Hoop dat jullie het leuk vinden!

Vainolo snelde door de bossen, achter een laatste Egwys aan. Het was een koude lenteavond, zijn adem verliet de mond in wolkjes. Na een geweldige overwinning tegen de onderdrukte stam joegen de Kalaii nu de laatste strijders
op door het Alusmysbos. Zijn paard had hij achter moeten laten vanwege de vele wortels, struiken, enzovoorts. De zon ging onder, hij moest de krjigster snel te pakken krijgen, want anders zou de jacht omgekeerd worden. De meeste Egwys hadden een uitstekend nachtzicht, de reden waarom niemand het waagde om in zijn eentje over hun grenzen te gaan kamperen. Maar vandaag had hij geluk. Ze struikelde over een boomstronk en viel. Levend, dacht hij bij zichzelf. Zij zou wel een mooi slaafje worden. Toen hij rustig naar haar toe liep en in haar ogen keek, lachte ze zelfverzekerd naar hem. Verward keek hij weg, om haar daarna meteen weer aan te kijken. Geen zwakte tonen.'Zozo, en wat is de naam van mijn toekomstige slaafje?' Hij zei het zelfverzekerd maar beheerst.'Killja luidt mijn naam,' zei ze minstens zet zo zelfverzekerd. Vainnolo wist niet hoe hij het had. Eerst had ze een nederlaag geleden en nu maakte ze hem belachelijk! 'Je hebt een grote mond, maar die is niks vergeleken bij jou domheid. Je moest eens weten wie je tegenover je hebt.' 'Vainolo III heb ik voor me, je telt nu 290 jaren en volgt over tien jaar je seniele vader op. Zo goed?' Hier klopte iets niet. Vainolo had het gevoel dat hij moest wegrennen, en meestal klopte zijn gevoel. Dat had hij geleerd na jaren ervaring. Hij deed even zijn ogen dicht om een lichte misselijkheid te onderdrukken. Dat had hij nooit moeten doen. Killja duwde hem tegen de grond, sneed de slagader bij de pols open en zei tegen hem:'Je dood heet Killja,' waarna ze wegrende.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen