Clark kende gevaar. Om maar te zeggen, zijn leven was meer in gevaar dan dat hij ooit veilig was, maar toch kon hij voor een keer het ongemak niet van zich afschudden. Ze hadden hem voor deze missie gevraagd om alleen te gaan, zodat hij niet zou opvallen. Jagers lieten zich namelijk vaak per twee zien, iets wat ze hadden willen vermijden. Clark sloot de deur achter zich en deed hem op slot. Hij maakte een geïrriteerd geluidje.
"Tch, Ackerman, ben je nu voor je dagelijkse job paranoia?" stelde hij zichzelf de vraag terwijl hij zijn laarzen uitdeed. Het appartement dat hij huurde was nogal afgeleefd. Het warm water hield er mee op na elven en de verwarming nog vroeger. Niet echt de meeste aangename omstandigheden voor een gure winter zoals deze. Clark had een hekel aan sneeuw. Het verbergen werd moeilijker voor jagers en het was ook gewoon verdomd koud. Clark wou zijn jas helemaal niet uitdoen, aangezien het frisjes was in de ruimte, maar hij moest zich ontdoen van zijn holsters en ander tuig dat hij aan zich had hangen. Bij het uitdoen van zijn jas, trok hij zijn schouders op toen de kou zijn nek aanviel en hij weer aan een andere temperatuur moest wennen. Zorgvuldig begon hij zichzelf te strippen van alle wapens die hij aan zijn lijf kon vinden. Eenmaal bij zijn messen aanbeland kon hij ze niet meteen op de schamele keukentafel leggen. Het gevoel dat hij eerder had gehad borrelde weer op. De gevoelstemperatuur daalde en een rilling kroop over zijn rug. Hij gromde ontevreden.
"Kan de verwarming niet opstaan als ik terugkom?" verzuchtte hij, maar legde het mes niet op de tafel. De sensatie die hij eerder had gevoeld, was niet wat hij gewoon was. In plaats van het te negeren, gooide hij een mes met vloeiende beweging richting niets om het gevoel te verminderen. Resultaat: nog een extra gat in de muur naast de kleine deukjes. Hij gooide wel eens met lepels als hij zich verveelde, die lieten minder diepe sporen achter dan dolken.
De man liep naar zijn bed, de studio waar hij sliep was erg klein, en trok het mes uit de muur en wat gruis viel op zijn deken. Nog een geïrriteerd geluidje en het ruisen van zand. Clark draaide zijn hoofd om met een ruk en zag nog net hoe er gruis uit het gemaakte gat bleef lopen voor het licht uitging. Clark was wel al doof geweest, had dagen niet meer kunnen ruiken of voor dagen met een lijkengeur in zijn neus gezeten, maar blind was hij nog nooit geweest. Zijn eerste reflex was naar een raam kijken, maar aangezien hij een kamer op de kelderverdieping had, kwam er zelfs amper schemer zijn kamer binnen. Het streepje licht dat hij normaal had, was nu ook nergens te bespeuren. 'Black-out?' dacht hij, terwijl hij het mes steviger in zijn hand klemde. Als jager had hij wel betere zintuigen, maar als het donker was, was het zwart. Hoe onnuttig het ook was, zijn ogen schoten nog in alle richtingen, terwijl hij probeerde de afstand van bed tot tafel in te schatten. Uiteindelijk gaf hij het schatten op en liep knal tegen de tafel, maar hij had zijn handen op een pistool gekregen en dat stelde hem een ietsiepietsie gerust. Als het ruisende geluid plots veranderde in een soort krassen dat pijn deed aan zijn oren, spanden zijn spieren zich helemaal op. Hij probeerde zijn vertrouwen te leggen in zijn oren, tot hij besefte dat er ergens in de ruimte zich zijn gsm bevond.
"Waar heb ik dat ding heen gegooid", mompelde Clark terwijl hij op de tast op zoek ging. Het krassende geluid hield aan hij voelde hij zijn hartslag steeg en hij begon te zweten. De blindheid die hij voor geen haar vertrouwde door zijn aanvaring met de tafel, bracht hem in een staat van lichte paranoia, de angst die hij had gevoeld bij het binnenkomen nam ook toe naarmate de tijd verstreek en noodgedwongen moest hij ook zijn ademhaling versnellen. Toen zijn vingers eindelijk de vormen van een mobiel kon onderscheiden boven op de koelkast ging er een schok door Clark heen. Hij zou kunnen zien. Hij wilde op de vergrendelknop duwen, maar merkte op dat het krassende geluid toenam. Zijn vinger maakte uiteindelijk toch de beweging. Het moment van helderheid gaf hem in de eerste plaats een gevoel van euforie, maar toen hij keek naar een zwarte gedaante en het licht weer dimde, viel hij in een gat van pure angst. Hij was als een blinde aan wie ze zicht hadden gegeven, maar na een minuut weer het zicht werd afgenomen.
"Je bent... waardeloos", zei een mechanisch klinkende stem en de vrijheid om te ademen werd van Clark afgenomen. Met zijn wapens nog steeds in zijn handen klauwde hij naar zijn hals, waar hij niets voelde en het lemmet van zijn eigen mes hem deed opschrikken. Happend naar zuurstof probeerde hij zich los te wringen, maar in plaats van een effect, liet hij zijn mes vallen. De muur waar hij tegenaan werd gehouden, voelde als ijs. Maar in plaats van kou voelde hij het branden. Terwijl hij zijn best deed om bij bewustzijn te blijven, laadde hij zijn geweer en schoot een aantal keer in het rond. De greep kwam los en Clarks hoofd kwam hard tegen de vloer terecht. Zijn ogen waren naar achteren gerold in hun kassen en zijn arm was opengehaald aan het mes dat op de grond lag.
Hij had al veel angst gekend in zijn leven, maar de angst voor blindheid was boezemde meer angst in dan hij ooit had durven denken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen