Cleo Mitchells



      Het gelach zwelt aan tot het mijn hele hoofd vult. Beelden van brandende huizen, schreeuwende kinderen en bloederige scenes wisselen elkaar af terwijl ergens in mijn bewustzijn mijn eigen stem me al niet meer zo vriendelijk verzoekt wakker te worden. De knop kan niet om en hoe sneller de beelden wisselen hoe meer ik ga liggen woelen tussen de lakens. Het is benauwend en verstikt me.
      Op het moment dat het ineens stil wordt in mijn hoofd ben ik eigenlijk verbaasd. Zo abrupt als het was begonnen is het nu tot een einde gekomen en de rust die dat achterlaat is zowel bevredigend als angstaanjagend. Geen van die gevoelens kan in eerste instantie de overhand krijgen en dus wacht ik af in het pikkedonker van mijn bewustzijn. Ik wacht en wacht en kom bijna tot de conclusie dat ik rustig adem kan halen wanneer er plotseling een aanraking lijkt te zijn.
      Het is niet meer dan een streling van het ene bewustzijn langs het andere, maar brengt zo’n angstaanjagend gevoel teweeg in mijn lichaam dat ik verstijf uit angst. Het bewustzijn voelt chaotisch en onsamenhangend, probeert me mee te slepen in een hoop verzwelgende depressie. Mijn adem stokt in mijn keel en dan lijk ik me er ineens van bewust te zijn dat ik niet meer slaap. Ik ben klaarwakker en lig op mijn rug, met nog steeds gesloten ogen. Wanneer ik die probeer te openen bots ik op een weerstand die het me onmogelijk maakt opdrachten naar mijn hersenen te sturen. Ik ben als verdoofd. De controle over mijn lichaam is weg.
      Hysterie klauwt zich een weg omhoog en ik probeer tegen te werken, doe uit alle macht mijn best de controle terug te krijgen. Met verbazingwekkend gemak lukt dat en ik vlieg overeind in mijn bed, compleet buiten adem en het koude zweet op mijn voorhoofd. Zo blijf ik vijf minuten zitten in een poging tot rust te komen. Azazel houdt voor de verandering zijn mond.
      “Wat deed je?” Mijn stem is rauw en schor, de angst klinkt er tot mijn ongenoegen duidelijk in door. Ik ken hem lang genoeg om te weten dat hij er kracht uit put wanneer ik bang of boos ben en gun het hem over het algemeen niet dit aan hem te tonen. "Wie zegt dat ik wat deed?" Zijn stem is anders dan anders en doet me inwendig ineen krimpen. Zijn spottende ondertoon is verdwenen en wat nu doorklinkt is ongenoegen en een normaal goed gemaskeerde woede. Ik wist uiteraard al lang dat hij, wat hij dan ook is, niets goeds in de zin heeft maar het wordt me nu weer eens glashelder hoe buitengewoon gevaarlijk zijn aanwezigheid is.
      “Doe maar niet alsof je neus bloedt. Ik weet gewoon dat jij het was.” Geen gegrinnik, geen ontkenning. Mijn angst groeit. Hij negeert mijn vraag en dan is hij plotseling weg, duidelijk ontstemt.
      De rest van de nacht doe ik geen oog dicht en lig klaarwakker voor me uit te staren, bang om mijn ogen te sluiten.

Reageer (7)

  • Chantilly

    Kei raar..

    7 jaar geleden
  • Catbox

    Nu ben ik zo nieuwsgierigggg!!!!! :(
    Hoop dat je snel verder gaat :p

    7 jaar geleden
  • scarletwitch

    Damn... Wat gaat er gebeuren?

    7 jaar geleden
  • Culloden

    Ik heb echt zo'n medelijden met haar!

    7 jaar geleden
  • MrsNeymessi

    Jesus, zo ben je zeker de hele nacht wakker. D:

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen