Wat voor af ging:
Mánë Altacarín is een vrolijk en een beetje druk paardenmeisje. Ze is dan ook elke dag op de manege te vinden. Ze werkt voor de stalling van haar paard genaamd Tombero, want haar moeder kan dat niet voor haar bekostigen. Maar dan beland Manë's leven zich in een zwart gat. Haar alles Tombero is nergens meer te bekennen. Ze zoekt overal waar ze maar zoeken kan, maar vind hem niet. Toch veranderd haar leven op eens weer want dan komt ze de wilde hengst Tarìni tegen.

Zachtjes sloop ik dichter bij. Elk takje zorgvuldig weg schuivend met het puntje van mijn voet. Zodat ik er niet per ongeluk op kon staan en het krakend door midden zou breken. Ik kwam bij een wat groter takje aan toen opeens het takje uit zich zelf al de goede kant op ging bewegen. Verbaasd keek ik naar het takje. Tot ik mij herinnerde dat er ook wandelende taken waren en dat dat er vast eentje zal zijn. Ik besloot om verder te gaan lopen. Ik keek even rechts van mij. Daarna keek ik naar links. Op dat moment werden mijn ogen groter en groter. Daar zag ik een hele groep wilde paarden op mij af stormen. En ze zagen er nou niet echt uit of ze bereid waren te stoppen met rennen. Ik wilde al zo snel mogelijk weg rennen van de kudde paarden maar toen zag ik in de kudde een paard rennen die ik in mijn hele leven nooit zou vergeten. Daar rende Tombero! Ik riep Tombero maar, hij hoorde mij niet. Terwijl ik naar de zijkant rende zodat ze langs mij zouden galopperen bleef ik Tombero roepen. "Tombero! Tom! Kom naar mij toe alsjeblieft, ik wil je niet nog een keer kwijt raken"! Ik lette alleen maar op Tombero en merkte dus niet echt op dat ik veel te langzaam naar de zijkant rende van de heide.
De paarden rende en rende. Steeds dichter bij komend. Ik alleen maar juichend in mijn hart dat ik Tombero gevonden had. Ik vroeg mij wel af waarom ze zo hard rende. Het was niet zo'n normaal galopje maar rengalop. Ik zocht om mij heen waarom ze zo hard rende. Ik was stil gaan staan om te kijken. Toen zag ik het ze werden achterna gezeten door poema's. Soms zag je ook een paard van opzij of achter vallen. Waarschijnlijk waren zij dan gegrepen door een poema. "Arme paarden", zei ik in mij zelf. Als Tom maar niks overkomt. Ik zag het al voor mij hoe Tom werd gegrepen door een poema. Totaal machteloos tegen die scherpe klauwen en tanden. Ik schudde met mijn hoofd. Ik was aan het wegdromen dat gebeurd vast niet. Ik keek weer even richting de paarden toen ik tot mijn schrik zag dat ze bijna bij mij waren en dat ik nog midden in de heide stond. Ik dacht snel na. De zijkant kon ik niet meer halen. Misschien kon ik voor de paarden uit rennen en hopen dat ik een boom tegen kom. Dan kon ik mij daar achter verschuilen en konden ze mij niet omver lopen. Ik raapte al mijn energie bij elkaar en ik begon als een gek te rennen.
Na een tijdje gerend te hebben was ik als een gek aan het hyperventileren en ik voelde de paarden in mijn nek hijgen. Daarom wilde ik achter mij kijken. Ik dacht even na of het niet riskant was, maar ik kon geen reden bedenken waarom ik niet achter mij zal kijken. Ik keek achter mij en ik schrok mij rot blijkbaar zaten die paarden echt in mijn nek te hijgen. Ik was nog maar een meter of tien van ze verwijderd en er was in de buurt geen boom te bekennen. Ik keek nog even achter me en zag dat ik het echt niet meer dan een halve minuut vol kon houden. Ik bedacht snel wat ik ging doen. Of ik mij gewoon liet vallen of het nog probeer vol te houden tot ze mij overlopen. Ik kwam tot een conclusie. Ik riep: "Tombero ik hou va...... auuuuuuu"! Een onophoudelijk stoet paarden denderde over mij heen.

Ik werd wakker in de heide met allemaal lijken van paarden om mij heen. Ik schoot overeind om te kijken of Tombero er tussen lag. Ik wilde dat ik het nooit gedaan, want er gingen een enorme pijnscheuten door mij heen. Het zweet brak mij al uit. Maar ik moet kijken of Tombero daar is. Heel langzaam ging ik overeind zitten. Ik zocht naar de opvallende grijze kleur van Tom terwijl er zweetdruppels over mijn hoofd dwarrelden. Gelukkig zag ik hem niet liggen. Maar ik zag wel de poema's alle paardenlijken weg slepen. Voor hun kon ik niks meer betekenen. Wat ik mij wel al vroeg hoe ik zelf weg kan komen. Want de vier poema's waren al dichtbij, te dichtbij. Weg glippen kan niet want ik kan mij nauwelijks bewegen, proberen mij te verdedigen was te riskant. Misschien kan ik iemand roepen. Dan maar hopen dat er iemand in de buurt is. "Help! Help mij! Ik lig op de heide! Help! Help! Help!
Na een tijdje begon mijn borstkas te erg pijn te doen om verder te roepen. En de poema's begonnen het door te krijgen dat ik nog leefde. Ze snelde al naar mij toe. Waarschijnlijk om mij het zwijgen toe te leggen.
Ik deed mijn ogen dicht en luisterde naar alle geluiden om mij heen. Zodat ik de pijn even zou vergeten. Ik luisterde naar de vogels die fluiten, naar de wind die de bladeren an de struiken laten ritselen, naar de dichterbij komende voetstappen van de poema's. Na een tijdje kwam er een nieuw geluid in het ritme van de natuur. Wat het geluid precies was kon ik niet uitleggen en zin om mijn ogen te openen had ik niet. Het geluid kwam steeds dichterbij. Ik deed toch maar mijn ogen open en zag daar een super mooie mustang aan komen galopperen. Het was de mustang die ik achterna geslopen was. Hopend dat in zijn kudde Tombero stond. Maar wat deed hij hier? Hoorde hij niet bij zijn kudde te zijn? Was het niet heel gevaarlijk voor hem hier met die poema's? Ik keek meteen even waar de poema's waren. Die waren nog zo'n vijftig meter van mij verwijderd gokte ik zo. Mijn blik gleed weer naar die prachtige mustang die begon nu ook aardig dichtbij te komen. Misschien kwam hij afscheid nemen van de paarden die deel van zijn kudde uitmaakten. Dat zou het wel zijn denk ik, dacht ik.
Ik bleef naar hem kijken omdat hij zo mooi was. Maar als er een paar poema's bijna naast je staan ga je daar toch ook naar kijken. Ze waren al heel dichtbij toen de mustang tussen mij en poema's kwam rennen. Dat verbaasde mij al. Maar het volgende wat hij deed was onvoorstelbaar. Hij stopte en trapte de poema's. Eentje vol in zijn zij. Een andere op zijn hoofd. En nog een andere die op hem wilde springen in zijn buik. Maar dan was er nog eentje. Die poema greep hem bij de bovenkant van zijn hals. De mustang probeerde hem te bijten. Hij beet in zijn poot en trok er aan. De poema gromde. Op dat moment liet hij zijn grip op de hals even vieren. Dat voelde de mustang meteen dus trok hij hard an de poot. De poema liet de hals los en hing nu met zijn poot in de mond van de mustang. De mustang liet de poema op zijn kop vallen en gaf hem een harde trap. De rest van de poema's gaf hij ook nog een harde trap. Hij kwam bij de laatste poema aan. Dat was de poema die hij in de buik had geraakt. Maar inplaats van dat hij zich zomaar een trap liet verkopen. Greep hij de mustang met zijn klauwen en tanden bij zijn rechter achterbeen. De mustang werd uit zijn balans gehaald en viel heel hard op de grond. Ik bedacht mij geen moment ik pakte een steen die toevallig naast mij lag en kroop zo snel mogelijk naar hem toe. Ik keek even snel naar de steen in mijn hand en zag dat die een puntige vorm had. Ik kwam bij zijn achterbeen aan en zag daar de poema naast hem op de grond liggen. Ik pakte de steen goed vast en stak de scherpe punt in de poema's hals. Ik deed voorzichtig zijn bek open en trok de mustangs been er uit. Ik had verwacht dat de mustang dan snel op zou staan en weg zou rennen. Maar integendeel hij bleef rustig liggen. Zachtjes hinnikend. Oh, kon ik mijn held maar helpen. Ik ging bij hem liggen want ik ging onder tussen ook dood van de pijn. En zo tegen hem aan liggend viel ik rustig in slaap.

Reageer (1)

  • NiareNero

    Het idee is best goed, al is de schrijfstijl iets minder. (A)
    - Dat takjes weg schuiven is een mooi begin, al is het beter een wat grotere tak dan een wat grotere takje, omdat takje een verklein woord is.
    - Het is veel gebeurtenissen achter elkaar, veel hak op de tak./ veel daarom, maar etc.
    - Je kan beter niet te vaak een zin beginnen met Ik, dan staat het als dit: Ik stond op. Ik liep. Ik zag hem niet liggen. Ik was bang. Dat kan ook dit worden: Ik stond op en liep rond om te kijken of hij slachtoffer was geworden. Godzijdank zag ik hem niet liggen, ik was bang zou hij nog leven? Snappie? :Y)
    - Ook zou ze als ze ontdekt dat de paarden achtervolgd worden door Poema's eerst voor zich zelf bang zijn I think. Of ze moet heel naïef zijn. :')

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen