt niet. Ik heb net gezegd dat ik met hem naar bed wil, en op wat voor manier. In de broek die ik nu draag zit niet eens een gulp (het is een van de goedkopere uit de collectie),maar nee, ik had dat niet eens van mezelf verwacht. Harry krijgt zijn lach niet tot bedaren gebracht waardoor ik even grinnik, die jongen doet me echt alle pijn vergeten.
“Je blijft schattig als je rood wordt.” Ik grom en bijt op mijn lip om het braaf te houden, maar als ik Harry’s ondeugende gezicht zie moet ik het gewoon zeggen.
“Laten we eens zien hoe schattig ik ben in bed dan.” Ik merk dat Harry terug gromt en me tegen een boom aanduwt, voorzichtig uiteraard. Hij kantelt zijn hoofd lichtjes en de schaduw speelt met zijn krullen. Even haalt hij zijn tong tussen zijn lippen door voordat hij wedernieuw naar mijn ogen kijkt in plaats van naar mijn lippen.
“Je maakt me gek Lou,” zijn stem is heser dan ooit tevoren, alsof hij recht uit bed komt.
“Dat vind ik precies toch niet zo erg.” Ik grijns onschuldig als Harry zijn handen op mijn kaken legt en me vragend aankijkt voordat hij zijn volle zachte lippen verliefd op de mijne duwt.


Gestoei als kleine kinderen...maar wat zijn ze lief :)

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen