Foto bij Vier

©

‘Oh nee. Is het al zo laat?’ Hij kijkt door de achteruitkijkspiegel, maar daarna over zijn schouder. Ik volg zijn blik.
Een grote tourbus komt het terrein oprijden, vlak nadat we aangekomen zijn. De jongen naast me werpt een blik op zijn horloge en mompelt dat ze te vroeg zijn. Dan kijkt hij mij met grote ogen aan en zegt: ‘Snel! Kom mee.’
Drie keer zo snel als ik springt hij de auto uit en haalt mijn spullen uit de kofferbak. Ik krijg de rugtas naar mijn hoofd geslingerd en vang hem gelukkig op, voor hij op de grond valt. Mijn spieren zijn stram en protesteren. Is hij niet stijf door die lange autorit?
Hij checkt of de kofferbak leeg is en doet de auto op slot. Met mijn trolley opgetild loopt hij voorop. Ik hol achter hem aan. Voor de deur van het mooie gebouw wacht hij op me en glimlacht. ‘Sorry, maar anders zijn al die bezoekers eerder en duurt het lang voor wij aan de beurt zijn. Snap je?’
Ik knik. De deur wordt geopend en er verschijnt een man in de deuropening. Een korte broek, waar dunne benen uitsteken. Ze zijn zongebruind. Ook zijn gezicht heeft een gezond kleurtje. Het overhemd dat hij aan heeft lijkt gemaakt van stevige, warme stof. Ook heeft het lange mouwen, wat tegen mijn verwachtingen ingaat als ik kijk naar zijn bloten benen. Een klein hondje wurmt zich tussen zijn benen door en haast zich naar buiten. De man knikt naar de jongen en wil zich dan op mij richten, als hij de bus op de parkeerplaats opmerkt. ‘Oh nee. Is het al zo laat?’ Hij werpt een bezorgde blik op zijn horlogen en ik onderdruk een giechel. Deze meneer reageert precies hetzelfde als de jongen naast me. Dan zicht hij, om een glimlach tevoorschijn te toveren en mij aan te kijken. De lach komt oprecht over. ‘Welkom. Mijn naam is Rob.’
‘Nora.’ Ik schud zijn uitgestoken hand.
‘Leuk je te ontmoeten. Leuk dat je er bent. Ik zou je graag wat warmer welkom willen heten, maar ik vrees dat er een drukte aan gaat komen. Wil jij haar de weg wijzen en me daarna helpen?’ De vraag vraagt hij aan de jongen, die nog altijd mijn trolley vasthoudt.
‘Natuurlijk.’ Hij zet de trolley op de grond en fluistert: ‘Ik ben zo terug.’ Dan snelt hij achter Rob aan, de deur door naar binnen.
Ik draai me om en ga kort met gesloten ogen met mijn neus in de zon staan. Daarna hoor ik meerdere opgewonden stemmen: de toeristen. Vol verwondering kijken ze naar het receptiegebouw vol felle kleuren en met een unieke print. Daarna haasten ze zich naar de zijkant van de bus, daar waar de chauffeur de koffers begint uit te laden.
‘Nora, kom je mee?’ Met een sprongetje draai ik me om. Ik wist niet dat er op me gewacht werd. hij glimlacht en tilt mijn koffer weer op. Dan gaat hij me voor, om het gebouwtje heen, het park op.
We lopen onder de bomen door over een slingerend paadje. Ik kijk naar mijn warme voeten, gehuld in warme sneukers. Straks ga ik zo snel mogelijk mijn teenslippers uitpakken en aantrekken. En een korte broek!
Bijna ga ik op een zwart iets staan, maar nog net op tijd trek ik mijn voet terug. Ik buk en kijk. Is het een duizendpoot? Een miljoen poot? Het is zwart, zo’n twintig centimeter lang en heeft nogal veel poten.
‘Dat is een Afrikaanse reuzenmiljoenpoot; in Zulu amashongololo. Dit is nog wel een kleintje, aangezien ze bijna 40 centimeter lang kunnen worden.’ De jongen heeft zich omgedraaid en loopt langzaam terug naar mij. ‘Ze bijten niet, maar kunnen uit angst een gif uitstoten dat giftig is in de ogen of in de mond van de mens.’ Hij lacht als hij mijn gezicht ziet. Blijkbaar kijk ik nogal angstig, want hij zegt: ‘Ze doen niets, zolang je ze maar niet oppakt en erin gaat knijpen. Maar ik neem aan dat je dat niet doet.’
Ik schud met een glimlachje mijn hoofd. Nee, zo’n dom blondje ben ik niet.
‘Verder hebben we hier zebra’s, bokkies, gekko’s, slangen en zwijnen.’
Ik trek een vies gezicht. ‘Slangen?’ Ik houd mijn adem in, maar zucht dan van verlichting omdat het er vloeiend uitkwam.
‘Ja, slangen. Als je er een in je huisje hebt, roep je Rob of mij maar. In ieder geval niets zelf proberen te doen.’ Hij strekt zijn arm en wenkt. ‘Mar ik je dan nu voorstellen aan je onderkomen voor de komende tijd?’
Hij wijst naar het dichtstbijzijnde huisje. Een kegelvormig dak van riet, met een cilindervormige muur. De beschilderde muur is van hetzelfde ontwerp als de print van het receptiegebouw. Een witte ondergrond, gevuld met strepen, hoeken en driehoeken. Toch worden al deze aparte vormen een geheel.
Het lijkt prachtig en ontzettend leuk. Als ik om me heen kijk naar de andere hutjes op het park, zie ik dat alles qua ontwerp overeenkomt. Toch zijn er per huisje andere kleuren gebruikt. Het huisje van de buren is in iets meer pasteltintjes geschilderd, terwijl die van mij feller van kleur is.
‘Rondavel 7 is voor zou.’ Hij opent de deur en zet mijn koffer vinnen. Ik volg hem. Zodra ik binnen sta, geeft hij me de sleutel en stapt weer naar buiten. ‘Het avondeten is om acht uur, daar achter het zwembad. Ik kan je ophalen, als je dat prettig vindt?’ Ik glimlach. Hij knikt. ‘Doe lekker rustig aan, pak rustig uit en dan ziek ik je vanavond. Of als je je verveelt, kun je naar de receptie. Ik denk dat ik daar ook wel zit. Oké?’
‘Ja.’
‘Top! Tot vanavond.’ Hij draait zich om en maakt aanstalten weg te lopen, maar draait zich dan toch nog een keer om, zodat hij mij weer aankijkt. Hij pakt de deurklink vast en zegt: ‘Ik heet trouwens Liam.’
Hij sluit de deur en laat me alleen achter. Ik volg hem met mijn ogen via het raam, terwijl hij op een holletje richting de receptie gaat.
‘En iik heet tttrouwens Nora.’

Reageer (1)

  • Grace

    De naam Liam had ik nu dus echt wel niet verwacht haha

    Snel verder want ik vind het echt leuk!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen