Foto bij 21.3: (On)gewenste bezoekers

Eenmaal terug in de reserve kamer is Lot aan het slapen en erg aan het zweten, ze ziet er nog steeds slecht uit, maar in ieder geval hoest ze al niet meer. Ik zet me neer in een stoel, naast Harry. Dais, Phoebe en mam slapen alvast; dat hebben ze ook verdient. We hebben wel erg veel aandacht getrokken door zo ineens te vertrekken met haar.
“Ik heb mensen gestuurd om in elk dorp de zieken te zoeken en samen te brengen met geleerden.” Ik glimlach en draai mijn hoofd richting Harry’s stemgeluid, mijn ogen willen echter niet volledig opengaan waardoor ik maar een stuk van hem zie.
“Dat is echt geweldig Har.” Hij glimlacht tevreden. Rune heeft de kamer verlaten en is gaan slapen, denk ik toch. Het is doodstil op ons gestaar na waardoor ik grijns en mijn hoofd terug afwendt om het vermoeid achterover te laten vallen. Ik ben echt te moe, al die steden bezoeken met kleine stukjes slaap ertussen maakt je zo lui.
“Ik ben terug uwe majesteit.” Harry stond blijkbaar al recht en had de deur geopend. De oudere man overhandigt Harry enkele potjes in een zakje. Ik frons en kom traag overeind. Nu nog wachten op mijn verwekker, als die zin heeft om te komen tenminste. Ik dacht dat ik duidelijk was geweest; het is dringend. De twee mannen praten wat. Hoe meer de geleerde zegt, hoe dieper Harry's frons wordt. Ik wil hem doen ontspannen, hem gelukkig maken voor heel even, maar het gaat niet. Ik zucht zachtjes als ze me beiden aanstaren. Oeps.
"Sorry?"
"Wanneer ging hij komen?" De grijze man is geïrriteerd doordat ik hen niet van de eerste keer hoorde. Harry niet, hij begrijpt tenminste dat de vermoeidheid en bezorgdheid me parten speelt.
"Hij ging zijn best doen. Zo snel mogelijk." Nu besef ik pas hoe lullig dat dat klinkt. Hij zit echt met me te spelen, stomme-
"Geen zorgen, ik ben er." Zonder iets te merken ging de deur open en stapt de man waarover we het hadden binnen, even zelfzeker en arrogant als anders. Hij gunt me geen blik, nee, voor hem ben ik immers zijn zoon niet meer; ik val op mannen, wat een schande…
"Het is beter als we het nu meteen proberen."
"Oké, wat is de bedoeling?" Een uitgesloten gevoel neemt het over waardoor ik me even onbruikbaar en overgevoelig voel. Stomme Jean.
"Jij put hier kracht uit, de natuur, terwijl je haar probeert te helen door het lichaam aan de natuur af te staan."
"Besef je wel goed hoe gevaarlijk dit is? Dit is niet uitgeprobeerd, nooit!"
"Heb jij dan een beter idee?" De oude man klinkt kalm, alsof het maar een burger is voor hem, wel, dat is ze niet voor al de rest. Voor ons is ze zoveel meer, groot gelijk dat Jean zich druk maakt. Verbaasd kijk ik Har aan.
"Excuseer?! Ik dacht dat jullie wisten wat jullie deden? Ze is wel mijn zus ja! Zonder toestemming van haar of familie gaat er niks gebeuren." Oh en of ze mijn zus is, halfzus, het maakt niet uit. Ik bescherm haar als grote broer, net zoals ik al de rest en Harry zou beschermen. Nog niet zo'n beetje. Lottie onderbreekt ons door pijnlijk te hoesten en haar rooddoorlopen ogen langzaam te openen. "Lot..." Meteen staat iedereen rond haar bed. Iedereen met verschillende intenties. Ze lijkt beangstigd waarna ze haar blik op mij focust en haar droge lippen opent.
"Wat is dit?" Alle drie beginnen ze tegelijk, proberend haar over te halen. "Louis?" Ze vallen stil als ze begint te hoesten, droog en ruw, het afschuwelijkste geluid ooit. Mijn haar gaat ervan overeind staan, zo dichtbij voel ik de dood. Alsof het ademt in mijn nek, wachtend tot het kan toeslaan op haar.
"Ze willen je helpen, maar het is nog nooit uitgetest geweest." Haar ogen kijken verstandig de gezichten aan, een voor een, kijkend of ze iemand kan vertrouwen. Haar ogen zien er echt zo pijnlijk uit.
"Ik ken jullie niet." Meteen openen ze terug allemaal hevig hun mond, ze willen zich echt bewijzen, als vechtende haantjes.
"Jean Jaures, wicca en Louis' vader." De man buigt lichtjes en glimlacht sluw, de verrader.
"Excuseer?!" Ze verslikt zich zo erg van de schrik dat ze opnieuw hoest en hoest. Het is zo vreselijk schor dat ik voor even denk dat het nooit meer gaat ophouden. Komaan Lot, adem, adem. Mijn hoofd voelt te warm en duizelig aan door de paniek die in vlagen door mijn lichaam wordt gestuurd.
"Lot?!" Ik duw in een blinde waas de rest van haar af om haar wat ruimte om te ademen te geven. "Let niet op wat hij zei, je weet dat hij voor mij dat niet is." Ik zeg het zachtjes zodat het tussen ons blijft, wel, ons en Harry met supergehoor. Het duurt lang voordat ze terug echt bewust is van alles en knikt. "Wat dacht je van het idee, mh?" Ik veeg haar plakkerige donkerblonde haren naar achteren. In de zomer worden ze altijd zo licht en in de winter treuren ze mee met alles. Vroeger was ze altijd blond en schattig, en kijk nu hoe ze hier ziek ligt. Dat kan ik echt niet aan. Mijn hart kan dat niet aan.
"Heb ik nog andere opties?" Ze kijkt naar de achtergrond, maar ik merk op dat ze niet echt veel ziet. Het is donker en de paar kaarsen helpen haar vermoeide lichaam niet goed genoeg. Ik zit nog steeds beschermend tussen hen in.
"Je kan uitzieken, maar dat zal niet goed aflopen vrees ik."
"We weten niet eens wat dit is..." Jean spreekt de geleerde meteen tegen. Waardoor Har weer in actie schiet.
"Een mengeling van griep en ik denk iets op de longen. Dus uitzieken zal niet helpen." Voor even knaagt de stilte aan iedereen. Het trekt aan je sleurt aan de kleding, wachtend op een antwoord. Hoe langer je wacht, hoe vervelender het wordt om het van je af te krijgen.
"Doe maar, dan." Ze glimlacht zwak.
"Ik hou van je zus." Ik glimlach naar haar en neem haar zweterige maar ijskoude hand vast. Ik merk dat Harry achter me staat te fronsen, jaloers, maar probeer me op haar te focussen.
"Ik ook van jou. Zeg dit niet tegen mam, ze kan er toch niets aan doen. Als-" Ze begint weer te hoesten. Haar ogen draaien weg in haar kassen als ik word losgetrokken uit haar grip door onmenselijke sterkte. Niet veel later schrik ik op van koud water en zeep bij mijn handen.
"Wat-" De koude en vermoeidheid heeft toegeslagen. De keizer wast mijn handen grondig terwijl ik er maar bijstand met mijn mond vol tanden.
"Ik wil niet dat je ook ziek wordt Louis. Ik kan je niet missen." Hij fluistert het waardoor mijn hartslag nog erger vertraagd, alsof het wil zweven met grote sprongen van geluk.
"Ik hou ook van jou Har." Mijn oogleden voelen zwaar aan maar toch kan ik mezelf zo ver krijgen om de knappe man aan te kijken. Als ik ze voor die lange, weelderige krullen, roze lippen en scherpe kaaklijn niet openkrijg weet ik het ook niet meer...Wacht... Zei ik nu echt het hou-woord. Het woord dat zoveel betekenis heeft dat de meeste mensen het nog nooit gevoeld hebben? Ik merk nu pas, erg traag, op dat Harry versteend staat met grote pupillen.
"Har..." We staan ergens waar ze ons niet zien. Ik nader hem en veeg liefdevol een enthousiaste krul uit zijn gezicht.
"Dat- dat heeft nog nooit iemand op die manier tegen me gezegd." Ik glimlach lichtjes en streel met mijn vingers voorzichtig over zijn knokkels.
"Het was ook niet mijn bedoeling maar ik meende het wel." Zijn grote groene ogen blijven opvallen in het duister voordat hij een paar keer knippert en me loslaat.
"We moeten terug." Ik knik en geef hem een kneepje in zijn hand. De deur die ons scheidde gaat terug open. Lot slaapt terug, of ik hoop toch dat het dat is in ieder geval.
"Dus, we kunnen beginnen?" Niemand zegt iets uit onzekerheid, maar Jean lijkt er zin in te hebben. Ondanks dat hij weinig emoties kent, merk je toch dat hij het liever achter de rug wilt hebben. Ik ga op een stoel naast het bed zitten als Jean niet meer wacht en traag de spreuk start. Zijn ogen zijn gesloten in concentratie als Lottie haar lichaam even bij de borstkas omhoog gegrepen lijkt te worden. Nerveus kijk ik toe, maar goed dat ik erg moe ben, anders had ik dit nooit laten gebeuren. Ik weet niet eens wat voor excuus dat is. Ja ze is gestorven omdat ik erg moe was, het spijt me. Ik adem terug even diep in. Hoe lang is die stomme spreuk? Het schaaltje staat in ieder geval al in brand. Voor even lijkt zijn concentratie verbroken te zijn als de wicca zijn ogen opent en zoekend rond kijkt. Ik schrik als zijn sterke hand me dwingend vast neemt en een braakgevoel komt opzetten. Mijn knieën branden door mijn gewicht en die kracht die uit mijn lichaam worden gezogen totdat alles zwart wordt. Ik wil mijn mond nog openen maar alles is te moeilijk en te hevig. Mijn hoofd draait zo hard dat het de weg naar beneden snel vindt.

Arme Louis, en Lot natuurlijk.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen