Dit verhaal begint een beetje een blok aan mijn been te worden, dus ik heb besloten hier een kort verhaal van te maken. Als alles straks een beetje te snel gaat, dan weet je hoe het komt. In principe wil ik dit wel graag afmaken, maar ik kan de motivatie niet meer vinden om dat zo uitgebreid te doen als ik eerst van plan was. (:

Een schaduw schoot onder de lava door. Aimee deed een stap naar voren, knipperde met haar ogen alsof dat fantasieën zou beëindigen.
‘Zag jij dat ook?’
Geen antwoord. Ze blikte even over haar schouder en toen ze Haldir niet zag, herinnerde ze zich dat hij naar buiten was gegaan om even aan de zwaveldampen te ontkomen. Ze vermoedde dat het niets dan een smoes was; hij was hier immers om een geheel eigen reden en ze had nog niet kunnen ontrafelen wat dat was.
Ze richtte haar ogen weer op de gouden poel. Hoewel het al die tijd al in beweging was door de knappende bellen, leek het nu ook te golven. Aimee wist niet waarom, maar ze zakte door haar knieën. Een macht zwermde naar haar toe, alsof Mandos ieder moment uit de lava kon oprijzen om zijn oordeel over haar uit te spreken.
Toen haar knieën de grond raakten, gebeurde het. Een enorme wezen verrees uit de lava. Zijn lichaam was stralend goud, zijn vleugels krachtig en zijn zwiepende staart dodelijk. Vol ontzag keek Aimee omhoog. Ze had een klein, schattig draakje verwacht. Geen bijna volgroeid schepsel dat zo verwoestend was als de poel waarin het geboren was.
De grond onder haar voeten beefde toen de draak vlak naast haar landde. Druppels lava gleden van zijn huid, kwamen sissend op de grond neer.
Wellicht was het dwaasheid, maar Aimee voelde geen angst, slechts een diep eerbied voor het wezen dat naar haar toe stapte. ‘Nooit heb ik een wezen met zoveel gratie gezien,’ fluisterde ze.
Ze dacht aan Smaug. Ze had hem gezien – doch hij was angstaanjagend en machtig geweest. Maar deze jonge draak bekeek haar niet met een bloeddorst die iemand op het bot verkilde. Het leek nieuwsgierigheid te zijn die hem dichterbij deed komen.
‘Jij bent het. Jij hebt mij tot leven geroepen.’
Aimees ogen groeiden van verbijstering toen de ze diepe, vrouwelijke stem hoorde. Ze wist niet waarom, maar ze had er geen moment bij stilgestaan dat er een vrouwtje in het ei zat. Ze probeerde de brok in haar keel weg te slikken toen de vriendelijke woorden tot haar doordrongen.
‘J-ja.’
Nooit in haar leven had ze gestotterd. Nu kon ze de woorden echter niet vinden.
‘Geef me dan een naam.’
‘Náma,’ sprak ze als vanzelfsprekend, afgeleid van een van de vele namen van Mandos, de Vala die nooit iets vergat en haar verbitterdheid kende. Voorzichtig legde ze haar hand tegen de kop van de gouden draak, al werd haar kleur al iets doffer nu de hitte afnam.
Ze wist niet wat ze Náma moest zeggen. Ze wilde de draak geenszins de indruk geven dat ze dacht over haar te kunnen heersen.
‘Ik heb je nodig,’ fluisterde ze. ‘Ik…’
Nog nooit in haar leven had gesmeekt. Alles ging echter zo anders dan verwacht dat ze geen andere optie zag. De draak was niet als een pasgeboren kind, hulpeloos en vrij van gedachten. Náma was al wijzer dan vele wezens ooit zouden worden.
‘Ik ken je pijn,’ sprak Náma, haar stem donker als een naderende storm. ‘Ik heb alles gevoeld wat jij hebt gevoeld.’ De draak keek haar aan. Rillingen schoten langs haar ruggengraat. ‘Op een zekere manier ben ik jou.’
De woorden schokten haar. Had haar ontferming over het ei de draak aangetast? Was het nu deels elf?
‘Geen zorgen.’ De geschubde staart van Náma gleed langs haar enkels. ‘Wij zullen heersen over het land waaruit jij verbannen bent. Wij zullen Thranduils weggestopte angsten werkelijkheid doen worden.’

Reageer (3)

  • GossipGirl21

    Yeeeeaaah mooi

    6 jaar geleden
  • Vega

    (yeah) Dit gaat geweldig worden. Dat kan gewoon niet anders met zo' draak in het verhaal.

    8 jaar geleden
  • LynnBlack

    Wow geweldig stukje!
    Snel verder gaan hoor! ;)

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen