'Papa?' Klistrandia droomde weer, en haar vader was weer verschenen. Hij was niet boos, maar nam haar hoofd tussen beide handen. 'Je weet dat ik veel om je geef, of ten minste de echte ik. Niet de ik die nu in jou dromen is. En daarom vraag ik jou nog één keer om die jongeman te doden. Je bent nog jong, je weet nog niet wat voor een gevaar hij zou kunnen vormen. Maar ik ben oud, en wijs, dus je doet jezelf er hoed aan om gewoon naar me te luisteren.' Zijn stem klonk zacht. 'Maar als ik Yasko vermoord, dan heb ik niemand meer. Mama is dood, jij bent zo goed als dood en boos op me.' 'Door wie ben ik boos op je? Hé?!' Drong hij aan. 'Jij bent toch maar een schim, een droom!' Viel Klistrania uit. Alles, maar geen moordenaar worden. 'En hij is maar een mens! Het begint bijna te lijken alsof je meer geeft om hem dan om mij. Maar als je niet gauw handelt, dan kan ik jou dromen ook niet langer komen bezoeken.' 'Nee!' Zei Klistrandia met tranen in haar ogen. 'Ga niet weg! Laat me niet in de steek!' 'Dood de jongen dan. Ik zak je niet meer bezoeken totdat je het gedaan hebt.' Met tanen in haar ogen omhelsde Klistrania haar vader. 'Ik hou van je, de droom- en de echt papa.' En toen werd ze wakker. Gefrustreerd kneep ze haar handen tot vuisten. Wat moest ze doen? Ze moest de jongen doden. Ze kon het alleen nu nog maar doen, nu hij sliep. Want maanlingen hadden misschien vlijmscherpe vingers, maar sterke vechters waren het niet. Langzaam kroop ze naar Yasko toe. Maar net toen ze hem aan wou vallen deed hij zijn ogen open! Door alles had ze niet gemerkt dat het al dag was. 'Shit.' Vloekte ze zacht. 'Wat?' Vroeg Yasko slaperig. 'Niks.' Zei Klistrandia afwezig. Klistrandia moest toegeven dat al het reizen niet zo spannend was als ze verwacht had. Het begon saai te worden, en ze werd gekweld door de tweestrijd. En al zou ze hem proberen te vermoorden, zou ze het dan wel kunnen doen? Mensen waren fysiek behoorlijk sterk, en deze jongeman zag er uit alsof hij haar in één keer tegen de grond zou kunnen slaan. Ze zuchtte van frustratie. In haar ooghoek zag ze Yasko zijn mond opendoen om te vragen waarom ze zuchtte, maar hem toen weer zonder een geluid te maken dicht klapte. Het geluid van de hoeven van het paard irriteerde haar. 'Kan dat dier van jou ook een wat stiller lopen?' Vroeg ze geërgerd. 'Nee, dat kan het niet.' Zei hij uitdagend. Ze besloot het geluid gewoon te negeren en zich te concentreren op de route. Uit pure verveling begon ze de bomen te tellen. Toen het donker was vroeg Yasko: 'Ik zie een herberg in de verte, zullen we daar gaan kijken?' 'Driehonderdvierenzeventig.' Zei Klistrandia per ongeluk in de plaats van hem te antwoorden. 'Sorry, ja. Ja dat is goed.' Zei ze gauw. Bij de herberg kregen ze een kamer voor twee dat tot Klistrandia's walging en schaamte een tweepersoonsbed bevatte. Yasko leek er ook niet vreselijk blij mee te zijn. Toen ze gingen slapen lagen ze het verste hoe het kon van elkaar af, met een rood hoofd en in hun ondergoed. Het wad erg warm en ze hadden geen pyjama bij zich. Ongemakkelijk. En tot Klistrandia's irritatie duurde het veel kamer dan gewoonlijk tot het mensenkind sliep. 'Weet je?' Vroeg hij plotseling. 'Nou?' 'Als mijn ouders wisten dat ik met een maanling om ging, zouden ze woest zijn. Misschien zouden ze wel zegen dat ik je zou moeten vermoorden ofzo. Maar dat ga zou ik dus nooit doen! No way!' Klistrandia voelde zich toen heel schuldig en slecht. 'Ja.' Zei ze alleen maar, en deed toen alsof ze sliep. Zodra Yasko echt sliep kroop ze langzaam en zachtjes uit bed. Ze rilde, de lucht was koud, en zo was de stenen vloer aan haar blote voeten. Op haar hoede keek ze uit naar iets waarmee ze het mens kon doden. Want wat als haar vlijmscherpe vingers niet diep genoeg sneden? En het moest ook snel gaan, want er waren andere mensen die hem niet mochten horen gillen, dan zou ze de hele herberg wakker maken!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen