Al de vragen maakte haar een beetje duizelig. Waarom moest ze de scribbulber naar de maanstroom brengen? Waarom kon ze het mensenkind niet gewoon wegsturen, maar moest ze hem vermoorden? Vanuit haar ooghoek gluurde Klistrandia naar hem. Hij deed nog niks verdachts. Hij had de teugels van het dier losgelaten en poetste zijn bril op. Ergens irriteerde het haar, want haar vader had altijd gelijk gehad, en dat moest hij nu dus ook over Yasko hebben. Maar hij gedraafde zich nog steeds als zijn eigen, lieve, verlegen zelf. Hij probeerde haar niks aan te doen, hij probeerde haar niet het hof te maken. Niks, hij zat daar maar op zijn 'dier'. Zijn hond Obi rende met zijn tong uit zijn bek achter hun aan. Die dag wisselden ze bijna geen woord. Alleen toen Yasko zei dat hij wat eten had meegenomen, en haar iets bruins met gele plakken gaf. Hij zei dat het een 'boterham met kaas' was. 'Dank je.' Zei Klistrandia afstandelijk. Ze wou zich niet te veel aan hem hechten als ze hem toch moest vermoorden. Kon ze het doen als hij sliep? Net als de avond daarvoor sliep het mens snel. Klistrandia draaide zich naar hem toe, maar deed niks. Ze bekeek hem goed, opzoek naar zijn zwakke plekken waar ze hem het makkelijks schade kon toedienen. Nu ze hem zo goed bekeek merkte ze dat hij eigenlijk helemaal niet zo heel erg kinderlijk meer was. Zijn benen waren lang, net als zijn armen. En op zijn kin groeiden er al minuscule haartjes die het begin van baardgroei moesten zijn. Hoe langer ze naar hem keek, hoe aantrekkelijker hij leek te worden. Ze keek gauw weg, ze moest het niet moeilijker voor zichzelf maken. En net als die avond ervoor verscheen haar vader, maar nu was het in een droom. 'Je hebt het nog steeds niet gedaan! Ik heb je toch gezegd hem te doden?!' Riep hij boos. Klistrandia kromp ineen. Ze hield er niet van om haar vader boos te zien. 'Ik wou hem gewoon eerst in de gaten houden.' Zei ze bang. 'Dus je gelooft mij niet? Je weet hoe mensen zijn, kind! Onbetrouwbaar, zelfzuchtig! Héél zelfzuchtig! Je weet nooit wat ze doen, met hun sterke emoties en plotselinge woedeaanvallen! En-' 'Hou je mond!' Riep Klistrandia boos. 'Yasko is niet zo! Ik zal hem in de haten blijven houden, of ik stuur hem weg, maar ik ga hem verdomme niet vermoorden!' 'Klistrandia!' Riep haar vader geschrokken en boos. 'Hoe durf je zo'n grote mond tegen me aan te slaan?' 'Ik zei hou je mond!' Riep ze, en er verschenen tranen in haar ooghoeken. 'Ik weet het al. Zeg me niet dat je voor hem valt! Je kent hem amper! Of gaat het jou alleen maar om dat mooie gezichtje?' 'Papa, nee. Echt niet! Ik wil gewoon geen moordenaar zijn!' 'Doe het gewoon!'

Geschrokken schoot Klistrandia overeind. De tranen in haar droom waren echt geweest. Ze had nog nooit zulke ruzie gehad met haar vader. Maar het was maar een droom, hij was vast niet echt boos. Toch? Klistrandia balde haar handen tot vuisten. Ze moest het gewoon doen, ze moet niet zo'n watje zijn! Geruisloos kroop ze naar de jongeman toe. Met een bonzend hart legde ze haar vlijmscherpe vinger in zijn hals. Er zaten ook blauwe plekken in zijn nek. Ze sloot haar ogen om niet gek te worden van het dilemma. Net toen ze kracht op haar vinger wou zetten, zodat die door zijn vlees zou snijden, haalde ze trillend haar hand weg. Dit wou ze niet! Dit wou ze echt niet! Ik zal hem gewoon morgen weer in de gaten houden, dacht ze. Toen zette ze Yasko's bril recht op zijn neus, en ging verward, trillend, verdrietig en bang slapen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen