Foto bij Opdracht #6 [Kirara's Schrijfwedstrijd]

Lamp - Wit - Peer - Versieren - Romantiek

Minimum aantal woorden: 1500
Maximum aantal woorden: 3000
Laatste opdracht :D
Uiteindelijk ben ik tweede geworden :Y) van de twee dan aangezien er heel veel mensen mee stopten. Zo zie je maar, altijd de wedstrijd volhouden, ook al denk je dat je toch nooit gaat winnen

Ik was alleen, het was laat in de avond, midden november. Buiten was het ijzig koud, maar binnen was het nog wel te doen. De straatlantarens verlichten de bevroren straten. Er was geen mens op straat, alleen soms reed de tram langs. Ik plakte de foto's van het afgelopen uitstapje met mijn vriendengroep op de muur van het kleine kamertje. Ik was net klaar met de laatste foto opplakken, het was een groepsfoto voor de leeuwen bij Artis. Al waren de leeuwen op dat moment net binnen, ik glimlachte bij het terug denken aan de gedachte van de leuke dag. Mijn blik gleed de gezichten van de mensen langs. Linksmidden stond ikzelf naast Zoé, mijn beste vriendin. Aan de andere kant stonden de jongens wat te klooien. Met een glimlach legde ik de versierspullen weg. De klok gaf aan dat het half elf twaalf. Het was tijd om te gaan slapen. Eigenlijk had ik er nog helemaal geen zin in, maar ik had me vanochtend voorgenomen om wat vroeger te gaan slapen. Dus dit was ook wat ik deed. Het enige licht dat de kamer verlichtte kwam van een klein lampje aan het plafond. Het was een klein peertje. Een gloeilamp die ze niet meer in de winkel verkochten. Ik had alleen nog een kap nodig voor de lamp. Ik dook mijn bed op en dit kraakte een beetje, ik draaide me om en keek de kamer rond. Het was niet groot, maar ik was erg tevreden met de kamer die ik kon huren. Naast het bed stond een stapel dozen, tegenover was een heel inimini keukentje. Alles was nog rommelig, maar ik was van plan er een heel mooi kamertje van te gaan maken. Dit was ik al begonnen door de gang met foto's te beplakken. Behalve die muur was de rest nog helemaal wit. Wit en leeg, met een kleine gloeilamp aan de muur. Ik knipte met mijn voet het licht uit. Een gaap ontsnapte uit mijn mond en met mijn handen onder mijn hoofd staarde ik doelloos naar het plafond. Langzaam werd de duisternis scherper en het licht van buiten verlichtte de kamer. Er reed een vrachtwagen langs en ik voelde de trillingen natrillen in mijn bed. Ik pakte de dekens, draaide het irritante licht van de wekkerradio weg en ging op mijn zij liggen. Nog even staarde ik naar de keukenkastjes en toen sloot ik mijn ogen.

Het was net half negen geweest toen ik wakker werd door een toeterende auto. Ik kreunde en kneep mijn ogen stevig dicht. Waarom moest dit nu nou gebeuren. Het was nog veel te vroeg om op te staan. De auto toeterde nog een keer en ik hoorde de tram tringen. Ik draaide me rebels om en trok de dekens over mijn hoofd, ik was niet van plan op te staan. Mensen scholden elkaar uit en de tram reed verder. Mijn hoofd rustte op het kussen en ik ontspande mijn ogen weer, maar ik wist dat in slaap vallen niet meer ging lukken. Dat lukte immers nooit. Ik wachtte een momentje en toen besloot ik toch maar uit bed te stappen en ontbijt klaar te maken. Ik pakte de broodzak op, aan de verkeerde kant. De hele inhoud viel eruit, al was dit een handje vol broodkruimels. Het zag er naar uit dat het brood op was. De prullenbak werd snel geopend en de gemorste etenswaren werden erin gepleurd. Dan maar yoghurt. De koelkast was ongeveer even leeg als de broodzak, ik zou vandaag boodschappen moeten doen. Ik keek er nu al tegen aan, wat haatte ik die klus toch. Ik haalde haastig een bakje uit de kast, gooide er wat yoghurt bij en toen spotte ik de inhoud van de fruitschaal. Er lag nog een peer op. Ik glimlachte ondeugend, niet dat iemand me kon zien, maar soms haalde ik wat geintjes met mezelf uit. Handig pakte ik de peer op, gooide hem in de lucht en ving hem weer op. Ik sneed het peertje in stukken, terwijl ik het met goedkeuring bekeek. Dit was een van de mooiste peertjes die ik had gezien. Toch dan zonde dat die vermoord moest worden, de perenpartjes verdwenen in de witte vloeistof en ik begon aan mijn ontbijt.

Met een plastic tas onder mijn bagagedrager gepropt fietste ik naar de plaatselijke supermarkt. Ik zette vluchtig mijn fiets vast en stapte de Jumbo binnen. Eigenlijk haatte ik deze winkel, sinds de C1000 vervangen was had ik totaal geen zin in boodschappen meer. Ik mocht de winkel en de gekozen kleur ervan niet, maar een andere keus voor de boodschappen was er niet. Ik liep door de automatische deurtjes en pakte een oerlelijk mandje en ik liep zo snel als ik kon naar mijn doel. Eerst de melk en het vleeswaar, dan het brood en als laatste wat fruit. De route was puur gebaseerd op waar de spullen stonden in de winkel. I k had totaal geen zin om hier een minuut langer te blijven dan nodig. Gehaast stopte ik de juiste producten in het mandje, ik moest me banen door de vele mensen en medewerkers. Wat hadden ze hier toch veel mensen die hier werkte. Ik schaamde me er een beetje over het feit dat ik nog geen baantje had. Al was ik verhuist, dus heel veel kon ik er niet aan doen. Ik kwam er bij het brood achter dat het normale brood op was, ik zuchtte diep en pakte dan maar een ander brood. Al had ik speltbrood altijd lekkerder gevonden. Ik moest alleen het fruit nog hebben. Wat was het vol bij die afdeling. Met veel moeite kwam ik langs een echtpaar dat zat te debatteren over of ze tomaten of andijvie gingen eten. Ik stond stil bij de fruitafdeling en mijn blik viel op de peren. Ik pakte er eentje, kneep er een beetje in om te kijken of die goed was en legde hem terug om een andere te pakken. Ik pakte drie andere peren en legde die in mijn mandje. Op dat moment werd er tegen me aan geduwd, het was zo onverwachts dat ik op de grond viel. Zo snel ik kon draaide ik mijn hoofd en keek ik naar de daders. Twee jongens van dezelfde leeftijd als ik, uit de situatie bleek er dat de zwartharige de jongen had geduwd en zo was die tegen mij aan gekomen.
      "Kijk toch uit wat je doet!" Het gezicht van de jongen die tegen me aan was gestoten was roodaangelopen en hij gaf de zwartharige jongen een duw terug. Ik stond vluchtig op, mijn boodschappen waren uit mijn mandje gevallen en de mensen om ons heen keken ons aan.
      "Hou je handen thuis!" De zwartharige kwam dreigend op de jongen aflopen. Vanuit mijn ooghoek zag ik twee oerlelijke gele jasjes, gedragen door de medewerkers die te hulp schoten. Ze haalden de zwarte jongen van ons vandaan, hij protesteerde hevig. En ik vroeg me af waarom ze niks met de andere jonge man deden. De jongen draaide zich om en keek me ongerust aan.
      "Gaat het? Sorry dat ik zonet tegen je aan kwam." Hij keek naar de op de grond gevallen boodschappen, hurkte, pakte ze op en stopte ze terug in het mandje. Als laatst pakte hij een peer op en bekeek het met een blik alsof hij medelijden had met de peer. Er zat een lelijke deuk in.
      "Deze heeft de val niet overleefd. Maar ja, dat is mijn schuld, die krijg je er dan van mij gratis bij." Hij glimlachte en ik deed hem terug in het mandje. We stonden op en hij liep met me mee naar de kassa. Pas nu zag ik dat er op zijn zwarte T-Shirt klein in het geel Jumbo stond. Hij werkte dus hier, dus daarom werd hij ook niet weggestuurd door de medewerkers. Achter mijn rug hoorde ik de zwartharige man een aantal scheldwoorden roepen, ik draaide mijn hoofd en zag dat hij de winkel werd uitgestuurd. De jongen trok mijn aandacht en in nieuwsgierig vroeg ik wat er aan de hand was.
      "Het is niks, dat was een vriend van me. Hij was gewoon een beetje boos, meer niet." Hij glimlachte naar me en ik voelde me warm worden van binnen. We kwamen aan bij de kassa en de vrouw die er aan zat groette de jongen met wat geflirt. Al zei ze niks, al die geluidsloze woorden bracht jaloezie in me op.
Ze scande de producten en ik stopte ze haastig in mijn plastic tas. Ik wilde de laatste kapotte peer pakken, maar hij was er eerder bij dan ik. Met een ondeugende grijns pakte hij iets uit zijn zak. Hij bekeek het even en plakte het op de peer. Hij had de peer versierd met een klein stickertje. Ik antwoordde zijn blik met zo'n zelfde blik. En toen ik de peer pakte raakte ik zijn hand aan. Ik voelde mijn wangen gloeien.

Ik weet niet meer hoe ik het voor elkaar heb gekregen, maar ik heb het voor elkaar gekregen om de jongen mee te nemen naar mijn huis. Zo stonden we in mijn gangetje. Het zwakke licht van de kleine gloeilamp gaf zijn gezicht nog wat meer structuur. Hij keek nieuwsgierig rond, terwijl ik dit ook deed, al was zijn gezicht veel interessanter dan de kleine witte kamer. Hij had nog steeds de peer in zijn hand en ik had gewild dat ik de peer was, zo teder had hij hem vast. Hij bekeek de foto's en glimlachte, maar hij zij niks. Hij draaide zich zonder wat te zeggen om en stapte de gang uit, de kleine kamer in.
      "Leuk huisje heb je," zei hij. Ik wist niet precies wat te zeggen.
      "Eh, tja het is nog wel erg wit," zei ik.
      "Ja, maar ik zie wel dat je dat aan het veranderen bent, " hij wees me op de foto's in de hal.
      "Ja, maar ik ben nog lang niet klaar en ik heb nog heel weinig. Zo heb ik maar één lamp." Door zijn glimlach voelde ik me nog warmer van binnen worden.
      "Ach, het is al wel een lamp, dat brengt wat licht in dit witte huis." Toen zag hij de fruitschaal, hij liep er heen en ik volgde hem. De peer werd zachtjes op zijn plek neergelegd.
      "Ik wil je wel helpen, net zoals ik met de arme peer heb gedaan." Achter de woorden zat een diepere betekenis en voordat ik het doorhad begon de romantiek, bij het licht van het kleine peertje.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen