Foto bij 28.2 Alleen

Meteen heb ik hun aandacht, dat wou ik nu ook weer niet. "Laat me maar, ik ben oké." Langzaam wil ik overeind komen maar dat gebeurt niet zonder dat de vampiers me overeind willen helpen. Ik duw ze van me af met behulp van magie en zoek Aurus zijn blik, schuldbewust. Hoe leg ik dit nu weer uit? "Sorry maat, ik was even..." Ik zucht en ga voorzichtig op mijn hurken zitten. Het draaien neemt toe, maar ik kan het aan. Ik controleer. Wat is intuïtie nu weer?
"Dit is echt niet goed Louis."
"Het gaat wel. Gebeurt vaker, is met de magie." Denk ik toch, dan krijg ik weer communicatie met geesten en dat doet alles verergeren. Het is elke keer mijn magie die mijn zwaktes opzoekt en me mee neemt naar andere plaatsen. Een harde glimlach staat op mijn gezicht geschreven. Ze bedoelen het goed, ik weet het.
"Harry gaat hier niet blij mee zijn."
"Kan je met hem praten dan?" Geïnteresseerd kom ik overeind en zet ik het krukje ook terug recht zodat ik er op kan zitten, er is niks aan de hand. Vriendelijk blijven Louis, ze willen helpen.
"Nee, en dat is misschien maar goed ook. Hij komt direct terug als ik hem zoiets vertel." Onbewust begint mijn hart extra luid te bonken, voor Beer, voor de gedachte aan de lieve daden van Beer. Ik glimlach lichtjes en knik dan.
"Ik zal zwijgen straks. Het was ook niks, ik voel me prima."
"Op een zwakke hartslag na, of komt dat doordat je liegt?" Voor het eerst sinds hij binnen is praat Sedrik op een intrigerende manier met me. Wat denkt hij?
"Dat is niet om een leugen, maar om een gevoel." De vastberadenheid in mijn stem snijdt door elke ziel heen en doet ieder van hen bloeden. Rune legt subtiel haar hand op haar grotere broers arm een geeft hem een veelzeggende blik. Met mijn gevoelens sol je niet.
"Als er wel iets is dan..." Ik knik zwijgend en neem het potlood terug vast tussen mijn vingers. Ik ga iets schrijven in plaats van tekenen.
'Ik wil een boot voor je bouwen. Eén die zo sterk is als je vrijheid. Voor wanneer je hart denkt dat het gaat zinken als ik weg ben. Zodat het weet: ik zink niet.'
Het klinkt niet erg goed en het rijmt ook niet dus mondeling kan het al niet vertelt worden. Slecht verhaal. Ik zucht en neurie zachtjes een toon. Tonen van regen en wind, geluiden die ik ken geordend in een ritme.
"Wat ben je aan het doen?" Aurus draait zich fronsend naar me toe. Ik haal mijn schouders op, goede vraag, wat ben ik aan het doen?
"Geen idee. Meestal niet trouwens."
"Het klinkt goed." Hij glimlacht en doet me verder nadenken. Wat kan ik hiermee?
"Mijn tekst rijmt niet." Ontevreden draai ik onrustig op het krukje.
"Vampiers onthouden toch alles." Het zijn niet de wijze woorden maar de blik in zijn ogen die me overtuigen. Hij heeft gelijk.
"Weet je, soms ben je heel verstandig. Misschien moet ik je vaker whisky geven." Hij grinnikt, missie geslaagd. Dat is mijn manier van een bedankje naar hem toe.
**
De melodie is de hele avond in mijn hoofd blijven hangen. Als het geen mooie klanken waren geweest zou ik denken dat mijn eigen hersenen me aan folteren en gek maken, maar dat doet het niet. De tekst erbij in mijn hoofd beurt me op, zeker omdat ik nog eens contact met Beer ga proberen te leggen. De zon is verdwenen en vervangen door de kleinere vergeten maan die bijna op zijn hoogtepunt staat. Het hoogtepunt van de avond, iets wat velen vergeten. Het hoogtepunt van de geweldige zon vinden ze beter, warmer, maar waarom zou deze eenzame maan dan niet even befaamd kunnen zijn? Ik vind het veel mooier. Het doet me aan de pretogen van Har denken. Licht aangeschoten ga ik op de stoel zitten en staar ik naar het onaangeroerde kommetje bloed, ik wil zo graag dat het nu wel lukt, niet-bestaande God alsjeblieft. Gewoon om te weten dat alles oké is, veel heb ik niet te vertellen. Rune is zwijgend de kamer binnengekomen. Ze controleert me - dat moet ze van de keizer, en ik weet dat dus apprecieer ik haar on-aanwezige mentale vrolijkheid. Mijn ogen scannen het papier af, de spreuk memoriserend. Als mijn lichaam er klaar voor is concentreer ik me op de spreuk en probeer met alle liefde en kracht van mijn kloppende hart om de heer te bereiken. Ik bots niet op een muur, maar helemaal geraak ik er ook niet. Meer kracht, sterkere uitspraak van woord en dat eenzame verliefde gevoel in mijn onderbuik. En we zijn weg.
Ik voel me misselijk, ziek, belabberd en even benauwd als eerder, wat is dit zelfs.
"Louis?"
"Ik ben er, maar het licht wou niet mee." Het is zo, ik krijg hem niet te zien. Ineens voel ik me zo klein en nietig in de duisternis, net zoals je je mensonwaardig voelt als je tegenover de lokale dorpsheer staat.
"Dat is normaal, gewoon kalm blijven. Ik ruik en hoor niets behalve je stem, verschrikkelijk." Ik glimlach licht en besef dat hij dat niet kan zien, dus het wordt een grijns. Dat gevoel ken ik van toen ik uit zijn herinnering kwam.
"Je bent oké, toch? Geen nieuw schrammetje?" Even hoor je stoere wanhoop maar die slik ik weg. Het is een vraag uit graag zien en bezorgd zijn.
"Natuurlijk, maak je geen zorgen Boo." Zijn stem klinkt warm maar ik vertrouw de trucjes van een vampier niet.
"Ik moet je geloven, maar als ik erachter kom dat je liegt-" Ik slik mijn woorden in, maar dan barst toch de hel los in me. Een nieuwe oorlog door boze gevoelens.
"Vertrouw me schatje." Ik glimlach en adem terug rustig in en uit. De lucht verlaat mijn lichaam en kruipt tussen mijn lippen die verlangen naar de man.
"Is het een beetje...fijn daar?" Stilte.
"Spannend wel ja. Het is vreemd om je niet meer bij me te hebben, maar alles verloopt zoals het moet."
"Mooi." Ik weet niet goed wat ik tegen hem moet zeggen, ik heb niet veel te vertellen. "Ik gun je dit, weet je." Opnieuw slik ik aangedaan.
"Ik weet dat Lou, en ik vind dat ongelofelijk lief."
"Het is raar om hier hele dagen niks te doen."
"Kan ik me voorstellen, het spijt me Boo maar het is even zo. Zonder mij verlaat je het kasteel ook niet dus-"
"Je weet dat ik mezelf kan verdedigen - toch?" Even klinkt het boos, maar het is zonder wrok, gewoon simpel een gekwetste ziel, de mijne.
"Ik verdedig jou veel liever." Ik slik, mijn buikspieren en aangewakkerde hart reageren onmiddellijk. Dat was echt lief, ook al ben ik het er niet mee eens. "Je stem is minder helder en je krachten op, je moet me laten gaan Louis."
"Daar heb ik net problemen mee." Ik kan wel uren naar die stem luisteren, ook al spreekt hij nu veel gehaaster en hoger.
"Doe het nu, of het contact morgen gaat niet. Louis ik hou van je. Ik ben snel terug."
"Dag Harry. Ik mis je." En ik laat los.
Ik kan terug ademen, alsof het zwaargewicht van een vervelend zusje eindelijk van je borstkas afgaat en ze je nog triomfantelijk aankijkt door je bezwete voorhoofd en rare ademhaling. Rune observeert me overduidelijk, maar niet op een enge manier. Eerder alsof ze me stilzwijgend steunt, en dat kan ik wel gebruiken. Ook al is mijn Beer oké.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen