Ik glimlach en kijk naar het eten. Het staat nog steeds onaangeroerd naast hem. Blijkbaar hebben ze in 11 allemaal de neiging om hun eten te laten staan. Eerst Ada en nu Christian ook al. 'En ga je dat nou nog opeten?' dring ik aan.
Chris haalt zijn schouders op. ‘Neem maar, als je wilt.’
'Ik heb al gegeten,’ werp ik tegen. ‘Het is voor jou.'
‘Ik heb niet zo'n trek.’
'Het... misschien is het wel slim om iets te eten.’ Ik dring voorzichtig aan. Hij moet iets eten. ‘Je weet maar nooit of er morgen nog eten is...'
Hij haalt enkel zijn schouders op en ik besluit niet meer aan te dringen. Hoe meer ik aandring, hoe koppiger Chris weigert. Ik leun tegen de wand en pak mijn fles drinken. Drinken helpt toch tegen de hoofdpijn? Het valt te proberen. Ik heb er gelukkig al heel wat minder last van, maar het bonkende gevoel is nog steeds aanwezig, hetzij op de achtergrond. Het is voornamelijk irritant.
‘Gaat het wel?’ vraagt Chris zacht.
'Jawel, het... het gaat beter dan vanmiddag.' Ik glimlach voorzichtig. Daar is geen woord van gelogen. Vanmiddag voelde ik me echt beroerd, maar nu gaat het wel weer. 'En met jou?'
‘Prima.’
Ik geloof er geen woord van, maar ik vraag niet verder. In plaats daarvan borrelt er een vraag in me op. 'Hoe is District 11 eigenlijk?' vraag ik nieuwsgierig.
Chris grimast en geeft geen antwoord. In plaats daarvan stelt hij een vraag terug. ‘Hoe is 7?’
Gezien de uitdrukking op zijn gezicht besluit ik niet verder te vragen over 11, in plaats daarvan beantwoord ik zijn wedervraag. Een kleine glimlach speelt om mijn lippen als ik aan District 7 denk. 'Het is niet bijzonder, denk ik. Veel bomen en het is altijd druk. Iedereen is altijd bezig, maar ook al is het niet bijzonder... het is thuis.'
‘Klinkt gezellig,’ zegt Chris oprecht.
Ik glimlach verlangend. 'Is het ook.'
Chris zucht somber en ik vraag me af wat er is. Was het echt zo erg in 11? Nog voordat ik erover na heb gedacht, flap ik mijn vraag er al uit. 'Er zijn toch ook wel leuke dingen aan 11?'
‘Die heb ik dan zeker gemist,’ antwoordt Chris bitter.
Tijd om van onderwerp te wisselen, volgens mij. 'Je familie dan? Heb je nog meer familie, behalve Luna?'
‘Ik heb nog een zusje, Cathy.’
Ik glimlach. 'Hoe is ze?'
‘Lief. Schattig. Onwetend,’ somt Chris op.
'Ze is vast aardig.’ Ik lach.
Chris knikt. ‘Ja, dat klopt.’ Hij glimlacht zwak, maar oprecht. Hij houdt duidelijk veel van zijn zusje. Hij moet haar minstens net zo erg missen als ik mijn familie mis.
‘En jouw familie?’ vraagt hij.
'Ik woon samen met mijn moeder, twee zusjes en een broertje. Mijn oudere broer en zus zijn al uit huis.' Ik glimlach. 'Ik hoop dat het goed met ze gaat,’ mompel ik bezorgd.
‘Vast wel. Ze redden het wel,’ zegt Chris vol vertrouwen. ‘Ik hoop dat Cathy het redt…’
Chris heeft niets over zijn ouders gezegd. Misschien zijn ze niet meer in leven. Ik besluit hem er niet naar te vragen - het is vast een pijnlijk onderwerp. 'Is er niemand die voor haar zorgt?' vraag ik voorzichtig.
‘Mijn beste vriend -correctie, enige vriend- let op haar. Maar ja... Hij kan niet de hele tijd bij haar zijn.’ Het is duidelijk dat Chris zich zorgen maakt om zijn zusje.
‘Hij zorgt vast voor haar. Dat doe je als vrienden.' Ik weet zeker dat June en Athan dat voor mij zouden doen, net als dat ik hetzelfde voor hen zou doen.
Hij zucht even. ‘Ik hoop het maar. De Hongerspelen... de Hongerspelen heeft mijn familie verscheurd.’ Hij balt zijn handen tot vuisten. Ik begrijp meteen dat dit iets is dat dieper gaat dan alleen Luna en hijzelf die de Arena ingestuurd zijn. ‘Nog meer dan het daarvoor al was,’ zegt hij heel zacht.
Ik voel een golf van medeleven voor de jongen. 'De Hongerspelen zijn verschrikkelijk, maar... misschien is niet alles slecht.’ Ik probeer optimistisch te blijven. ‘Ik ben blij dat ik jou heb leren kennen, en dat was anders nooit gebeurt.'
‘Ja, ja. En je hebt Luna leren kennen,’ zegt Chris betekenisvol.
Ik glimlach schaapachtig. Ik kan niet ontkennen dat ik daar ook blij mee ben. Luna… ik raak de brief in mijn zak even aan. 'Ook...' geef ik toe. Ik zou haar niet willen missen - ondanks dit alles.
‘Ze heeft geluk met jou, weet je dat?’ glimlacht Chris.
Ik kijk de jongen even argwanend aan. Ik ben niet zeker of hij het meent, of niet. Maar als ik de serieuze blik in zijn ogen zie, weet ik dat hij me niet zit te pesten. Hij meent het. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. 'Bedankt.'
Chris glimlacht en we blijven beiden stil. Ik kijk naar buiten, waar de lucht ondertussen al donker kleurt. En Amelia is nog steeds niet terug. 'Waar blijft Amelia?' mompel ik bezorgd.
‘Is ze nou nog steeds niet terug?’ vraagt Chris.
Ik schud mijn hoofd. 'Zou er iets mis zijn?'
‘Ik weet het niet. Maar ze kan niet ver weg zijn.’
Ik sta op en begin door de hut te ijsberen. 'Wat als er iets mis is?' Ik moet haar beschermen. Haar wel. Ik kan haar niet zomaar laten sterven, niet zoals Jade.
‘Florian gaat haar niets doen. Ik heb geen kanon gehoord,’ merkt Chris op.
Daar heeft hij wel een punt. 'Je zal wel gelijk hebben...' Toch ben ik niet overtuigd.
‘Ze komt wel terug, niets aan de hand.’
'Denk je echt? Wat nou als e-' Ineens bots ik tegen een onzichtbare wand. De grens. Honderd meter afstand is bereikt. Dat betekent dus dat Amelia nog leeft. 'Oh...' zeg ik opgelucht.
‘Nu weet je in ieder geval zeker dat ze nog leeft.’
Ik knik. Eindelijk ben ik wat gerustgesteld. ‘Dan is het vast oké, toch?'
Chris knikt. ‘Het komt wel goed.’
Ik ga weer zitten, als Ada begint te praten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen