Foto bij 17.2: Liefde of niet?

Ik geraak niet meer in slaap. Mijn hart klopt zwak en pijnlijk nadat ik Harry op die manier heb weggestuurd, alsof ze het oneens met me is. Harry zien deed me nog meer naar hem verlangen. Ondanks zijn staat, bleef hij me maar aantrekken met zijn karakter en hese stem. Ik moest wel, anders was ik ongewild in zijn armen gevlogen, had ik hem gesmeekt om hier te blijven slapen, en was ik afgewezen geweest. De teleurstelling zou dan nog erger zijn, omdat ik het dan zelf veroorzaakt heb. Mijn lichaam verbiedt me toch om terug te gaan slapen, ondanks mijn wilde gedachtegangen.
‘Ze zullen komen Louis, ze zullen alles van iedereen afnemen!’
‘Nee! Stop ermee! Harry!’ Ik gil in het duister terwijl een groep oude mannen me omringd heeft. Een ervan was de eerdere onbeschofte gevangene. Waarom heb ik hem toen niet laten vermoorde? Stomme achterlijke Louis ook. Ik merk dat er nog wezens rond me heen lopen, maar het is moeilijk me te concentreren. Waar is Harry wanneer je hem nodig hebt? Misschien staat hij zelfs aan hun kant. Een rilling loopt over mijn rug, en het is geen aangename deze keer.

‘Sluit je bij ons aan, Louis. Sluit je bij ons aan of sterf.’
‘Harry…’ Ik jammer naar hem. Ik zal me nooit bij hun aansluiten, maar als ik dat nu zeg, dan ben ik er geweest.
‘De keizer staat niet aan jou kant, maar aan de onze.’
‘Stop ermee!’ Ik sla mijn handen voor mijn oren. In het niets verschijnt er een luide brul en een paar groene ogen dat in minder dan 3 seconden de helft van de oude garde neer haalt. Harry. Zijn grote gestalte gaat wild tekeer, en als iedereen bewusteloos is, komt hij zelfzeker naar me toe. Met omhoog geheven kin en zijn gespierde borstkas. Zijn gestalte is indrukwekkend, net als zijn karakter.
‘Het komt allemaal oké schatje.’ Mijn hart maakt een sprong als iemand hem neer schiet, en hij voor de grond voor me neer knielt.
‘HARRY!’ Ik huil en roep hevig zijn naam. Een onbekende figuur komt op me af.
‘Toch niet…schatje.’


Hevig hijgend kom ik overeind. Mijn lippen zijn kurkdroog en er loopt koud zweet over heel mijn lichaam. Mijn stem voelt alsof ik ook echt zo geschreeuwd heb, laten we hopen van niet. Angstig maak ik mezelf klein en schommel ik heen en weer, proberend het beeld van Harry die voor me neer geschoten wordt te vergeten, maar het blijft zich maar herhalen. Over en over. Hoe zijn knappe lichaam neer gehaald wordt, nadat hij zijn goede hart had laten zien.
“Harry.” Ik fluister zijn naam zachtjes en een gil verlaat mijn mond als ik merk dat iemand aanwezig is op mijn kamer. Bang zoek ik naar vuur om de kaars aan te steken, maar onhandig en bang laat ik het vallen. Ik begin te vloeken en nog harder te zweten. De persoon komt uit zijn stoel en blijft staan voor het raam, het maanlicht dat de krulachtige structuur van zijn haar laat zien en zijn gespierde rug. Harry. Hij is er. Toch. Niet wetend wat te doen, beweeg ik ongemakkelijk in mijn lege bed. Het voelt leeg aan zonder hem. Dit is verwarrend. “Har, wat doe je hier?” Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan voor het feit dat ik hem zonet Har heb genoemd. Tomlinson, idioot!
“Je riep me nogal luid en vaak, net als de twee vorige nachten, overigens.” Ik slik moeilijk en staar naar het laken, bang om de vraag te stellen.
“En…je bent elke keer op me komen…passen?” Voorzichtig dwaalt mijn blik terug af naar hem, ik zie niets behalve zijn achterkant, niet dat dat slecht is – Louis, let op. Hij reageert niet, of dat lijkt toch zo, totdat hij zich omdraait.
“Ja Louis, ik geef om je. Ik heb nooit opgehouden met om je te geven, God.” Hij grijpt even naar zijn krullen maar herpakt zich snel en zet terug een achterlijk rustige façade op.
“Waarom-“ Mijn onderlip trilt hevig door de volgende vraag die ik maar niet over mijn lippen krijg, maar al wel meer als twee dagen door mijn hoofd spookt. Waarom ben je dan weg gegaan, in godsnaam? Waarom Harry. Ik verberg zwak mijn gezicht in mijn handen, proberend om niet, maar dan ook niet, in huilen uit te barsten. God Harry, zeg iets. Verklaar jezelf, want als ik nog maar iets probeer te zeggen dan-
“Net daarom.” Ik merk dat het krakkemikkelige bed ingedeukt wordt en kijk verbaasd voor de eerste keer sinds het bos, terug recht in zijn ogen. Recht door de emerald groene ogen.
“Dat is erg egoïstisch.”
“Ik deed het net voor de omgekeerde reden, om jou te beschermen.” Ik schud sarcastisch en moedeloos mijn hoofd met een pijnlijke grijns.
“Ik denk niet dat het veel erger voor me kon zijn dan dit Harry. Ik vertrouwde je. Hiel-” Ik stop abrupt met praten, dat hij het zelf maar uitzoekt. Een wanhopige liefdesverklaring van mij zal daar niet bij helpen. Dat hielp in het bos ook niet. Pijnlijk adem ik door mijn lippen om mezelf kalm te houden, mijn hart dat wild bonkt, alsof het opgesloten zit en de vrijheid gesnoven heeft.
“Het spijt me daarvoor Louis. Het doet mij minstens evenveel pijn om je zo te zien lijden.” Boos geef ik hem een vunzige blik, hoe kan hij dat zeggen?
“Je ziet er anders nog altijd even knap uit? Jij bent niet degene die niet meer kan ademhalen zonder dat het pijn doet! Elke seconde word ik overspoeld door gedachten en herinneringen aan je, en dan krijg ik ook nog nachtmerries waarin je dood gaat! Ik denk niet dat jij dat allemaal mee maakt met je hart van steen. Ik was bereid om alles voor je te doen Harry! Alles!” Ik verhef mijn stem even, maar zak dan wijs terug tussen mijn lakens; opnieuw heb ik de neiging om hem weg te sturen, een domme fout misschien. Harry geeft me een vermoeide blik, een gekwetste misschien, ik zie het niet goed in het donker. Zijn lichaam is veel te dicht bij me. Ik voel hoe er een soort touw tussen ons gespannen is, dat ons steeds dichter naar elkaar toe wilt krijgen. Ik geef er niet aan toe.
“Ik wou allesbehalve dat doen, geloof me. Ik werd-“ Even verwijden zijn pupillen wanhopig, opzoek naar woorden met zijn hese stem en roze lippen. “Ik was bang Louis! Alles beangstigde me en ik wist het niet meer, ik-“ Schuldig kijkt hij me aan terwijl zijn rechterhand opzoek gaat naar de mijne, ik kijk hem enkel verward en angstig aan, waardoor hij zijn hand op vijf centimeter van de mijne laat liggen, wachtend. “Ik had naar mijn hart moeten luisteren, maar ik heb nog nooit beslissingen daarmee genomen. Rationele beslissingen waren ook slecht, maar ik wist niet wat ik kon vertrouwen en wat-“
“Je kon mij vertrouwen.” Mijn stem is een zwakke fluistering als ik hem onderbreek. “Ik was er voor je Harry, ik zou alles voor je gedaan hebben, maar je besloot te vluchten voor je gevoelens. Mooie mensen als jij zouden zich niet moeten terugtrekken van zichzelf en hun dromen; als jij je emoties toont ben je de allermooiste mens Harry;
als.” Ik schud mijn hoofd en laat me terugzakken in mijn hoofdkussen, onder de indruk van ons gesprek. Harry bijt nerveus op zijn onderlip. De zwarte kringen zijn nu wel duidelijk te zien onder zijn bloeddoorlopen ogen, wat vloekt met het lentegroen, maar hij lijkt geen honger te hebben, ondanks zijn bleke kleur. De vampier zegt niets meer; durft niets meer te zeggen. “Jij moet het weten Har.” Ik wil er nog van alles aan toevoegen, maar ik krijg het niet over mijn lippen. Ik wil hem niet de kans geven om weg te gaan, ik wil helemaal niet dat hij weggaat. Ik zucht en rol me op mijn zijde, verdrietig door wat ik gezegd heb. Hij staat langzaam op en loopt richting de deur, ongemakkelijk langzaam. Voordat ik het zelf besef laat ik hem stoppen. “Blijf bij me, alsjeblieft.”
Harry twijfelt, dat is overduidelijk. Ik weet zelf wel niet of het enkel twijfel is, of ook iets anders. Waarom vroeg ik het hem ook net bij zo’n cruciaal punt?
"Je houdt echt nog van me..." De krullen veren traag en ongelovig horizontaal heen en weer terwijl de plaats naast me ingenomen wordt door het gestalte van de knappe vampier.
"Natuurlijk Har. Ik zou niemand anders de kracht geven om mijn hart te vernietigen op die manier..." Mijn stem is een zwakke fluistering. Ik hoop dat dat me aantrekkelijker maakt voor hem, maar alles wat ik zie is verwarring op zijn gezicht. Blijf bij me Har.
"Ik- ik wou het makkelijker maken voor je. Een snelle breking zodat de toekomst er veel beter voor je uit zag..." Het lijkt alsof hij meer tegen zichzelf praat dan tegen mij, dus zwijg ik. "Je weet dat ik je niet kan weerstaan Boo."
Boo. Hij zei Boo. Mijn hart maakte zo'n sprong dat het zich in mijn keel bevindt en mijn lippen uit elkaar moesten wijken, snakkend naar adem. De enige lucht die mijn hart lijkt te accepteren is de lucht die vanuit Harry's lippen langzaam naar buiten wordt geperst, maar dat is onmogelijk.
"Blijf dan bij me." Het klinkt zo simpel, zo eenvoudig, en we zitten zo dichtbij, dat de spanning drastisch gestegen is, en toch ook gedaald. Doordat Harry zo dicht bij me is voel ik me mentaal kalmeren, terwijl mijn lichaam niets anders wilt dan hem van die strakke kleren verlossen. Mijn hand neemt de zijne vast. Traag gaat mijn duim over zijn ijskoude knokkels. Harry hapt lichtjes naar adem, met verwijde ogen; een goed teken neem ik aan. Ik beweeg me nog dichter naar hem toe en merk dan pas dat Harry absoluut ijskoud is. "Je hebt het extreem koud Har. Laat me je verwarmen."
"Jij bent gewoon erg warm B- Lou."
"Boo is oké. Helemaal oké." Mij verbetering gebeurt snel, misschien iets te snel, maar ik wil het ook zo graag. Ons twee samen. Ik glimlach vertederd als ik zo dicht bij hem lig dat ik bijna zijn ademhaling op mijn wangen kan voelen. Bijna.
"Wat- ik weet niet wat te doen." Hij laat mijn blik geen seconde los terwijl hij koortsachtig nadenkt. De oplossing is voor mij extreem duidelijk. Ik besluit hem nog een extra duwtje in de rug te geven als ik dichterbij schuif tot onze borstkassen elkaar lichtjes aanraken. Meteen is er spanning door het verschil in temperatuur. Harry heeft het moeilijk zich te beheersen. "Ik wil alleen maar dat je veilig en gelukkig bent Louis. Als ik je met iemand anders zou zien- ik. Dat zou me breken. Ik zou die persoon breken." Ik glimlach lichtjes en streel nog steeds traag over zijn handpalm heen.
"Ik zie dan maar één oplossing." Mijn verdomde lippen willen maar niet stoppen met omhoog te kruipen, wetend dat ik zo dicht bij de schat ben; Harry's hart.
"Wil je dat wel? Ik bedoel- je bent graatmager, ruikt niet echt fris en wordt getreiterd door nachtmerries omdat ik je op die manier achterliet. Ik verdien je niet." Een lach blijft in mijn keel steken door zijn 'niet-echt-fris' opmerking maar ik herstel me zelf snel, dit is een serieus moment, oeps.
"Jij hebt jezelf ook uitgehongerd, en niet geslapen. Langzaam aan komt het wel terug goed, denk ik." Ik glimlach lichtjes. "Wil je samen met mij een stinkend wrak zijn voor vannacht, en morgen opnieuw beginnen?" Mijn vraag is zo komisch dat ik mijn eigen lach moet inhouden, maar ook zo serieus.
"Stop met om je eigen grappen te lachen Tomlinson. Maar oké." Ik grijns als Harry ook grijnst en meen voor heel even dat zijn ogen niet meer dof zijn, maar terug stralen. Hij zei het. Hei zei ja. Mijn hart maakt een klein sprongetje voor deze kleine overwinning. "Ik blijf bij je Boo." Mijn buik spant zich hevig aan en alles begint van binnen uit te kriebelen. Ik negeer het en probeer hem een typische opmerking van mij terug te geven, ik wil zijn lach terug horen.
"Mooi, want je komt niet meer van mij af Beer."
"Beer?" Ik grinnik onschuldig.
"Wel, Boo komt van Boobeer. Dus dan ben jij mijn Harrybeer."
"Ik denk dat het tijd voor je is om te gaan slapen, Boo." Hij grijnst en duwt het laken naar me toe. Ik grijns enkel nog breder en kan er niet meer mee stoppen. Harry is terug. Vragend kijk ik hem aan, liggend op mijn zij, mijn hart dat smeekt om meer.
"Kan je mijn stank vergeten, en me...wel...vasthouden? Alsjeblieft?" Ik probeer hem zo lief mogelijk aan te kijken met mijn blauwe ogen, en volgens mij werkt het want zijn ademhaling stopt. Oeps.
"Zo erg stink je nu ook weer niet. En...ik vermoed van wel? Kom hier." Hij glimlacht als ik glimlach en voorzichtig dichterbij schuif; overduidelijk hoe ongemakkelijk we ons beide voelen door het contact. Langzaam slaat Harry zijn lange arm om mijn middel heen en verstrengel ik mijn benen voorzichtig met de zijne. Mijn hoofd zit al ergens verstopt tussen Harry's arm en borstkas in; daar waar het, het meest naar Harry ruikt en ik zijn kalmerende ademhaling en kloppende hart kan voelen.
"Har...is het niet raar hoe snel we uit geruzied zijn? Niet dat ik anders wil maar- ik had net iets meer drama verwacht."
"Nog meer drama Boo?" Ik voel zijn borstkas vibreren door een hese lach en moet er alles aan doen om hem niet te kussen. Het mooiste geluid is teruggekeerd.
"Ik bedoel- ik had wel alles klaar staan voor je. Ik kan niet geloven dat je het zelfs durfde om dat te verpesten. Je weet niet hoe zenuwachtig ik was..." Ik laat zelfs nu nog een trillerige zucht mijn lippen verlaten. Dat moment, dat- dat was er gewoon te veel aan. Dat was te veel en te weinig drama in één klap.
"Oh, ik wist dat goed genoeg Boo. Daarom dat ik niet kon blijven. Ik kan je niet zien lijden, absoluut niet." Hij beweegt onder me totdat ik zijn grote ijskoude hand over mijn rug voel gaan, geruststellend. Onbewust trek ik mijn rug in door de koude en zoek ik een uitgang naar zijn inmiddels iets warmere torso. Harry’s frons is op zijn gezicht vastgevroren door nare gedachten.
"Ik wil niet vervelend doen, maar je hebt echt bloed nodig. Je ziet er niet uit en die koude..." Zelfs in het donker voel ik zijn emerald ogen me aanstaren, waardoor er opnieuw een kriebel door me heen loopt.
"Enkel als jij eet, goed?" Zijn stem is diep en vermoeid. Alsof het hem zelfs pijn doet om te praten, alsof hij langzaam aan het sterven is. De leeftijd die hem inhaalt. Ik knik enkel en laat mijn hoofd terug op dezelfde hoogte als het zijne rusten. Verlangend naar een kus die hij niet verdient. "Ga slapen Louis." Ik zeg niks. Het enige wat ik kan doen is me terug op een goede plaats onder de lakens laten trekken door Harry. Net als ik me ontspan en mijn ogen toe doe merk ik nog hoe hij me een zachte ijskoude, maar lief bedoelde kus op de kruin van mijn hoofd geeft voordat ik in een diepe slaap weg drijf.

En Louis vergeeft... Terecht of niet?

Reageer (1)

  • Amica

    Sowieso terecht. Hij en Harry zijn voor elkaar gemaakt.

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen