Foto bij Chapter 1.1

Hope you guys enjoy ^-^

Chiara had de hoop al zowat opgegeven.
Het was nou al drie dagen geleden dat ze uit het hotel was gevlucht, het meisje met het vlammende haar bleef haar maar achtervolgen, terwijl ze al drie keer dood had moeten zijn: die keer dat Chiara haar met haar mes had gestoken, die keer dat ze haar van de flat af had geduwd en zeker die keer dat ze haar had overreden met een motor. Maar elke keer nadat ze in vlammen was opgegaan, kwam ze gewoon weer terug.
En haar benen dan! Het meisje leek net een dier met haar ezelspoot. Ze noemde zichzelf een Kelli de oppermachtige empousa. Chiara noemde haar gewoon Kelli de irritante empousa die wel dood mocht.

Helder denken ging je ook niet makkelijk af als je niet eens meer wist wie je was. Het enige wat Chiara wist, was dat ze Chiara heette. Meer niet.
Het was drie dagen geleden dat ze uit het hotel was gevlucht, na die rare droom. Dat hotel… ze zou er geen prettige herinneringen aan overhouden.
Drie dagen… het leek een eeuwigheid geleden dat ze die rare droom kreeg. Hoe kon ze zo lang overleven?

Het was op die ene avond, waarbij ze samen met twee andere kinderen had gespeeld tot ze moe was geworden. Ze kon zich niet eens meer herinneren hoe ze heetten.
Ze was op de bank in de gamehal in slaap gevallen. Ze had altijd al rare dromen gehad, maar dit was wel echt het toppunt.

Ze stond op een heuvel, naast een dennenboom. Ze keek neer op een vallei. Een aardbeienboerderij, was haar eerste gedachte. Maar ze had het gevoel dat er meer was.
Ze was de heuvel afgelopen, de vallei in.
Het was nacht. De maan scheen op de vallei en de wolken dreven er omheen. De sterren leken over de vallei te waken.
Ze stond bij een groot huis. Aan de muur hing een kaart:



Chiara vroeg zich af wat het betekende. Magic Boundary? Thalia’s Pine? The Cabins? Het zei haar niks.
Het enige wat haar interesseerde, was de tekst bovenin: Long Island Sound.
Was dit op Long Island? Bij New York?
Ze kon het zich niet voorstellen.
Toen viel haar oog op de linkeronderhoek. Camp Half-Blood stond er.
Wat was dat? Een kamp? Was dit een kamp?
En wat bedoelden ze met Half-Blood?

Op dat moment legde iemand een hand op haar schouder. Met een ruk draaide Chiara om.
Op het eerste gezicht leek de gestalte op een gewoon hippiemeisje. Toen besefte Chiara zich dat dit een mummie was, en er groene mist om haar heen wervelde.
Op dat moment braakte ze groene rook uit. Chiara deinsde achteruit.
“Hallo, Chiara. Ik ben het orakel van Delphi. Kom nader, en stel je vraag.” zei het mummiemeisje.
“Hoe… hoe weet jij wie ik ben?” vroeg Chiara.
“Ik weet veel, Chiara. Ik ben het orakel van kamp Halfbloed, het orakel van Delphi. Ik weet wie jij bent.”
“Als je het zo goed weet, vertel het me dan. Vertel me wie ik ben.”
De mummie zuchtte. “Kennis is machtig, Chiara, maar ook gevaarlijk. Als ik je nu zou vertellen wie jij bent, zal je niet lang meer leven. Je zal er zelf achter moeten komen. Ik kan je slechts één ding vertellen: jou ouder is een god of godin, net als alle andere halfbloeden hier. Wie? Dat is zelfs voor mij een raadsel.”
“Wat doe ik hier? Waarom ben ik hier? Ik ken deze plek niet. Hoe kan ik hier dan zijn?” vroeg Chiara.
“Dit, Chiara, is jou bestemming. Vlucht. Je hoort niet op de plek waar jij bent. Kom hier heen. Je weet waar het is, of niet. Je zult hier komen, hoe dat ook. Jij bent hier veilig. Jij hoort hier thuis.”
“Tegen wie praat je?” hoorde Chiara iemand zeggen. Dat was niet het mummiemeisje. Ze keek opzij. Naast haar stond een jongen van een jaar of negentien met blond haar een helderblauwe ogen.
“Oh, gewoon, met haar.” zei Chiara, en ze wees op de mummie. (Dat is niet raar ofzo, nee hoor.)
De jongen keek me verbaasd aan. “Waarom zou je eigenlijk ook maar willen praten met ons orakel?”
“Orakel? Waar heb… je het over? Mag ik je zeggen?”
De jongen glimlachte. “Natuurlijk mag je jij zeggen. Ik ben geen u. En als je het fijn vindt, mag je me ook Luuk noemen.”
“Eh… bedankt, denk ik, Luuk. Maare… waar ben ik?”
Luuk grijnsde. “Je bent hier, thuis. Je bent in Kamp…”
Op dat moment stortte Luuk op de grond. Chiara pakte zijn arm vast. “Luuk! Leef je nog?” Ze hield een hand boven zijn mond, maar ze voelde geen adem. Ze greep zijn pols vast, maar er gebeurde niks.
Luuk was dood.
Het orakel braakte weer groene rook uit. “Het is maar een droom, lieverd, maar wat je nu zag was Luuks lot. Hij zal sterven, hoe dan ook. En het zal niet lang meer duren. Hij zal geen dertig worden, misschien zelfs geen vijfentwintig. Maar jou lot…” Het orakel gebaarde om zich heen. “...ligt hier, Chiara. Hier zal jij opgroeien. Je zult hier ontdekken wie je bent. Je zult hier leren omgaan met jezelf en anderen. Je zult hier leven. En gevaren leren kennen.”
Toen het orakel die woorden had uitgesproken, werd de rook dikker. Ademen ging steeds moeilijker. Toen haperden haar longen. Chiara sloot haar ogen en stortte op de grond.

Ze kreeg nog steeds rillingen van dat ‘orakel’. De droom had haar gewaarschuwd voor iets, maar wat?
En die jongen, Luuk, waarom zou hij sterven? Waarom had het orakel dat haar verteld?
En waarom probeerde het orakel haar naar Kamp… wat was het… Halfbloed te krijgen?
Was ze een halfbloed?
Waarom zij? Waarom was zij zo bijzonder?
Ze had zo veel vragen maar niemand zou ze ooit beantwoorden. Het waren vragen waarvan niemand het antwoord wist.

Chiara was zo in gedachten verzonken dat ze niet doorhad dat ze van achteren beslopen werd. Kelli de irritante empousa die wel dood mocht sprong met een triomfantelijke kreet, zette haar tanden in haar nek en Chiara’s blik vertroebelde. In de verte hoorde ze Kelli zeggen: “Halfgodgespuis. Telkens denken die halfbloeden weer dat ze mij kunnen verslaan, het machtigste monster van het universum. En telkens breng ik, Kelli de oppermachtige empousa ze weer ten val! De empousa’s zullen overwinnen!”
Halfbloed! Ze noemde me een halfbloed! dacht Chiara.
Ze zag twee gestalten, een zwaard dat flitste, en Kelli de irritante empousa die wel dood mocht die op de grond viel.
“Is… is ze dood?” zei een stem.
Chiara wist niet of de stem het over haar of over de empousa had.
“Ik weet het niet. Maar het meisje moet mee. En snel.”
“Waarom, die haast, Grover?”
“Het moet snel gebeuren, Percy. Er is bijna geen tijd meer. Ze kunnen ons elk moment inhalen.”

Wie zijn dat? dacht Chiara nog.
Toen begon de wereld te draaien en werd alles zwart.

Reageer (1)

  • Altrados

    Abo :'D
    Best thing: humor komt goed overeen met het boek! Leuk :')

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen