“Ga nou eens aan de kant” riep Marley geërgerd en duwde vervolgens een man in de 4O aan de kant, terwijl ze tijdens het rennen er een tandje bij zette. De epidemie was nog niet zo gek lang uitgebroken, maar het had al zeker een groot deel van de wereldbevolking uitgeroeid—Marley moest een weg zien te vinden om uit de stad te komen, want als ze bleef was de kans groot dat het haar einde zou betekenen. Ze zou hoe dan ook een manier vinden om haar eigen hachje te redden. Ze was zeker nog niet klaar om te veranderen in.. een van die geïnfecteerde figuren—zombies. Marley had nooit gedacht dat er een kans was dat er daadwerkelijk een epidemie zou uitbreken zoals die in films, series, boeken en games te zien zijn. Daarbij was ze ook alles behalve voorbereid, en diep van binnen was er ook een vonkje angst te vinden. Ze kon zich goed beheersen in stressvolle situaties, en wanneer ze onder druk werd gezet. Dit was natuurlijk een totaal ander verhaal, want haar leven stond op het spel. Marley wist niet goed wat ze moest doen, hoe ze zich moest gedragen en boven alles: waar ze heen moest gaan.
      In de ruimte van 1O minuten begon het steeds erger te worden, auto’s reden zelfs op de stoep in een poging om te vluchten van de geïnfecteerde. Sirenes klonken luid in de verte, wat de geïnfecteerde die richting op lokte. Een auto botste tegen een gebouw aan, waardoor een autoalarm werd getriggered. Marley haar ogen werden zo groot als schotels, de auto had haar op een haar na gemist en de auto was nu het toppunt van aandacht. Een groepje geïnfecteerde rende haar kant op en Marley begon te vloeken: “Shit!”
Ze had geen wapens op zak en ze besefte dat deze situatie er niet goed uit zag voor haar. Haar enigste optie was rennen, maar het meisje begon uitgeput te raken—daarbij voelde haar mond ook ontzettend droog aan. Marley begon met rennen, want de geïnfecteerde zaten al op haar hielen. Zweet drupte van haar gezicht af, en doorweekte haar bos met krullen. Het rennen ging haar niet gemakkelijk af, er waren namelijk ook honderd andere mensen die op autopiloot van het gevaar vluchtte. Geïrriteerd duwde ze tegen mensen aan en op een gegeven moment begon ze mensen naar achter te trekken, zodat ze zichzelf door de menigte kon banen. Het oorverdovende geschreeuw en gegrom van de geïnfecteerde klonk en met angst zette ze er een tandje bij. Marley was zo in haar eigen wereld, met de gedachten dat ze weg moest komen bezig, dat ze niet in de gaten had dat de mensen die ze naar achter trok zombievoedsel werden—door haar.

Marley wist zich een weg te maken uit de stad. Een traan gleed over haar wangen en woest wreef ze over haar gezicht. “Verdomme Marley, het is geen tijd om te huilen nu,” mompelde het uitgeputte meisje terwijl ze op de weg liep. Het was ondertussen een paar uur verder, en Marley was er heilig van overtuigd dat ze het niet zou redden. Het was een sterke meid, maar niemand kon dit volhouden.
      Anderhalf uur later kwam ze uit bij een klein dorp, iets wat er al verlaten uitzag—alsof er al jaren geen mensen hadden gewoond. De mensen waren waarschijnlijk geëvacueerd of zelf naar veiligheid gevlucht. Een lachje verliet haar lippen toen ze daar aan dacht. Vluchten voor wat? Er was hier geen hond, op een handvol met geïnfecteerde na. Marley haar ogen gleden over de huizen heen en besloot dat het er veilig genoeg uitzag. Ze sloop lang de geïnfecteerde, die haar wonder boven wonder niet hadden opgemerkt, waarna ze over een hek heen klom van een achtertuin. Voordat Marley het huis betrad klopte ze op de deur, aangezien zombies gevoelig waren voor geluid zouden ze van binnenuit op het geluid af komen. Gelukkig klonk er niets en ze besloot dat het veilig genoeg was om naar binnen te gaan. Nadat ze het huis had gecontroleerd of er daadwerkelijk geen geïnfecteerde in het huis waren, deed ze de deuren op slot met de sleutels die ze op het aanrecht had gevonden en bedekte ze de ramen met handdoeken en tape.
      Marley zakte met een fles water, die ze had gevonden in de koelkast, neer op de bank en een zucht verliet haar gedroogde lippen. Alles deed haar pijn—ze kon gewoon niet meer. Marley begon vlekken voor haar ogen te zien en niet snel daarna werd alles zwart.

Reageer (1)

  • Coalesce

    Arme Marley. Wat een manier om een hoofdstuk af te sluiten! Ik ga snel verder lezen. (H)

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen