Hoofdstuk 2

“Ik heb hier het formulier van je klus.” Zegt meneer van Dongen. “Als je dit even wil ondertekenen.” Hij geeft Marc een contract en een pen. Marc leest wat er opstaat. Hij kan zijn ogen niet geloven. “Wauw... Ik weet niet wat ik moet zeggen! Een schilderij maken voor het koninklijk huis! Wat een grote klus!” Stamelt hij. “Precies een uitdaging die een beginnend kunstenaar nodig heeft.” Zegt meneer van Dongen. “Ik zag je tekeningen met olieverf. Die landschappen zijn uitermate indrukwekkend. En dat schilderij van de Amsterdamse gracht... De weerspiegeling in het water is zó realistisch en tegelijkertijd ook abstract. Jij hebt talent, jongeman. Handen van goud mag je ze noemen.” Marc is sprakeloos. Een kunstkenner vindt dat híj talent heeft. Hij kan het nauwelijks geloven. Maar goed, wat moet hij maken? Krijgt hij een opdracht of is hij vrij? “Wat voor een schilderij willen ze hebben?” Meneer van Dongen trekt zonder antwoord te geven een laatje open en haalt er een papiertje uit. Hij legt het voor Marcs neus. Terwijl hij het probeert te lezen, vertelt meneer van Dongen al wat hij moet doen. “Ik wil weer een landschap van je hebben.” Zegt hij. “We beginnen later met gezichten, dat is pas over een jaar.” “Kan ik niet gewoon landschappen blijven schilderen? Gezichten spreken mij gewoon niet zo aan.” Meneer van Dongen blijft hem eventjes aanstaren. Dan doet hij alle formulieren in een mapje en geeft hem aan Marc. “Je hoort nog van mij.”

Tess pakt haar rugtas. Ze vindt het erg spannend. Bijna was ze haar laptop vergeten. Dan zou ze niet kunnen skypen met Hafida. Wat mist ze haar vriendin toch! En het is pas twee weken geleden dat ze is geschorst. Nou ja, ze ziet haar vanavond via de webcam. Misschien ziet ze Raphael dan ook. Ze is zo blij voor Hafida. Ze hebben allebei nog nooit een relatie gehad. En het is Hafida eindelijk gelukt. Nu zijzelf nog. Maar dat komt later wel. Haar moeder roept haar. “Tess, kom je beneden? Het is de hoogste tijd!” Snel haalt Tess haar mobiel van de oplader en steekt hem in haar zak. Ze rent naar haar moeder die al in de auto zit te wachten. “Waar bleef je nou? We hadden al eerder weg gemoeten!” Nee, jíj wou al eerder weg, denkt Tess. Je bent alleen maar enthousiast omdat het goedkoop is. En dat je ongemerkt een joint op kan steken als ik er niet ben. En dat ik niet zie hoe erg je jezelf in de problemen hebt gewerkt. Het enige waar je niet op bezuinigt is drugs. Maar Tess zegt maar niets.
ls ze al een tijdje onderweg zijn vraagt Linda: “Ligt mijn flesje water daar?” Tess geeft haar moeder een flesje die halfvol zit met water. Linda haalt een rood tabletje uit haar zak, stopt het in haar mond en neemt het flesje uit Tess' handen. Snel neemt ze een slok. “Wat doe je nu?” Vraagt Tess. “Paracetamolletje.” Maar Tess weet zeker dat het geen paracetamol was. Ze vermoedt dat het xtc was. Haar moeder heeft zo wat alles in huis. Van het weekend wil ze weten waar ze alles heeft verstopt.

Marc zit op zijn kamer. Wat moet hij maken? Een landschap, dat is wel een hele ruime categorie. Misschien moet hij weer met olieverf werken. Dat vond meneer van Dongen zo mooi. Hij schrijft het op zijn kladblok. Maar er moet ook iets verrassends in zitten. Misschien een zonsondergang? Ja, dat maakt indruk. En een strand, met een paars tintje. Er komen allemaal ideeën in hem op. Dat heeft hij niet vaak. Maar nu komt het vast door de grote klus waar hij zo enthousiast over is. Een schilderij voor het koninklijk huis, dat soort opdrachten krijg je niet iedere dag! En hij begint met schetsen.

Tess en Linda rijden met de auto een grindpad op. Linda stopt voor een groot gebouw. “Veel plezier.” Zegt Linda sarcastisch terwijl haar stem klinkt alsof ze een avond heeft lopen feesten. Tess knikt en haalt haar koffer uit de achterbak. Ze sleurt hem achter zich aan naar binnen als een vrouw met een colbertje, een strakke, blauwe rok en een rood strikje haar aanhoudt. “Heb je een bewijs?” Met haar rechterhand trekt ze een papiertje uit het binnenvakje van haar jaszak. De vrouw observeert het en geeft het terug. “Welkom, nieuwe. Je kamernummer is kamer 68, op de derde verdieping.” En ze loopt weg. Raar type, denkt Tess.

Marc kijkt op zijn horloge. Shit! Hij is de tijd helemaal vergeten. Hij moet naar school! Bliksemsnel grist hij de sleutel van de trap. Van de stress krijgt hij bijna de sleutel niet in het slot. Zijn handen trillen helemaal. Als hij de deur openmaakt, pakt hij zijn fiets, draait vliegensvlug de deur weer op slot en racet de straat uit. Hij komt hijgend aan. Hij stapt af, trekt zijn jasje goed en loopt naar binnen. Dan kijkt hij op zijn rooster. Waar moet hij heen? Nee hè! Hij heeft zich voor niks gehaast. Hij heeft het volgende uur pas les. Nou ja, dan gaat hij maar naar zijn kamer.

Tess kijkt zoekend in het rond. Wat een doolhof is het hier, zeg. denkt Tess. Links de kantine, rechts de deur, rechtdoor het trappenhuis... Wacht. Trappenhuis? Ze duwt tegen de deur en loopt de trap op. Op de gang is het stil, op een paar giechelende meiden na. Tess kijkt naar de bordjes op de deuren. Met elke stap wordt het gegiechel harder. En ja hoor, het komt uit kamer 68, haar kamer. Tess steekt haar hoofd om de deuropening. Ze ziet drie meiden, die op bed zitten te nagellakken. Een meisje met rood, lang krullend haar krijgt groene nagels. Een ander meisje, met een zwart bob kapsel en een bleke huid, krijgt zwarte nagels. En een meisje met blond haar lakt de nagels. Zachtjes klopt Tess op de binnenkant van de deur. De drie meisjes kijken op. “Ik ben jullie nieuwe kamergenoot.” Zegt Tess verlegen. De meisjes bekijken haar van top tot teen. Ze gniffelen en wijzen naar haar. Maar ze trekt zich er niets van aan. “Ik ben Tess. Hoe heten jullie?” Het meisje met het blonde haar loopt naar haar toe en kijkt haar fel aan. “Luister, Tess.” Zegt ze. “Ik hoop niet dat je denkt dat je zo maar bevriend met ons bent. Alleen aardige mensen zijn welkom. Dus vanavond slaap je niet hier, je vindt maar een andere plek.” “Maar.. Dit is mijn kamer, die kunnen jullie me toch niet meteen afnemen?” “Tja,” Zegt het meisje met het rode haar. “Dat is niet ons probleem.” “Ja,” Zegt het meisje met het zwarte bob kapsel. “Dus ga weg en ga even lekker wat nuttigs met je leven doen, ja?” Tess pakt haar koffer en loopt weer de gang op. Ze zal maar naar een nieuwe kamer moeten vragen. Wat een een trutten zijn die meisjes! Ze probeert aardig te doen en ze knappen al op haar af. Ze hoopt niet dat alle mensen op dit internaat zo zijn. Doordat ze zo aan het nadenken is, heeft ze niet door dat ze Marc omver loopt. “Ho, sorry!” Roept Tess, terwijl ze naar achteren kukelt. Marc struikelt en valt op haar, waardoor Tess' koffer uit haar hand valt. “Het spijt me, ik had je niet gezien.” Hij bekijkt haar eens goed “Ik heb jou eigenlijk nog nooit gezien.” “Ja, ik ben nieuw hier.” Zegt Tess, terwijl ze met haar hand naar haar hoofd grijpt. En ze staat op. “Ik ben Tess.” Marc geeft haar een hand. “Ik heet Marc. Ben je hier net?” Tess knikt. “Ja.” “Als ik jou was zou ik vragen in welke kamer je zit.” Tess slaat haar ogen neer. “Heb ik al gedaan.” Marc moet lachen. “Waarom leg je je bagage daar dan niet neer?” Zal ze het zeggen? Dat is wel erg aanstellerig. Maar misschien weet hij nog een vrije kamer en besluit een smoes te verzinnen. “Nou, ik ben mijn sleutels kwijt en ik durf het niet te vertellen aan de rector. Weet jij nog een vrije kamer?” Marc denkt na. “Ja, volgens mij is er nog een plaatsje vrij in kamer 68. Maar niet er niet te veel mee blijven zitten als ze zo stom doen, hoor. Die meiden zijn super gemeen.” “Ja, dat merkte ik.” “Zat je in kamer 68?” “Ja.” “En je bent je sleutels kwijt?” Hij kijkt haar vol ongeloof aan. “Nee,” Biecht Tess op. “Volgens hen moest ik maar een andere plek vinden.” “Laat ze maar praten. Ze zijn niet goed wijs. Ze hadden allang geschorst moeten zijn, die vuile trutten.” Dus niet iedereen is zo. Misschien is dit toch wel een leuke school! denkt Tess. “Maar... Waar moet ik dan gaan slapen?” “Je moet het de rector vertellen. Die meiden komen daar niet zomaar mee weg.” Zegt Marc kalm. Eigenlijk zou hij moeten koken van woede, omdat hij die meisjes voor geen cent mag. Ze hebben al zo veel mensen bedrogen. “Ik moet het de rector vertellen?” Tess denkt na. Daar is ze veel te verlegen voor. Maar gelukkig wordt ze door Marc verlost. “Ik loop wel even mee, want alles is hier nieuw voor je. Kijk, daar is de kamer van de rector.” Hij wijst naar een kamertje met een rode deur. “Ik weet hoe eng ze is, dus ik zal je steunen als je wat overkomt.” Lacht hij. Tess moet ook lachen. “Wauw, Prince Charming, wat ben je toch elegant!” Dramatisch beweegt ze haar hand naar haar hoofd. Lachend lopen ze naar de rector. Marc gluurt door het raampje. “Hè? Wat vreemd, ze hoort hier te zitten.” Tess haalt haar schouders op. “Dan is ze er blijkbaar niet.” Dan schrikken ze van een geluid. “Ahem!” Vlug draaien ze zich om en zien ze vrouw met het rode strikje. Dat is dus de rector, denkt Tess. “Wat doen jullie hier?” Vraagt ze streng. “Wij waren alleen maar aan het kijken of u er was, mevrouw de Koning.” Zegt Marc. “Dit is Tess, en ze wil graag een nieuwe kamer.” “Ja ja, ik ken Tess al. Maar waarom wil ze een nieuwe kamer? Ik heb je juist in een kamer met gezellige meiden geplaatst.” “Dat meent u toch niet, hè?” “Hoe bedoel je?” “Die meiden hebben mij weggestuurd.” Mevrouw de Koning kijkt beledigd. “Hoe durven jullie? Eerst kattig tegen hen doen en dan ook nog eens vragen om een nieuwe kamer? Schaam jullie, schaam jullie diep.” Marc en Tess snappen er duidelijk niets van. Kattig doen? Waar heeft ze het over? “Ik kreeg net die meisjes bij me, die zeiden dat je tegen ze hebt gezegd dat ze eens wat nuttigs zouden moeten doen?” Marc weet niets te zeggen. Hij is er niet bij geweest. Maar toch gelooft hij de rector niet. Dat zouden ze zelf eerder zeggen. Maar toch houdt hij zijn mond. “Dat heb ik niet gezegd, dat hebben zij gezegd!” Tess wordt rood van woede. Hoe durft zíj? Mevrouw de Koning gelooft ze ook nog. Zíj zou geschorst moeten worden. Boos loopt ze weg. Het heeft toch geen zin meer. Marc rent haar achterna. “En waar wil je nu gaan slapen?” “Ik verzin wel wat.” Mompelt Tess.
Als ze een tijdje over de gang lopen, ziet Tess dat een meisje met blonde haren naar hen toeloopt. “Hé, Marc!” Marc kijkt op. “Hé Marit.” Marit gaat voor hem staan en kust hem. “Hoe was jouw weekend?” Zegt ze. “Wel oké.” Liegt Marc. Hij had een super saai weekend, want hij moest nog heel veel huiswerk doen. “Mooi.” Zegt Marit, terwijl ze haar armen om zijn nek legt. “Ken je Tess al?” Vraagt Marc. Marit bekijkt haar van top tot teen. “Ik ben hier nieuw.” Zegt Tess. “Oké, leuk.” Zegt Marit sarcastisch. En ze lacht nep naar haar. Dat is dus Marcs vriendin, denkt Tess. Wat een slijmbal. Ze schrikt zelf van haar jaloezie. Wat denkt ze nou? Ze moet hem lekker laten gaan met haar. Ze moet ook niet zo zeuren. Maar nog steeds moet ze een slaapplek vinden. Dat is het belangrijkst.

Reageer (1)

  • Paardenvriend

    Ze mag wel bij mij logeren. Tenminste als accepteerd dat mijn kamer vol met 1D en paarden spullen is. Hahaha

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen