Foto bij The orphan girl hoofdstuk 46

En overmorgen zit ik in Londen!!! (hoera)

Bard vroeg hen allen om in de tonnen te kruipen en zich te verstoppen.
“Jij niet zusje, jouw kennen ze wel.” Helena knikte terwijl Bard verder naar een van de steigers buiten Esgaroth voer. Daar legde hij aan.
“Ik ben zo terug, blijf hier.”

Uit de ton die het dichtst bij de jonge elfin stond kwam Dwalin’s norse stem. “Wat doet hij?”
“Aan het praten met iemand, Ik denk dat het –“ Dwalin onderbrak haar.
“Dat maakt ons niet uit”
“Heethoofd” Twee handen en het begin van een hoofd piepten plots uit de ton.
“slecht idee,” Zei Helena en ze duwde de kop weer naar beneden. Een soort gegrom dat het meest op iets tussen en everzwijn en een wolf leek kwam uit de ton. De elf besloot er geen acht op te slaan en ging verder met haar rapport. “nu wijst hij trouwens naar ons.” Ze zwaaide naar de man met wie Bard sprak en beiden zwaaiden terug. “En nu schudden ze elkaars hand.”
“Hij heeft ons verraden!” gromde de stem van Dwalin. Helena kreeg plots door wat Bard’s plan was en lachte. “Oh nee hoor! Veel erger.” Veel tijd om te antwoorden kreeg Dwalin niet. Het volgende moment werd elke dwerg en Bilbo bedekt met vis. Grinnikend maakte Bard het bootje los van de steiger en voer verder.
“Geweldig idee broertje.”
“Bedankt.”
“Niet bedankt!,” Schreeuwde Dwalin’s ton. Bard gaf er een stamp tegen. “Wees stil! We naderen de tolpoort.”

“Stop! Tolinspectie! Papieren alstublieft, oh jij bent het maar Bard.” Plots zag de tolinspecteur de kleine figuur naast hem. “wel hallo dat is lang geleden!”
“Hallo Percy” Ze glimlachte terwijl de man zich weer naar Bard draaide, het papiertje pakte, het bestempelde en weer afgaf
“Zo, alles in orde.” Maar iemand dacht daar niet zo over.

“Niet… zo… Snel!” De man kwam heel onverwachts met een paar soldaten, trok het papiertje uit de handen van Percy met een spottende glimlach en begon voor te lezen. Helena herkende de rotzak.
“Een lading van lege tonnen van de Woodland-realm.” Hij keek eens naar de tonnen.
“Alleen, ze zijn niet leeg! Niet Bard? Als ik het mij goed herinner heb je een vergunning als een bootsman, niet een visser!”
“Dat zijn je zaken niet.” De spanning was om te snijden.
“Nee, maar het zijn de meesters zaken, wat maakt het ook mijn zaken.” Weer was dat irritante spotlachje op zijn gezicht.
“Ach komaan Alfrid heb een hart! Deze mensen moeten eten!”
“Deze vissen… zijn illegaal! Gooi ze terug in het water!” De soldaten liepen naar de tonnen heel snel dacht de elf na.
“Deze vissen zijn betaald door Koning Thranduil hemzelf.” De eerste vissen vielen in het water.
“Helena…” Als blikken konden doden…
“En ik, kleindochter van de Koning, prinses Eltawariel ben hier als zijn afgezant.”
“Stop!”
“De koning is bezorgd om de gezondheid van de mensen in Lake-Town. Hij kreeg verontrustende berichten… via… bepaalde bronnen. Het is goed je terug te zien Alfrid, hoe is het met de meester?”
Alfrid keek haar heel vuil aan. “In goede gezondheid…” Hij liep weg met de soldaten in zijn kielzog.
Percy knipoogde. “Open de poort!”
“De meester heeft houd je in het oog! En we weten waar je woont!” Riep Alfrid hen nog na.
“Het is maar een kleine stad Alfrid, iedereen weet waar iedereen woont.”

“Was dat verhaal echt waar?” Vroeg Bard.
“Deels, ik blijk inderdaad wel de kleindochter van heer Thranduil te zijn. Dat hij mij gestuurd heeft… niet echt.” Bard glimlachte.
“Mooi aangepakt.”

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen