Ik sper mijn ogen verrast open. ‘Christian, het…’ Ik staar de blonde jongen voor me aan. Dit is niet dezelfde Chris met wie ik een tijdje terug naar de lucht zat te kijken. Zijn kille, zwarte ogen lijken amper menselijk nu ze me vol verachting aanstaren. De grijns om zijn lippen straalt arrogante uit. Ik weet niet wie dit is, maar het kan Chris niet zijn. Maar toch staat hij hier voor me. Met een duivelse lach op zijn gezicht. ‘C-Chris?’ Er is iets mis, er is iets helemaal mis. Mijn lichaam verstijfd van angst. ‘Wat is er aan de hand? Z-zo ben jij niet!’
Chris lacht hard en vals. Een geluid dat de rillingen over mijn rug doet lopen. Hij boort zijn ogen in de mijne. ‘Je bent zo naïef, Danny,’ sneert hij spottend. ‘Zo kinderlijk naïef. Heb je het nou echt nog steeds niet door? Zie je nou echt niet in dat dit alles geen sprookje is? Het eindigt niet met een ‘’en ze leefden nog lang en gelukkig’’, nu niet en nooit niet.’
‘H-hou op!’ Zijn woorden drukken op mijn schouders. ‘Stop hiermee. Dit ben jij niet, Chris! Jij bent anders.’
Hij glimlacht bijna vertederd. ‘Wat schattig. Geloof je dat echt?’ Zijn houding is ontspannen, maar zijn spieren staan gespannen, klaar voor de aanval. Hij is als een roofdier, spelend met zijn prooi. Net zolang tot hij er zat van is. ‘Laat me je dit dan vertellen. Tijden veranderen en mensen veranderen mee.’
Ik kijk hem vol ongeloof aan. Wat is er met de oude Chris gebeurd?
De jongen ziet het en lacht spottend. ‘Ik weet het, het is niet eerlijk, maar dat is het nooit geweest. De wereld is niet eerlijk, het leven is niet eerlijk. Om te overleven, moet je je aanpassen. Dit alles - die hele verdoemde Spelen - verandert mensen meer dan je voor mogelijk zou houden. Ik heb het zelf zien gebeuren bij Luna. Ik moest toekijken hoe mijn zusje in iemand veranderde die als een vreemde voor mij is. Ik begreep het eerst ook niet, maar nu wel. Het is de drang om te overleven die mensen verandert.’ Hij maakt een groot armgebaar en mijn oog valt op de binnenkant van zijn arm.
Op de plek waar eerder in sierlijke, zwarte letters een permanent advies geschreven stond, staat nu enkel een dikke zwarte veeg. Vergeet niet wie je bent. De letters op zijn arm zijn uitgeveegd en zo vervaagd dat het onleesbaar geworden is. Deze jongen is Chris niet meer, hij is zichzelf verloren.
‘Christian,’ fluister ik gebroken. Hij grijnst vrolijk, maar zijn ogen lachen niet mee.
‘Ik wil naar huis, Daniel. Dan heb ik helemaal niets aan een bondgenoot die de redder van de wereld probeert te zijn. Wat moet ik nou met een bondgenoot die alles en iedereen wil redden? Ik dacht dat ik misschien nog wat aan je kon hebben hier, in de Arena, maar dat is niet waar. Je bent enkel een blok aan mijn been. Er is maar één ding dat ik wil redden, en dat ben ikzelf.’
Zijn woorden galmen na in mijn hoofd. Je bent enkel een blok aan mijn been. Er is maar één ding dat ik wil redden, en dat ben ikzelf. Bedoelt hij nou…? Wil hij…?
‘Het is over, Danny. Geen kinderachtig gedoe meer. Het is klaar met de Bosjesmannen. Over en uit.’
‘Nee,’ stamel ik. Ik wankel op mijn benen en krimp ineen. Het is over. Het verraad slaat in het een bom. Mijn handen trillen ongecontroleerd. De bijl valt uit mijn handen en belandt met een doffe bons op de grond. Het voelt alsof hij een mes in mijn rug gestoken heeft, en hij weet het.
Hij weet het heel goed. Een sinistere glimlach speelt om Chris’ lippen. Hij buigt zijn hoofd een beetje voorover, waardoor er een schaduw over zijn gezicht valt. Ik zie nog net de duistere blik in zijn ogen. Er ligt iets wilds in, gevaarlijk en onberekenbaar.
Ik deins achteruit en struikel over de verpletterde grashalmen. Ik val achterover. De grond onder me is inktzwart en lijkt eindeloos diep. Voordat ik de grond echter raak, grijpt Chris mijn bovenarm vast. Zijn nagels boren zich in mijn huid en kleine stroompjes bloed glijden over mijn arm omlaag.
Hij kijkt in mijn ogen en grijnst sadistisch. ‘Is er iets, Daniel? Ben je soms bang?’
‘N-nee,’ stotter ik. Ik adem diep in en herhaal het nogmaals, maar deze keer zekerder. ‘Nee, ik ben niet bang. Je doet me niets aan, dat weet ik zeker.’
‘Verkeerd gedacht,’ zegt hij vrolijk. Op dat moment laat hij mijn arm los. Ik val hard op de grond en rol meteen opzij. Chris’ zwaard boort zich vlak naast mijn hoofd in de grond. Mijn adem stokt in mijn keel. Hij deed het echt. Als ik niet opzij was gerold, was ik nu dood geweest. Mijn hart raast in een ongezond tempo in mijn borstkas en maakt zoveel lawaai dat Chris het haast wel moet horen.
Chris trekt het zwaard los en heft het weer op. ‘Je hebt geluk gehad, maar dat gebeurt niet nog een keer.’
Ik ga op mijn knieën zitten. Een wapen. Ik heb een wapen nodig. Waar is mijn bijl? Ik zie de bijl op de grond liggen, schuin achter Chris. Hij volgt mijn blik en lacht.
‘Ja, dat was niet zo slim, hè Danny.’ Hij haalt laconiek zijn schouders op. ‘Niet dat het uitmaakt. Met een wapen was je net zo hopeloos geweest.’ Hij schopt de bijl naar me toe. ‘Pak hem dan,’ zegt hij uitdagend. ‘Pak hem dan en bewijs dat je niet kansloos bent.’
Met trillende handen klem ik mijn handen om de bijl. Langzaam sta ik op, met de bijl in mijn handen geklemd. Het wapen trilt in mijn handen. Ik laat één hand los en hou de bijl in mijn andere hand, terwijl ik hem ophef. Ik pak voorzichtig een steen uit mijn zak. Dit is Chris niet. Ik weet niet wie - correctie: wat - dit is, maar dit is niet mijn bondgenoot en vriend.
‘Wat probeer je nou te bewijzen?’ vraagt Chris spottend hij trekt zijn wenkbrauwen op en kijkt naar de bijl. Op het moment dat Chris afgeleid is door de bijl, gooi ik de steen naar zijn hoofd. Ik moet mezelf er steeds aan herinneren dat dit ding Chris niet is. Het doet pijn om hem aan te vallen, maar ik mag nu niet doodgaan. Amelia en Chris - de echte - hebben me nodig, ik kan ze niet in de steek laten. De steen vliegt door de lucht en Chris was er duidelijk niet op berekend. Hij kan hem niet ontwijken en de steen raakt met volle kracht zijn voorhoofd.
Chris slaakt een kreet van pijn. Bloed stroomt uit de wond op zijn hoofd en plakt in zijn gezicht. Het lijkt niet menselijk. Zijn bloed is zwarter dan de nacht. Woest zwaaiend met zijn zwaard stormt hij op me af.
Ik weet maar net op tijd mijn bijl te heffen, waardoor het zwaard uit koers raakt. In plaats van mijn maag, schiet het lemmet nu langs mij zij, om daar een brandende snee achter te laten. Maar ik ben niet de enige die gewond raakt. Mijn bijl zwaait door en laat een wond achter op Chris’ schouder. Terwijl hij hevig bloedt, blijft hij aanvallen alsof hij niets voelt. Samen met het bloed, stroomt ook de kleur weg uit zijn lichaam. Zijn huid wordt grauw en zijn ogen worden langzaam dof. Hij zet een par stappen achteruit en slaakt een dierlijke kreet. Ik hef mijn bijl, terwijl de jongen naar voren stormt. Hij lijkt mijn bijl niet te zien, door het bloed dat in zijn ogen stroomt en zijn zicht belemmerd. Zonder af te remmen rent hij tegen het scherpe blad van mijn wapen. Zijn lichaam verschrompelt en verliest al zijn kracht. Hij zakt in elkaar op de grond en alle kleur trekt uit hem weg. Ik laat me naast het onherkenbare lijk op de grond zakken. Het verschrompelt nog verder totdat ik alleen ben. Er zijn geen sporen meer over van Chris.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen