Foto bij Hoofdstuk 4.3

Jackie

‘Lekker aan het eten?’
Ik schrik van de stem die opeens naast me is opgedoken. Ik kijk naar opzij en herken de jongen. Die ene jongen waar mijn hoofd al wekenlang over aan het denken is. ‘Ja, hoor.’
‘Mooi.’ Zelf heeft hij gen kartonnen bordje in zijn handen. Die van mij rust op de balustrade. ‘Hadden wij maar zo’n uitzicht thuis.’ Ik kijk naar hem en zie dat hij naar de stad kijkt. De lichtjes weerspiegelen in het vocht in zijn ogen. ‘Thuis hebben we een boerderij met paarden en droge grond,’ laat hij me weten.
‘Awh.’ Ik maak een meelijwekkend geluidje, waarop hij hardop begint te lachen.
‘Maar het is best leuk, hoor, thuis. Ik heb het niet zo slecht.’
‘Je bent toch de broer van Isabella?’
Hij draait zijn gezicht naar me toe en knikt. ‘Isa is mijn tweelingzusje.’
‘Oh echt?’ Dat wist ik niet. Niet dat Isabella en ik zulke goede vriendinnen zijn... Ze zit bij me in de klas en ik praat wel eens met haar, of we zitten naast elkaar in de bus. Ik herinner me dat ze een keertje bij me thuis is geweest voor een huiswerkopdracht. Ze is wel aardig, vind ik.
De jongen knikt, terwijl hij zijn wangen naar binnen zuigt. ‘Al zeventien jaar lang.’
‘Tweelingen?’
Een knik.
We kijken allebei naar het uitzicht voor ons, naar de stad, naar het verkeer. Ik eet mijn eten op terwijl ik naast hem sta. En hij staat naast mij. Mijn linkerhand ligt op het hekje, terwijl mijn andere hand mijn inmiddels legen bord vasthoudt.
Zo staan we dus naast elkaar, zwijgend. We zeggen niets tegel elkaar en ik voel de behoefte daarvoor ook niet. Het is goed zo.
Plots horen we een luid gegil en we draaien ons allebei geschrokken om. Een plons vervolgt de gil. Dan zie ik iemand boven water komen in het zwembad. Het is Miriana. Ik kan een grijns niet onderdrukken.
Ik hoor de jongen naast me lachen, waarop ik hem aankijk. ‘Sorry, ik mag Miriana niet zo,’ geeft hij lachend toe.
‘Ik ook niet!’
Lachend steekt hij zijn hand op. ‘High five!’ Met een lach steek ik ook mijn hand in de lucht waarop we elkaar een high five geven.
Dan komt de getinte jongen aangerend. Ja, dat moet Angelo zijn. ‘Kom, Luke, dit wordt lachen.’ Na een keer knipperen met mijn ogen is hij alweer weg.
Verbaasd kijk ik opzij. ‘Ga je niet met hem mee?’
Hij haalt zijn schouders op en schudt zijn hoofd. ‘Ik heb mijn zwembroek niet mee.’
‘Oh.’
‘Hoe heet je?’ hoor ik dan.
‘Jackie. Jackie French.’
‘Oh.’ Ik kijk naar de jongen naast me. Nu staan we niet naar de stad te kijken, maar staan we er juist met onze rug naartoe. Hij lacht als hij de blik op mijn gezicht ziet. ‘Nee, niets persoonlijks, hoor. Ik dacht dat je Jack heette. Gewoon Jack. En ik vond het al zo’n rare naam voor een meisje, want ik hoorde iemand jou zo noemen. Meadow, volgens mij.’
‘Oh, ja, dat zou wel kunnen.’ Ik hoor mezelf lachen om het kleine misverstand. ‘Eigenlijk heet ik Jacqueline, maar dat is zo lang, dus noemen ze met Jackie. Of je hebt uitzonderingen als Meadow die me gewoon Jack noemen.’
‘En wat mag Meadow nog meer, wat anderen niet mogen?’
Verbaasd kijk ik hem aan. ‘Wat bedoel je daar nou weer mee? Jij mag me ook wel Jack noemen als je dat mooier vindt dan Jackie of Jacqueline. Meadow vindt Jackie zelfs te lang, daarom noemt ze me Jack.’
‘Oké, oké.’ Hij steekt zijn beide handen in de lucht, alsof hij zich over wil geven. Dan brengt hij zijn handen weer naar omlaag, gevolgd door een korte stilte om vervolgens zijn rechterhand naar me toe te steken. ‘Ik ben trouwens Luke, mocht je het willen weten.’
Ik breng geschrokken mijn hand naar mijn mond, om me dan weer te bedenken en Lukes hand vast te pakken. Waarom die ik nou weer zo stom en vraag ik niet naar zijn naam? ‘Wat ben ik toch een egoïst.’
‘Ja, inderdaad. Je bent wel erg asociaal bezig, Jacqueline,’ zegt Lukt terwijl we elkaar kort maar krachtig de hand schudden. ‘Nee, hoor,’ begint hij dan te lachen, ‘grapje. Het maakt niks uit.’
‘Ja,’ concludeer ik dan, ‘ik ben misschien iets minder sociaal dan Meadow.’ Ik kijk in een tweetal bruine oogjes en zeg tegen mezelf dat ik het er erg schattig uit vind zien. Luke is best aardig! ‘Meadow kent iedereen en is bevriend met iedereen. Vandaar dat ik nu hier ben, of dat ik weet dat jij de broer – excuus, tweelingbroer – van Isabella bent.’
Knikkend ondergaat Luke wat ik zeg, om dan droog ‘arme jij’ te zeggen. Ik merk dat ik het niet erg vind. ‘Dus jij en Meadow praten wel eens over mij?’
‘Nee!’ komt het abrupt uit mijn mond. ‘Nee, zo zit het echt niet. Dat schoot me echt net weer te binnen, we stalken je echt niet, als je dat misschien denkt. We zijn hele onschuldige meisjes.’
‘Oké.’
Ik ratel mijn net gezegde woorden terug op in mijn hoofd, maar krijg meer en meer spijt van wat ik zojuist gezegd heb bij elke woord dat ik weer hoor. Ik kan soms zo’n kluns zijn, zo’n oen. Dan begin ik te ratelen en zeg ik allemaal rare dingen. Nu ook weer. Zeg ik dat Meadow en ik Luke heus niet stalken, maar dat we gewoon doodnormale meisjes zijn. Serieus, waar slaat dat op?
Ik hoop dat mijn woorden niet zo raar zijn overgekomen en kijk naar alle andere mensen die hier samen met Luke en mij op het feestje zijn. Ik was even helemaal vergeten dat we op een feestje met een boel andere mensen waren. We stonden ook zo afgezonderd met zijn tweeën bij het hek. Ik spot Meadow in de drukte bij het zwembad. Ze duwt net een jongen het water in, maar hij grijpt haar pols vast zodat ze zelf ook meegetrokken wordt de gil die door Miriana’s achtertuin galmt is afkomstig van haar.
‘Wil je wat drinken?’ vraagt Luke.
‘Ginger ale, alsjeblieft.’
Hij loopt weg, waardoor ik de ultieme kans heb om hem eens uitgebreid te bestuderen en na te kijken. Absurd brede schouders heeft hij niet en verder hebben zijn ledematen wel normale verhoudingen. Zijn jeans sluit gepast om zijn benen, zwarte Vans heeft hij aan zijn voeten en hij draagt een wit T-shirt met verticale zwarte strepen. Op zijn linkerborst zit trouwens een borstzakje van spijkerstof, om de eentonige strepen op het shirt minder saai te laten lijken. Al gauw verdwijnt hij in de massa mensen bij het huis en kan ik hem niet meer zien of nakijken.
Mijn ogen glijden over de verschillende mensen heen, soms blijven ze even haken op wat bekende gezichten. Ik herken Meadow als ze het zwembad uitklimt, maar ze zit nog niet eens goed en wel op de kant of ze ligt alweer in het water. De jongen die haar duwde springt lachend over haar heen, om met een bommetje in het diepe te plonsen.
Ik draai me weer om naar de stad en staar naar de lichtjes in de verte. Het zijn er ontzettend veel, misschien wel meer dan duizend. Ja, dat weet ik wel bijna zeker. Met mijn nagels tik ik onbewust op de bovenkant van het hek. Het ritme kon ik niet bij een bepaald liedje plaatsen. Ik improviseer, tot ik na een tijdje voetstappen hoor naderen. Ik draai me om en Luke komt naast me staan. Hij steekt de ginger ale nar me toe. In zijn andere hand herken ik cola. ‘Alstu,’ zegt hij. ‘Sorry dat het zo lang duurde; ik werd even aan de praat gehouden.’
‘Maakt niet uit.’ Ik neem het drankje van hem over. ‘Dankjewel. Lekker.’
We nemen onze plaatsen naast elkaar weer in. Met onze ruggen leunend tegen het hekwerk, starend naar de mensen en in onze handen een rood plastic bekertje met frisdrank. Dan staat achter de muziek en laat de verschillende nummers zo vloeiend mogelijk in elkaar overlopen, om zo de avond te vullen.
Luke en ik staan de rest van het feestje met zijn tweeën bij elkaar, te kijken naar wat de anderen allemaal aan het doen zijn. Allebei voelen we de behoefte niet om ons in de menigte te mengen of om ons bij de verschillende groepjes te voege. Soms wisselen we wat woorden uit, maar niet veel.
Om een uur of twaalf vertrekken de eerste groepjes alweer en hebben we gezelschap gekregen van Angelo, die overigens heel aardig was. Niet veel later was Angelo weer weg en ging Luke naar de wc, maar kwam niet meer terug.
Toen Meadow me ophaalde om naar de auto te gaan, ving ik nog een glimp van hem op bij dj Dan. Hij zag mij niet.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen