Foto bij Hoofdstuk 12

~Die volgende ochtend vertrekken we vroeg zodat we rond de middag in district 7 zijn. Max en zijn voorbereidingsteam komen nog één keer om me kaal te plukken en mooi te maken. Dan zullen we elkaar pas weer zien zodra de Zegetoer begint. Hopelijk kan ik die tijd zo lang mogelijk uitstellen. Ze krullen mijn bruine haren en steken het zo op dat het allemaal over mijn rechterschouder valt. Max heeft dit keer een lichtblauw jurkje voor me ontworpen. Het heeft losvallende, korte mouwtjes, een strak lijfje en een soepele rok tot op mijn knieën. Hij geeft me dezelfde laarsjes als die ik bij mijn eerste interview droeg, na het winnen van de Spelen en doet een dun riempje in dezelfde kleur bruin om mijn middel. Al met al zie ik er wel mooi uit, maar niet als een tribuut die de hongerspelen heeft gewonnen. Ik zie er uit als een doodgewoon meisje dat netjes gekleed naar de boete zou kunnen gaan. Totaal niet dodelijk. Precies het tegenovergestelde van wat ik eigenlijk ben. Maar dat is juist precies wat ze willen. De mensen moeten vergeten dat ik dodelijk ben, zodat ik precies ben zoals zij. Dat zij en ik hetzelfde zijn. Dat iedereen kan worden zoals ik. Een tribuut. Een overlever. Een moordenaar.
‘Hij is prachtig,’ zeg ik tegen Max. ‘Dank je wel.’
Hij legt nog een laatste hand aan mijn make-up en dan nemen we afscheid van elkaar.
‘Bedankt voor alles wat je voor me hebt gedaan,’ zeg ik als ik hem omhels.
Hij glimlacht. ‘Het genoegen was geheel aan mijn zijde.’
Ik glimlach ook. ‘Kun je me iets beloven?’
‘Alles wat je maar wilt, winnaar.’
‘Kun je volgend jaar ook zo goed je best doen voor mijn tributen volgend jaar?’
‘Natuurlijk.’
‘Dank je wel, dan zie ik je bij de zegetoer.’
‘Tot bij de zegetoer.’

We moeten door een flinke menigte aan capitoolmensen. Iedereen schreeuwt mijn naam en probeert me aan te raken. Ongemakkelijk schud ik handen en neem bloemen aan. Het voelt niet alsof ik al die aandacht verdient heb. Ik neem me voor de bloemen uit te strooien als eerbetoon aan de overleden tributen zodra ik thuis en alleen ben, maar het zal nooit genoeg zijn. Ik kan nooit alle moorden en doden goed maken, ook al probeer ik het nog zo hard. Ik slik de enorme brok in mijn keel moeizaam weg, schud nog meer handen, neem meer bloemen aan en vermijd subtiel de mensen die een handtekening willen. Dat is beroemdheidfase waar ik weiger in te komen. Ik verdien het niet. Het enige wat ik verdien is lang wegrotten onder de grond samen met alle andere tributen. Ik verdien het om naar de hel te gaan. Ik zou me niet verbazen als ik er ook echt terecht kom. Ik zou willen dat het anders was, maar ik kan me mijn eigen daden niet eens vergeven en ik verwacht ook niet dat iemand anders dat zal doen. Ik zwaai nog even als we voor de trein staan en blijf staan zodat de fotografen nog een laatste foto kunnen nemen. Dan stap ik de trein in en zodra de deur met een bons achter me dichtvalt glijd de glimlach van mijn gezicht af.

Omdat er nou eenmaal van me verwacht word dat ik de voorbeeldige overwinnaar ben, loop ik naar het raam om daar naar de gekleurde dingen dat zichzelf mensen noemen te zwaaien. Ik kan hun gegil niet horen door de dikke, stalen wanden van de trein heen, maar ik zie ze wel springen en hupsen met hun monden open, als spastische vissen op het droge. Ik zwaai zolang als ik in beeld ben, maar de trein rijdt bijna tweehonderd kilometer per uur, waar je overigens niks van voelt, dus het duurt maar een ellendig lange vijftien seconden en dan ben ik buiten beeld. Eindelijk op weg naar huis. De reis duurt door de hoge snelheid maar een paar uur. Ik doe dan ook niet zoveel, behalve er voor zorgen dat ik niet knoei. Ik drink de warme, bruine drank, waarvan ik inmiddels weet dat het chocolademelk is. Ik kijk mijn eigen interviews terug op de tv en erger me aan alles. Aan mijn houding, mijn uiterlijk, mijn stem en de manier waarop ik word neergezet door het capitool. Ik erger maar aan Caesar die zegt dat ik trots op mezelf mag zijn en het zorgt er alleen maar voor de er een enorme brok irritatie opkropt in mijn lijf. Het maakt me zo boos op alles en iedereen dat ik met een woest gebaar de tv uitdruk en de afstandsbediening aan de kant smijt, waardoor hij tegen de muur in brokken plastic uit elkaar spat. Nee, mijn persoonlijkheid is er overduidelijk niet beter op geworden. Sorry, pap. Sorry, mam.~

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen