Tom slaakte een zucht in de hoop dat zijn lichaam zo sneller aan de ochtendkoelte zou wennen. Nu de zomer op zijn einde kwam, begonnen de nachten ook weer snel af te koelen en Tom moest er aan denken dat hij een T-shirt onder zijn overall zou dragen. Zijn kar ratelde over de tegels en vulde de omgeving met het geluid.
      De lucht was nog bleek, maar het beloofde een prima dag te worden, voorzag Tom, terwijl hij de kar met emmers vol vis richting het zeehondenverblijf duwde. Het park ging pas over minder dan een halfuur open, maar de bezoekers van de London Zoo zouden nog voldoende momenten krijgen waarop ze konden zien hoe de dieren gevoerd zouden worden.
      De zeehonden waren zoals gewoonlijk al naar hun buitenverblijf gezwommen. Er was al zeker een kwartier eerder voor gezorgd dat dat open was en toen ze de vis roken, spoedden ze zich enthousiast richting Tom, die nog niet eens bij de omheining gekomen was. Hij stelde zich de jaloers blikken van de kinderen voor als ze hem daaroverheen zagen stappen, iets wat zij niet mochten, om de dieren te voeren.
      Voordat hij dat deed, bukte hij zich even om zijn schoenveter te strikken en zette daarna de kar op de rem. Totdat deze stilstond, merkte hij het gebruikelijke geblaf van de zeehonden niet op. Tom richtte zich weer op en merkte dat er naast geblaf ook gehuil en een laag gebrom klonk dat niet alleen uit het zeehondenverblijf kwam. Omdat zeehonden eerder op de vlucht sloegen dan aanvielen, verbaasde het Tom dat ze niet onder water gingen voor iets wat vermoedelijk een duif of een kat was die per ongeluk in de dierentuin gekomen was. Dieren merkten elkaars aanwezigheid eerder op dan mensen en misschien waren de meeste daarom wat onrustig. Hopelijk kon wat vis de zeehonden kalmeren, dan kon hij daarna op zoek gaan naar dat wat hen zo onrustig maakte.
      Tom pakte een emmer van de kar, draaide zich om naar het bassin waarin de zeehonden zojuist hadden gedreven en merkte dat dat leeg was. Verschrikt keek hij om zich heen, hoorde de zeehonden eerder dan hij ze zag. Ze hadden zich met alle geweld een weg over de omheining gebaand. Deze bestond niet alleen uit een hekwerk om bezoekers op afstand te houden, maar ook uit stenen die rond de kuil waarin het bassin zich bevond waren opgestapeld.
      Even stond hij er met verbazing naar te kijken. De dieren spoedden zich in rap tempo naar hem toe. Met gefixeerde koppen kropen ze naar hem toe, sneller dan hij voor mogelijk had gehouden. Hij was zo verbijsterd dat hij het gekraak van de portofoon aan zijn broeksband niet eens hoorde.
      Tom kwam weer in beweging door met zijn hand in de emmer vis te grijpen en een of twee dode dieren naar de zeehonden te gooien, in de hoop ze af te leiden. Ze leken alleen helemaal niet geïnteresseerd in hun ontbijt. Ze grauwden en huilden en verdrongen elkaar in een poging om als eerste bij hem te komen.
      Wanhopig begon hij met zijn armen te zwaaien met de intentie ze bang te maken, maar hij gooide alleen dode vissen over zichzelf heen. Hij wist dat het een zinloze poging was en omdat zeehonden vleeseters waren, kon hij niets anders bedenken dan het op een lopen zetten. Al rennend tastte hij naar de portofoon, die ook geluiden uitstootte die hij niet had gehoord boven de dierengeluiden uit. De kreet van een van zijn collega’s schalde in zijn oor terwijl hij zelf om hulp riep.
Niemand gaf antwoord.
      Angstig rende hij het reptielenhuis binnen, hopend dat de beesten achter glas geen kans hadden gezien zich te bevrijden. Tom gooide de deur achter zich dicht, rende de hoek om en liet verstomd de portofoon uit zijn hand vallen op het moment dat hij tot stilstand kwam.
      Hij stond niet alleen oog in oog met de krokodil die zich uit zijn verblijf had weten te werken, maar ook met het luipaard dat zich normaliter aan de andere kant van de London Zoo bevond.
      Met een luipaard dat sneller kon optrekken dan een auto en een krokodil die harder kon lopen dan de gemiddelde hond, wist hij dat hij geen kans meer maakte om terug te komen. Met geluid van de zeehonden en de verschillende hagedissen en leguanen die zich woedend tegen het glas drukten in zijn oren, werd hij binnen een seconde op de grond gedrukt door twee grote, gele voorpoten en rook hij de slijmerige adem van de krokodil. Met zijn ogen stijf dichtgeknepen, gilde Tom zoals hij nooit meer zou gillen.

Reageer (9)

  • tubbietoost

    Wow.. =o
    dit is echt goed geschreven!

    7 jaar geleden
  • Kiliphilia

    Ik ben zeer benieuwd hoe het verder gaat!!
    Doet me denken aan de serie Zoo..
    Je eerste hoofdstukje was een echte BANG!
    Snel verder!!

    7 jaar geleden
  • Ravenmeisje

    Super geschreven!

    7 jaar geleden
  • scarletwitch

    Wow.
    Dit is een schitterend begin.

    7 jaar geleden
  • ProngsPotter

    Whoaaly shit, echt ontzettend goed geschreven dit, wauw!

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen