Dikke druppels vielen met grote getalen neer op de zachte, doorweekte bosgrond. Het regende al de hele dag waardoor de grond een grote modderpoel geworden was. Zijn leren laarzen zogen zich diep weg in de modder terwijl het water steeds verder door zijn schoenen heen sijpelde. Straaltjes water liepen over zijn gezicht naar beneden, zijn haren dropen en zijn kleren waren doorweekt. Het was donker en hij en zijn mede soldaten stonden trouw op wacht, zoals hun opgedragen was. Als standbeelden stonden zij op hun post. In zijn linkerhand hield hij een boog, aan zijn zij hing een zwaard en twee dolken en over zijn schouder hing zijn pijlenkoker gevuld met dodelijke pijlen. Balor’s ogen speurde het donkere bos continu af. Nergens een licht te zien? Geen bewegingen te zien? In het kamp hadden ze elk licht gedoofd. Iedereen zat in doodse stilte op zijn post. De duisternis maakte hem zenuwachtig. Het feit dat hij niks kon zien was zenuwslopend. Continu probeerde hij enig teken van vijanden te ontdekken, maar in al de uren dat hij hier stond had hij nog niemand gezien. Er hing een gespannen sfeer, elk moment konden ze aangevallen worden.
De tijd verstreek. Balor had geen idee hoe laat het was maar het moest al ergens middernacht zijn. Nog steeds geen teken van de vijand. Het was zo donker dat Balor zijn mede soldaten niet kon zien. De kou en nattigheid trok door zijn hele lichaam. Zijn ledematen waren verkleumd van de kou en zijn vingers bewogen moeizaam. Hij streed tegen de slaap, al de hele avond en nacht had hij hier gestaan en hij stond er nog steeds. Zenuwen teisterden hem, het maakte hem doodmoe.
De nacht verstreek. Bij het eerste licht was er nog geen enkele vijand gesignaleerd. Balor keek opzij naar een van de andere wachters. Fronsend keek hij naar de man. Hij lag op de grond. Zou hij in slaap zijn gevallen? Twijfelend liep hij op zijn collega af. Plots bleef hij stilstaan, zijn adem stokte in zijn keel. De grond om de man heen was bloedrood gekleurd. Balor slikte, plots kreeg hij een naar gevoel. Niet ver bij hem vandaan hoorden hij een kreet. Hij keek om. De soldaat die had geschreeuwd stond over een andere soldaat heen gebogen. Balor werd misselijk en zijn borst vulde zich met woede. Hij keek het kamp rond. Overal langs de randen lagen dode mannen. De vijand was er al geweest.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen