Foto bij 26.1: Mist

Hij ziet er gewoonweg prachtig uit. Zijn donkere rijkelijke krullen zijn nog wat nat, maar dat lichaam in dat pak... Het weegt zelfs zwaar vind ik zelf. Honderd stukken over elkaar aan. Toch merk je er niets van bij hem. Alsof het geen last is, maar een extraatje voor zijn uiterlijk. Ik loop naar de lange vampier toe met een kleine glimlach rond mijn lippen. Hij ziet er lichtjes nerveus uit. Als hij zijn hoofd in mijn richting draait zie ik het al niet meer. Hij is te goed in emotieloos zijn.
"Zullen we vertrekken?" Ik knik en leun afwachtend tegen de wand aan. Mijn verwachtingen heb ik proberen in te tomen tijdens het wassen, anders was ik of teleurgesteld of overdonderd geweest. Nu weet ik gewoon niets en dat wil ik zo houden. Als Harry richting de deur loopt volg ik hem. Voordat hij het stuk hout verplaatst zet hij zijn lichaam er voor, in mijn richting. "Je ziet er zo goed uit Louis." Ik grinnik zachtjes, mijn ogen gaan van zijn tong over zijn lippen naar zijn glimmende grijze ogen.
"Niets vergeleken met jou." Een mondhoek beweegt omhoog waarna hij dichterbij komt en zijn handen en lippen mijn gezicht gelijk tijdig bereiken. Ik zoen hem met liefde terug en probeer van zijn in kapsel gebrachte haar af te blijven, zo moeilijk. Als hij me loslaat glimlach ik naar hem en mag ik wel door de deur. Zijn lange slanke ledematen bewegen vrolijk mee als hij van de trap afloopt en via de hoofd inkom de andere deur weer voor me opent. Buiten straalt het zonnetje nog. De zonnestralen weerkaatsen op het materiaal van de koets, alweer. Ik vraag me af of Harry zou lopen als hij geen keizer was en als ik er niet bij zou zijn. De behendigheid om erin te klimmen neemt toe met de keer dat ik het doe. Ondanks alle kleding lukt het me vloeiend, waar ik stiekem wel trots op ben. Al snel begint de koets te rijden en vraag ik dezelfde vraag als anders.
“Is het ver?” Harry glimlacht en legt zijn koudere hand op de mijne om met mijn vingers te spelen.
“Niet echt. Het is speciaal dicht bij het keizerhuis gebouwd in mijn vaders naam maar ik ga er niet veel naar toe.”
“Ga je dan niet graag?” Voor even staart hij voor zich uit waarna hij zich herpakt en antwoordt.
“Jawel, ik heb er gewoon te veel herinneringen.” Een kneepje van mij doet hem verder praten, hij weet goed genoeg wat ik wil weten. “Goede, mooie herinneringen.”
“Dan is het goed dat je ze nog eens herinnert. Ik zit naast je, hoop ik toch.” Hij glimlacht lichtjes. Voor het eerst verschijnt er terug emotie op zijn bleke gezicht. Elke keer als ik met hem naar een publieke plaats ga, verlies ik mijn Harry. Ik kan er moeilijk boos om worden – dat heb ik al eens gedaan, maar het heeft niet geholpen.
“Goede herinneringen met goede personen die er niet meer zijn zorgen voor pijnlijke leegtes.” Ik knik voorzichtig, begrijpend en geef zijn handrug een troostende kus. Ik wil niet dat hij zich verdrietig voelt.
“Wees dan blij dat er goede dingen geweest zijn, en vier die momenten in plaats van te rouwen om wat het nu geworden is.” Zo klinkt het alsof ik minderwaardig ben aan die momenten. Geen idee met wie hij ze deelde, maar ik hoop dat ik toch ook iets positiefs voor hem beteken. “Har, een ding nog.” Zijn grijze ogen kijken op en zijn krullen veren mee.
“Zeg maar.”
“Blijf jezelf alsjeblieft. Anders zouden we beter in het kasteel gebleven zijn, dan had ik tenminste jou nog, de echte jou.” Het is doodstil op het trappelen van paardenhoeven na.
“Je weet dat dat moeilijk is, maar ik probeer.” Proberen is al heel wat, proberen is genoeg. Dat betekent dat het – ik iets voor hem beteken.
“Dank je.” Als hij zijn hoofd terug in mijn richting draait geef ik hem een vlugge zoen op zijn wang. Je kan niet zeggen dat hij verrast was – je kan vampiers echt onmogelijk verrassen, maar hij had het toch niet verwacht voordat ik de beweging maakte. Traag ademt hij uit waarna hij terug naar buiten kijkt, voortdurend controlerend en oplettend. Als een jachtdier. “Ontspan, alsjeblieft. Beer…” Hij draait zijn hoofd terug in mijn richting en stopt met, met zijn ringen te spelen.
“Leid me af dan.” Een lach blijft in mijn keel steken. Ik weet wel iets- maar, niet voor hier.
“Ik heb geen voorbereide grappen en het andere wat ik kan doen is nogal-, onpraktisch.” Hij glimlacht en kust mijn lippen voorzichtig. Maar goed dat niemand ons hier kan zien, want het is iets wat ik veel meer wil doen.
“Praat met me.” Ik knik, oké, dat kan ik wel.
“Waar gaat het stuk over?”
“Het is een van de beroemdste, Othello.”
“Een van de beroemdste, welk is dan…?”
“Romeo en Julia, nooit van gehoord?” Hij lijkt enigszins verbaasd.
“Nee, helemaal niet. Het toneelstuk is dat in mijn taal?” Wat dat ook mag zijn… Een samenraapsel van dialecten waarschijnlijk.
“Dat heb ik geregeld ja.”
“Mooi zo. Die Romeo en Julia, wat is er dan zo spannend bij hun?”
“Verboden liefde, ik denk dat je dat wel kent.” Ik slik en knik dan traag, ja, volgens mij weet ik precies hoe dat voelt. Hoe spannend dat kan zijn, maar ook hoe vervelend en pijnlijk.
“Dat ken ik te goed.” Harry beaamt het met een zacht geluidje en kijkt dan weer uit het raam.
“We zijn er zo goed als.” Zijn ogen gaan eerst inspecterend over zijn eigen kleding en dan over die van mij. Volgens mij zit alles nog goed want hij glimlacht enkel vaag om een gedachte en zet zich dan klaar om uit te stappen. Als we tot stilstand zijn gekomen wordt de deur opengedaan en staat er een heel leger van bewakers voor ons in een rij te wachten. Geen idee waarom want normaal, echt volk zie ik niet. Enkel rijke mensen die zich naar binnen haasten. “Blijf dicht bij me Louis.”

En of we graag dicht bij Harry zouden blijven

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen