Foto bij 35.1: Voorbereiding

'Wie niet wil luisteren moet voelen.' Ik frons en draai me rond mijn eigen as. Alles is donker en dat zorgt ervoor dat mijn zintuigen en magie op scherp staan. 'He Lou-wieee. Wij zullen ons vergelden,' 'Vergelden ja,' weer die twee zelfde mannen. 'voor het afwijzen van ons aanbod.' Ik grom gefrustreerd en draai me om, op zoek naar de lafaards, maar wel met een bang kloppend hart.
"Dat is absoluut belachelijk en jullie weten het." Mijn stembanden trillen na de krachtige woorden als ik plotseling steun zoek in de lucht, steun die er lijkt te zijn doordat er een stevige wind van alle kanten komt. Ik weet niet waar ik sta of waar ik naar toe ga.
'Louwie' ze zingen het, ik word boos, gefrustreerd van dit kinderachtige spelletje en laat de wind met een spreuk stoppen. Vervolgens doe ik het licht zogezegd aan en kijk ik rond me. Ik zit in Harry's kasteel, in de kelder precies gezegd. Alles voor mijn ogen lijkt vaag. De twee mannen zijn er niet. Ik vertrouw helemaal niets waardoor mijn hart luid bonkt, strijdklaar maar o zo onzeker. 'Louwiee, waarom kijk je niet in de cellen lieverd?' Ik leg ze het zwijgen op met magie en wandel stevig maar voorbereid op een mogelijke aanwezigheid van de mannen er naar toe. Eerst tast ik van iets verder af de kamers af. Ik bots maar op een wezen. Het is mijn ademhaling die stopt en me doet beseffen wie het is. Blind en wanhopig spurt ik er naar toe.
"Asjeblieft, nee..." Ik prevel en vloek als de deur te traag open gaat. Recht voor me zit de figuur in elkaar gedoken van de pijn. Mijn figuur met zijn bekende krullen en sterke spieren. Compleet levenloos doordat hij in een poel van zijn eigen bloed ligt. Met een ruk wil ik zijn poort openen maar alles in me doet zo veel pijn als tegenreactie op wat ik wil doen. Er zit beveiliging op. "Komaan Har kom drinken-" Naast hem ligt nog iets. Beer reageert niet en het iets doet me zo hard schrikken dat de wereld stopt. Het zijn hoofden, en Har is er niet meer.
Mijn borstkas gaat snel op en neer waardoor ik meer naar lucht hap en het uitroep dan dat ik uitadem. Een piepend geluid wordt geproduceerd door mijn eigen longen die branden, me doen kuchen en stikken in mijn eigen tranen. De man die in de echte wereld nog wel leeft heeft me stevig geklemd tussen het bed en zijn lichaam. Ik duw en duw en sla op alles wat ik maar vind totdat de woede en angst overgaat in puur wanhopig en vernielend gesnik. Ik merk hoe het weer buiten mee omslaat en hoe het stort regent en de wind onrustig langs het huis naar beneden schiet. Het doet me nog harder huilen en tegen Har aanduwen, maar die laat me niet los.
"Laat me gaan!" Mijn stem is schel als ik wanhopig met kleine mensenkracht tegen het sterkere vampierenlichaam blijf duwen. "Ik zei laat me gaan!" Door het gehuil verlies ik alle kracht en is het niets meer dan een zwak protest tegen de gedachtes totdat ik me overgeef aan Beer en me als een miezerig hoopje tegen de wand laat aanleggen.
"Boo..." Ik kijk koppig naar de lakens, mijn hart dat nog fel lijdt onder de pijn. Dit kan nooit goed eindigen voor ons. "Louis." Nog steeds geen reactie van mij. Ik voel hem bijna zuchten en kijk dan toch maar op, een gezicht zo rood en gefrustreerd als iets. Har zijn ogen weerspiegelen mij. Ze staan zo intens aangedaan en verdrietig dat ik mijn onderlip moet bedwingen niet weer in huilen uit te barsten.
"Het spijt me Har maar zo kan ik dit echt niet aan. Ze doen me vreselijke dingen zien en ik wil niet dat het zo eindigt voor ons. Ik hou veel te veel van je om jou en anderen nu al te laten gaan ik-" Mijn onderlip trilt toch, die van Beer lijkt hetzelfde te doen.
"Ik weet wat je zag, je dwong me er bijna toe zo sterk was je." Ik frons nog steeds verdrietig en zet me iets rechter. Ga verder Har. "Ik-" Hij schudt zijn hoofd en staart richting het raam waar de eerste zonnestralen uitkomen die reflecteren op het vele donkerbruine haar. "We mogen ons niet bang laten maken Lou." Deze keer kijkt hij me recht aan en zie ik alles. Van emerald groen tot de zware wallen, lijkbleke kleur en kilte in zijn hart.
"Maar ze zijn zo sterk." Gefrustreerd verleg ik een hoofdkussen net iets te agressief waardoor hij het me af neemt en dichterbij komt met zijn gezicht. Volledige aandacht op de liefde van mijn leven.
"Niets doen haalt ook niks uit Boo. We hebben geen keuze." Zijn groene ogen overtuigen me niet. Hij is zelf ook niet overtuigd, hij weet gewoon dat hij het wel moet zeggen om ons overeind te houden. "We moeten minstens even sterk zijn. En dat kunnen we, Boo, mh?" Zijn vinger trekt mijn kin lichtjes omhoog waarna ik knik en hem een zoen op zijn wang geef, hem dicht omhelzend.
"Ik hou van je keizertje." Meer dan krullen zie ik niet maar als ik hem los laat glimlacht hij lichtjes.
"Ik ga eten voor je halen." Mijn maag draait zich al in een plooi bij de gedachte alleen al. Har fronst meteen als hij mijn gezicht ziet en laat zijn schouders teleurgesteld zakken. "Niet weer Boo."
"Nu even geen eten, oké? Je haalt best wat voor jezelf trouwens, top zie je er niet uit." Even staart hij in het donker waarna hij knikt, opstaat en na een blik op me de ruimte verlaat. Het is zo, hij zag ongezond bleek en was onaangenaam koud. Dit ik duw de lakens van me af en was mijn gezicht met het water uit de kan. Toch voel ik me niet fris en klaar voor de dag, maar ik moet wel uit bed. Als ik de kamer rondkijk zie ik een paar kleding liggen, dus doe ik dat ook maar aan, een alternatief heb ik niet. Ik mag echt niet aan gisteren denken, dat weet ik en ik doe zo mijn best om het te vermijden, maar als er geen. Afleiding te vinden is houd ik dit niet meer. De gang is verlaten. Gelukkig is er maar een verdieping en heb ik snel gezelschap gevonden. Door traag in de gangen te lopen heb ik Neill gevonden. Hij zit niet ontspannen maar ook niet gespannen aan een tafel met een glas alcohol. Zijn blauwe ogen kijken tevreden op als ik tegen de deurpost leun.
"Echt bedankt dat je me zelfs wilt ontvangen." De man grijnst gemeend en haalt zijn op.
"De makkelijkste ben je niet nee."
"Ik hoop dat ik het waard ben dan." Dat hoop ik echt. Anders hebben ze alles voor niets gedaan.
"Dat ben je Louis.” Hij zet het glas neer. Die blauwe ogen en lieve uitdrukking geven me een benauwd gevoel. Alsof hij recht doorheen mijn ziel kan kijken. “Weet je... Harry lijkt nu misschien bezorgd en onrustig maar er zit terug leven in hem. Sinds zijn moeders dood heb ik hem niet meer zo gezien. We dachten echt dat we hem voor altijd kwijt waren."
"En toen kwam ik." Ik glimlach lui waardoor Neill knikt en zijn glaasje alcohol doorspoelen in zijn keelgat. "Het wandelende probleem veroorzakende ding." Het hoofd van de blonde knaap gaat achteruit als hij lacht. Zelfs daarin herken je het gekke accent van hem.
"Als je jezelf zo wilt noemen. Iedereen veroorzaakt wel eens erge problemen. Voorlopig is dit nog niet het ergste dat we gehad hebben dus..." Hij grijnst ongemakkelijk en staart nu naar de deurpost. Mijn magie en stijgende hartslag bevestigen de aanwezigheid van Beer. Nog steeds vaal bleek maar wel met een kleine glimlach rond zijn lippen komt hij erbij. Zijn lange benen vinden een stoel naast Neil.
"Grondig diner heb je gehad." Hij negeert het door op zijn tanden te bijten. Zijn kaaklijn verstrakt en doet hem er ongelofelijk aantrekkelijk uit zien.
"Hé maat, als je wilt dat ik iemand laat komen, geen probleem h-" Hij stopt als er een dodelijke blik naar hem geschoten wordt.
"We bedoelen het goed Harry. Je ziet er niet gezond uit." Ondanks de vieze blik van onze leider trekt Neill toch nog zijn mond open.
"We hebben je nodig." Deze keer verzacht de blik van de keizer en maken zijn pupillen een neerwaartse beweging. Hij knikt traag en kijkt dan op naar zijn goede vriend.
"Ik vergoed het je later wel." Neill knikt beschaafd en zwijgt dan, waarschijnlijk al dingen aan het regelen.
"Wat zijn de plannen voor vandaag?" Har haalt zijn schouders op en zoekt de weg naar een goed glaasje alcohol. Zijn neus brengt hem bij een bijna lege fles die hij naar zijn roze lippen brengt.
"Krachten sparen. Het is nog te onveilig terug te keren."
"En de slachtoffers-" Ik stop abrupt met praten door de knoop in mijn maag en staar naar de ontspannen keizer. Zijn grote hand schuift de fles over tafel. Is het de bedoeling dat het in mijn richting is?
"Neem een goede slok. Jij hebt ook nog niets binnen." Betrapt opdat hij het niet vergeten is, breng ik de fles aan mijn lippen. De geur van alcohol brandt. "Zijn stabiel. Je vader probeert alles te beveiligen, ook je moeder haar dorp, maar ze zijn minstens even sterk." Wat een kleine kale man, wat overigens zo gek is want iedereen heeft lange krullen en meestal zelfs een baard, en een hulpje kunnen aanrichten. Ik knik en probeer de bitterheid in mijn mond te vergeten. Zin in drank op een lege maag is er niet dus schuif ik het kleine beetje terug door naar de sterk ogende man tegenover me. Zijn groene ogen staan groot en klaar wakker.
"Dus we blijven hier de hele tijd zitten."
"En vertellen over onze problemen en gevoelens wat dat is toch leuk?!" Neill lacht door zijn opmerking waarbij wij hem raar aankijken. Nog iemand die met zijn eigen grap harder lacht dan het feitelijke publiek. Het is wel sympathiek bij hem waardoor ik kort glimlach. "Het zal tussen ons gaan Louis want Harry's hapje is aangekomen." De keizer fronst door de woordkeuze en doordat hij het zelf opmerkte maar er komt niets uit zijn mond die een beetje open blijft hangen. Formeel staat hij op en loopt hij langs mijn plaats om even te aarzelen en dan een kuch te geven. Ik grinnik onbeschaamd en werp een blik naar Neill die met geheven handen opstaat. "Ik snap het al hoor." In een oog blink is hij weg waardoor ik kan opstaan om op tafel te gaan zitten. De hoogte van Beer haal ik niet maar de glimlach op zijn gezicht bezorgt me wel kriebels.
"Ik snap het niet helemaal, denk ik." Zijn handen slaan zich rond mijn middel als hij tussen mijn benen gaat staan, zijn hoofd dichterbij brengt en hees begint te fluisteren. Dit alles op het hoge tempo doet mijn buikspieren verliefd samen trekken.
"Tuurlijk doe je dat wel, schat." Hij glimlacht nonchalant en kust kort mijn slaap. "Je snapt meer dan je denkt." Ik kijk omhoog en kus zijn volle lippen. "Zeker op dit vlak, al geef je dat nooit toe. "
"Omdat jij me altijd opwindt." Hij glimlacht scheef waardoor enkel het rechtse kuiltje zich kan ontwikkelen. God, die krullen, blinkende oogjes en kuiltjes doen het gewoon met me. Al blijft zijn zombie staat verontrustend. "Ga je hem levend laten?"
"Het is een haar." Hij ademt oppervlakkig in via zijn neusgaten terwijl de rode pupillen de kamer door dwalen. "Nee, absoluut niet." Hij slikt en kijkt me dan weer aan, ik zie de rode schijn van de bloeddorstige zon door de emerald kleurige bomen. "Zij krijgt rijkdom in de plaats. Zoals het hoort. Ik ga haar geen pijn doen noch misbruiken Louis, ik wil dat je dat goed begrijpt." Ik knik kort en staar naar mijn bungelende voeten, net als Beer. Niet zoals bij mijn heer, Har is niet zo wreed.
"Neem genoeg, maar houd je in alsjeblieft." Har knikt als ik dichterbij kom en hem liefdevol kus waarna ik hem los laat. Ik voel zijn oncontroleerbare honger. Een oog blink verder is hij opnieuw weg. Ik zucht en neem voor mezelf wat te drinken, honger heb ik nog altijd niet. Neill komt terug binnen, onschuldig grijnzend.
"Ik wil niet zoals Harry doen, maar ik hoor die maag van je gewoon grommen vanuit de andere kamers." Ik glimlach en zet het lege glas neer.
"Heb je iets speciaals in de aanbieding dan?" Gisterenavond had hij geen voorraad mensen eten.
"Wel, ik kan soep maken, of toch proberen!" Zijn kundigheid doet me lachen.
"Ik kan het zelf als man niet dus veel succes."

Reacties? (:

Reageer (2)

  • Thuria

    Soep, nu heb ik zin in soep.
    Tomatensoep. Of groentesoep. Of een gekke soep, zoals wortelsoep ofzo. Maar het is half 12 's nachts. Misschien kan ik morgen wel soep maken.

    Ik ben benieuwd hoe dit gaat aflopen met ze ^^
    Snel verder!

    7 jaar geleden
  • Paardenvriend

    Oh ik ga wel soep maken hoor!

    Whihihiiiiiii

    (Niet dat ik dat wel kan...)

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen