Foto bij Daimon • SOTM

Story Of The Month - januari

De opdracht

De witte lampen verwarmden de ruimte met hun licht, maar de hal bleef kil. De grijze muren leken oneindig door te gaan, het linoleum op de vloer sprak ellende uit, alsof menig man hier met tegenzin doorheen was gelopen, kruipend over de grond terug was gegaan en gillend was weggesleept.
Er liep een man. Zijn lichaam was getraind. Een energieke jonge man, zijn gezicht liet echter jaren van leed zien.
Hij was bezweet. Het lichtgrijze shirt dat bij zijn omgeving paste, vertoonde donkere vlekken op zijn rug en onder zijn oksels; de donkere spijkerbroek stak af tegen de fletse kleuren om hem heen. Onderaan zijn broekspijpen wiebelden zijn blote voeten.
Hoewel hij zijn schouders had opgetrokken, dacht hij dat hij statig liep, met zijn rug recht en zijn borst naar voren. Als een almachtig heerser, voor wie iedereen zou buigen.
Hij praatte tegen de mensen om hem heen, maar alleen de kale muren luisterden: hij vertelde in het niets.
Zijn blik was leeg, hij keek voor zich, alsof hij niet eens zag waar hij was. Toch wist hij heel goed waar zijn voeten hem heen brachten.
Een deur werd geopend en zijn gebabbel verstomde. Een vrouw op leeftijd stond in de deuropening en keek over het fijne montuur van haar bril naar de man.
“Lisa.” Het was amper te horen hoe hij haar naam uitsprak, het leek meer op een ademtocht. Hij stond stil en staarde haar aan, op een manier zoals eenieder aangekeken zou willen worden.
Hij herhaalde haar naam, dit keer harder, met krachtigere stem. Het was nu goed te horen dat zijn toon een eigenaardig soort eerbied in zich had. Eerbied voor de vrouw met de piekerige rode haren en de rimpeltjes rond haar ogen.
Op dat moment veranderde haar blik en een schijntje van een glimlach gleed om haar mondhoeken.
De leegheid in de ogen van de man brak, zijn ogen leefden op. Ze liepen vol en sprankelden, alsof er een lach op zijn gezicht was doorgebroken.
De overredingskracht van hun gekruiste blikken, van een gedeelde minieme glimlach was groots. De gevoelens waren echt, je kon het zien. Hij aanbad haar.
De verbinding werd verbroken en hij liet zijn hoofd naar beneden hangen, een gelukkig trekje om zijn mond. Hij wierp nog één blik op haar, voordat hij haar achterliet in de deuropening.
Hij vervolgde zijn tocht, dwarrelend op blote voeten, door de gangen, onder de lampen door, naar de grote, donker houten deur. Het goede moment van seconden geleden werd naar de achtergrond van zijn gedachten verdreven.
De deur straalde kracht uit. Eigenlijk was het een hele mooie deur, die elk knus huis zou sieren. Toch was de deur in zijn ogen van angstaanjagende grootte: eenmaal door deze deur kon niets anders gebeuren dan pure onheil.

Hij dacht aan zijn moeder en aan zijn zus. De beelden flitsten voor zijn ogen. Hij wilde niet: achter de deur zou alles ontploffen.
Zijn lichaamstemperatuur steeg. De zweetdruppels liepen langs zijn slapen en renden over zijn rug. De benauwdheid sloeg hem op zijn borst en zijn hoofd klopte, bonkte.
De scenes speelden zich in zijn hoofd af – pijn, bloed, gegil. Hij wilde het niet meer zien. Hij kon het niet nóg eens zien.
De tranen braken de dammen en maakten zijn wangen nat. Alsof een sterke, ferme klap telkens alle lucht uit zijn borstkas sloeg, hijgde hij, hikte hij zijn snikken op. Zijn schouders schokten in strakke, hakkelende bewegingen als begeleiding van zijn gehuil. Frustratie kwam doorheen het benauwde gevoel in zijn borst en liet hem op de muren slaan, tegen het hout schoppen en aan zijn haren trekken.
En daarmee had hij het besloten. De deur zou dicht blijven, voor nu.
Abrupt rende hij weg, rende terug, de hoek om. Naar de open deur, waar zij nog stond te wachten. Zijn roodharige nimf.
Hij stortte zich in haar armen en hij brak. De tranen volgden elkaar steeds sneller op: de huilbui barstte los. Zijn schouders schokten zo hevig dat zelfs zijn getrainde lichaam eronder leek te bezwijken; zijn ogen waren ijsblauw en leken het natuurgeweld in hem te weerspiegelen.
Ze zakten samen op de grond, in de deuropening. Zij hield haar armen stevig om zijn romp, alsof ze de kleine beetjes die nog van de man over waren, bij elkaar probeerde te houden.
Zijn gesnik was het enige geluid in de holle gangen. De pijn in zijn behuilde kreten was zo oorverdovend, dat elk die er maar een trilling van oppikte, het hartverscheurende gevoel in zijn eigen vlees kon ervaren.
Toen het ergste voorbij was en de storm in zijn hoofd was bedaard, trok de vrouw hem nog even stevig tegen zich aan. Ze aaide zijn rug en woelde met haar vingers door zijn haren. Ook fluisterde ze dat het goed was en dat het even niet meer hoefde als het hem teveel was.
Haar zachte stem werkte voor hem kalmerend en zijn ongecontroleerde ademhaling werd steeds stabieler. Hij kuste voorzichtig haar schouder en bedankte haar met zachte stem.
Ze glimlachte naar hem en maakte zich voorzichtig los uit de innige omhelzing.
“Ga niet weg,” kraakte hij, zijn stem liep nog over van tranen.
“Ik ga even een zakdoek voor je pakken.” Ze glimlachte en stond op.
Hij keek naar haar benen terwijl ze de kamer in liep, en toen ze terug kwam naar hem, keek hij in haar glimmende ogen.
“Dankjewel,” antwoordde hij toen hij de zakdoek overhandigd kreeg. Het was zo’n ouderwetse rode, met van die typische motieven erop. Hij vond het bij haar passen.
“Je zorgt voor mij,” zei hij verward.
“Dat doe ik graag,” bloosde ze toen.
De jongeman aarzelde en de vrouw zag dat. Ze pakte zijn hand.
“Ik heb het nog nooit gezegd, maar-” Hij keek haar even twijfelend aan en blikte toen weer naar hun handen, “Je bent de horizon wanneer de zon onder gaat. Je bent zo betoverend mooi, als ik jou heb gezien, kan ik weer slapen. Jij brengt mij geluk, Lisa.”
Ze glimlachte terwijl ook zij naar hun verstrengelde handen keek.
“Ik hou van je,” fluisterde ze voor het eerst.
“Ik ook van jou.”
Ze knikte. Haar glimlach groeide uit tot een brede grijns. De schittering in zijn ogen beantwoordde deze.
De deur en zijn effect waren bijna uitgedreven, verstopt in een hoekje van het geheugen, achter de bedwelmende herinneringen van liefde. De deur zou altijd blijven loeren, altijd terug komen. Elke dag. Elke dag weer.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen