Het was maandag toen ik weer naar school ging. Ik voelde me al lang niet meer bang. Ik was eraan gewend, en voelde me eerder leeg. Ik was tegen een depressie aan. De eerste drie lessen waren zoals altijd. Toen was het pauze, en nam ik mijn vaste plaats in de kantine aan, alleen. Maar plotseling zag ik wat bewegen naast me. Er kwam een jongen naast me zitten. Ik herkende hem niet, hij kwam niet uit een van de pestgroepjes. 'Hoi, ik wou even sorry zeggen, ik had vorige week per ongeluk in mijn haast je tas van je rug af gegooid.' Ik keek hem aan, en hij keek onzeker terug. 'Geeft niet hoor.' Zei ik vlug. 'Gelukkig, Hiker.' Ik keek hem verbaasd aan. 'Je weet mijn naam nog?' 'Ja.' We keken elkaar recht in de ogen, maar toen bloosde we en keken gauw weer de andere kant op. 'Ian.' Zei hij plotseling en stak zijn hand uit. Ik schudde die. 'Ik wou even zeggen dat ik jet echt verschrikkelijk vind voor je hoe ze met je omgaan.' Zei hij, en toen bloosde hij weer. Ik glimlachte naar hem. Ik voelde me heel gelukkig, want er was eindelijk iemand die me niet uitschold, en me zelfs aardig leek te vinden. 'Heb je zin om tijdens geschiedenis naast elkaar te zitten?' Vroeg Ian verlegen. 'Ja, lijkt me leuk.' Zei ik, even al mijn verlegenheid vergetend. En zo liepen we dus samen naar geschiedenis. Hij liep ook mee met de andere lessen, en we leerden elkaar steeds beter kennen. Het was niet alleen leuk om met iemand te kunnen praten, maar het hielp ook tegen er gepest. En toen de schooldag voorbij was vond ik het bijna jammer om naar huis te gaan. Maar helaas liep Ian niet mee tot mijn fiets, en stond het groepje me weer op te wachten. Deze keer leek het hun leuk om schelden en in elkaar slaan te combineren. Maar toch fietste ik die dag ietsje opgewekter naar huis, ondanks dat mijn pols ongelofelijk veel pijn deed. Ik had eindelijk iemand die in de buurt van een vriend kwam! Mijn moeder had nachtdienst, dus ik moest eten voor mezelf koken. Daarna liep ik naar boven met het gevoel dat het niet snel genoeg morgen kon zijn.
De volgende dag stond tot mijn grote blijdschap Ian bij de deur op me te wachten, en begroette me vrolijk. Ik was het al bijna vergeten om aardig aangesproken te worden. We liepen pratend naar tekenen, en Ian maakte grapjes. Tot mijn grote verbazing leek hij me echt aardig te vinden. Ik vond zijn grapjes leuk, en besefte dat ik lachte. Hij straalde gewoon bijna voelbare warmte uit. We liepen samen naar de kantine, en zo ging het de hele dag door. Ik was ongelofelijk blij dat we dezelfde vakken hadden. Het pesten was zeker niet gestopt, maar wel verminderd omdat ik niet meer alleen was. Drie weken lang zagen we elkaar elke dag op school, en liepen en aten samen. Blijkbaar had Ian geen beste vriend gehad, maar een vriendengroepje, dus werd hij niet gemist. Het was drie weken geleden dat Ian naast me kwam zitten bij de lunch toen hij toen we terug liepen van biologie toen hij plotseling mijn hand pakte en vroeg:' heb je zin om een keer na schooltijd bij mij langs te komen?' Er werd van achteren op me gescholden, maar daar lette ik niet op. 'Ja, lijkt me super.' Zei ik. We waren inmiddels beste vrienden. 'Wat dacht je van morgen middag?' Vroeg hij. 'Mijn ouders zijn dan niet thuis, en ik kan je meenemen met mijn auto.' Ik knikte. Plotseling werd ik van achteren geduwd, en viel ik van de trap af. Mijn benen deden na die val zo'n pijn dat ik moeite moest doen om overeind te komen. Ian rende gauw naar me toe en hielp me overeind. Het meisje die me geduwd had gilde:' ieuw! Ian, wat moet je met die snol?! Het verbaasd me dat je haar überhaupt durft áan te raken!' Ian's ogen schoten vuur, en ik had hem nog nooit zò kwaad gezien. 'Wat is jullie probleem toch?!' Riep hij. 'Wat heeft ze jullie ooit aangedaan?! Waarom hebben jullie toch zo de pest aan haar?! Jullie zijn gewoon zielig!' Even wist ze niks te zeggen maar toen raasde ze: 'zo'n hopeloos type zoals die Hiker is pas zielig!' Ian maakte een onbeleefd handgebaar naar haar, en liep woedend met me weg. Aan de ene kant vond ik heg heel stoer en fijn dat hij het voor me opgenomen had, maar aan de andere kant vond ik het niks om hem zo kwaad te zien. Zijn haar dat wel duizend kleuren blond had, zijn zongebruinde huid, zijn prachtige, felblauwe ogen. Het was gewoon niet meer mijn Ian als hij zo boos keek. 'Het verbaast me echt dat je ze nog nooit een fikse klap hebt gegeven.' Zei hij plotseling. Ik schrok, zo kende ik hem helemaal niet. Hij zag mijn uitdrukking, en glimlachte gauw. 'Sorry dat ik me zo liet gaan. Ik wil alleen niet dag ze mijn beste vriendin pijn doen.' Toen pakte hij mijn hand weer, en liep naar buiten. Die aanraking liet een spoor van vuur achter ik mijn huid. Hij had nog nooit écht mijn hand vastgehouden. 'Tot morgen.' Zei hij. Ik zwaaide en zag plotseling dat niemand me op stond te wachten bij mijn fiets.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen