Foto bij Hoofdstuk 1

Dit is mijn eerste story sinds 2 jaar...
Dus ik hoop dat jullie het leuk vinden en tips en tricks zijn altijd welkom!

Liefs,
Ways

~ De verwilderde blik in zijn ogen zou me angst aan moet jagen, maar ik heb inmiddels al zoveel gezien dat het dat niet meer doet. Zijn pijl en boog staan strak gespannen en hij klemt zijn kiezen stevig op elkaar. Hopelijk breken ze, misschien is hij dan afgeleid. Ik kan elk spiertje in zijn arm strak gespannen zien staan, wachtend op het moment dat ze los mogen laten. Mijn ogen houden hem sterk in de gaten. Dan laat hij los. Dan is er nog maar één ding dat ik kan doen. Ik werp mijn bijl in zijn richting, met een kracht die alleen iemand heeft die al jaren bomen kapt. Dan duik ik naar de grond en kan ik alleen maar hopen dat hij mijn bijl niet kan ontwijken. Dat hij al bezig is met zijn overwinning vieren en te laat is. Als hij mist ben ik er geweest. Ik heb geen wapens meer. Zijn pijl schampt langs mijn rug, maar de pijn die het veroorzaakt is niets vergeleken met wat ik al gevoeld heb. Ik lig met mijn neus tegen de zanderige grond, vol met stenen. Ik hoef niet eens op te kijken om te weten of ik heb gewonnen of niet. Op het moment dat ik op kijk gaat het kanon af. Mijn bijl steekt voor de helft uit zijn borstkast. De andere helft doorboort de linkerhelft van zijn borstkast, precies op de plek van zijn hart. Zodra ik hem raakte was hij dood. Het enige voordeel er aan is dat ik hem snel uit zijn lijden heb verlost. Ik hoop dat ik mezelf dat kan blijven volhouden. Het duurt toch even voordat het besef binnendringt van wat dit betekend. Ik heb gewonnen… Ik ga naar huis. Dan klinkt het beste geluid wat iedere tribuut zich maar kan voorstellen: het trompet geschal en de stem van Claudius Templesmith.
‘Dames en heren, bij deze presenteer ik u de winnares van de zeventigste Hongerspelen: Christina Nova Johnson!’
Ik weet niet precies wat er dan gebeurd, maar het lijkt alsof ze live overschakelen naar de mensen in het capitool. Paniekerig sla ik mijn handen over mijn oren, in de hoop het geluid buiten te kunnen sluiten. Het is het hardste geluid dat ik in weken heb gehoord en mijn lichaam weet niet hoe het er op moet reageren. Ik slaak een bijna oerlijke kreet en druk me tegen de grond aan. Mijn knieën schuren over de ruwe grond heen, door de scheuren van de bij mijn knie kapotte broek. Bang voor drieëntwintig nieuwe tributen die ik moet verslaan, dat ik toch nog niet gewonnen hebben. Bang voor een nieuwe vuurzee of een nieuwe aanval van de mutilanten, maar er gebeurt helemaal niets. Dan, zo snel als het gekomen is, is het weg en ontspannen mijn verkrampten handen zich weer. Er komen twee hovercrafts aan. Één voor mij en één voor de dode tribuut uit District 1. Ik weet niet hoe hij heet. Ik weet alleen dat hij een beroeps was. De hovercraft neemt de jongen mee en een andere rolt een ladder voor me uit. Ik durf hem in eerste instantie niet vast te pakken, bang voor een nieuwe verschrikking van het capitool, maar dan realiseer ik me dat ik alleen in de arena ben. Er is niemand meer over. Ze zijn allemaal in vier wandjes teruggestuurd naar huis. Ik vind het idee van de eenzame, lege arena zo angstaanjagend dat ik de treden van de trap gelijk vast pak. Ik word eraan vastgeplakt door een soort elektrische stroom. Eenmaal boven in de hovercraft vraagt een vrouw me om stil te blijven zitten, net zoals de eerste keer dat ik in een hovercraft gehesen werd. Voordat ik naar de Spelen ging. Ze snijden mijn volgchip uit mijn arm en dan komt de realisatie dat het echt voorbij is. Ik heb het overleefd, ik ben vrij. Zodra de stroom me loslaat zak ik dan ook als een hoopje mens op de grond en begin ik heel hard te huilen.~

Reageer (2)

  • RefIection

    Kudo voor jou! (:

    7 jaar geleden
  • Effy_Stonem

    Het is echt goed geschreven! Kudo (:

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen