Foto bij 006 • Het eiland op de wolken


Eerst was er nog de aanblik op de tuin, waar de maan zijn zilveren licht op de omgeving scheen en de koele wind langs haar wangen streek. En toen was er alleen nog de kriebels in haar buik, toen de jongen om wiens nek ze haar armen had geslagen een duikvlucht maakte. Ze gierde van plezier en klampte zich nog steviger vast. Nog nooit had ze zich in haar leven zo vrij gevoeld. Vroeger kon ze zich alleen maar voorstellen hoe een vogeltje zich voelde, nu kon ze het eindelijk beleven. De wind blies met kracht door haar haren en de grond onder haar werd steeds kleiner. Ze zag de bakkerswinkel en de snackbar, waar de laatste hangjongeren naar huis werden gestuurd door de eigenaar die eindelijk ook zijn bed in wilde. Ze zag de auto's bij de stoplichten, die toeterden toen de auto voor hen geen gas gaf bij groen ligt en ze zag het kerkje, waar de grote wijzers van de klok nu op half 1 stonden. Ze kon de wijzers haast aanraken, maar ze durfde Peter niet los te laten.
      Ze vlogen dieper Londen in, op plekken waar ze nooit eerder was geweest. Ze lachte toen ze in de verte de Big Ben zag staan, met de Londen Eye er vlak naast met zijn heldere. blauwe verlichting, die beide met de minuut dichterbij kwamen. Haar gedachten gingen uit naar het boek dat ze diezelfde avond nog had gelezen en beeldde zich in dat Wendy met haar broers op de grote wijzers van de klok stonden.
      Plotseling draaide Peter zich om en zwaaide haar hoog de lucht in. Avery gilde toen ze in de gate kreeg dat Peter haar niet meer vasthield en voelde hoe de zwaartekracht haar naar de grond trok. Die enkele meters leken minuten te duren, maar toen Peter haar armen greep, keek ze boos omhoog. 'Waarom deed je dat? Ik had kunnen vallen!'
      'Nee, niet waar. Ik had je gevangen.' Peter vloog haar naar de Theems, waar Avery de weerspiegeling van de hemel op het vlakke water kon zien en vergat meteen haar boosheid. Ze strekte haar handen uit en voelde het ijskoude water tussen haar vingers glijden. Peters sterke handen pakten meer grip op haar armen en Avery keek naar hem op. Het kon niet anders dan zwaar zijn om haar gewicht zo in zijn handen te dragen. Plagerig spetterde ze wat van het water omhoog in Peters gezicht en lachte toen hij protesterend met zijn gezicht schudde. Toen grijnsde hij plotseling malicieus en gooide haar weer hoog in de lucht en ving haar netjes op zijn rug weer op. Avery schelde en Peter lachte.
      'Kap daar mee! Ik vind het doodeng!'
      Hij lachte. 'Geen zorgen, Avery, ik laat je niet vallen!'
      Avery was nog kwaad op hem, maar toen ze in de gate kreeg waar ze naartoe vliegen, vergat ze het kleine voorvalletje. In de hemel tussen alle heldere sterren verschenen twee nog schitterendere sterren. Haar ogen groeide toen ze vol bewondering omhoog staarde. 'De Tweede ster van rechts..' Ze maakte haar zin niet eens meer af. Woorden schoten haar te kort zo verbluft was ze door het uitzicht, het vliegen en alles wat er omheen was gebeurt. Euforie overspoelde haar lichaam en ze voelde zich voor even weer een kind; ongeremd, schaamteloos, vrij en bovenal gelukkig.
      'Houd je goed vast!'
      Avery drukte zich dicht tegen Peter aan, toen ze steeds hoger en hoger gingen vliegen; tussen de wolken door richting de sterren. Dit ging tegen alle spelregels in. Ze verwachtte elk moment dat ze zonder zuurstof zou komen te zitten, dat ze zou stikken, zoals een astronaut zonder helm, maar dat gebeurde niet. Die gedachten van werkelijkheid hardnekkig negerend, sloot ze haar ogen en liet haar gedachten verdrinken in enkel nog fictie.
      Ze vlogen hoger en hoger, richting de Tweede ster van rechts, tot de ster plotseling van kleur veranderde. Hij transformeerde en heldere kleuren en glinsteringen vulde de hemel. Avery's mond viel open van verbazing, maar toen ze dichterbij kwamen, verdwenen de kleuren plotseling en werden deze omgewisseld door een dik, pak wolken. Avery kon door de dichte massa bijna niks zien, maar toen verscheen in het midden een eiland gedragen op wolken. Ze zag de heldere zee die zich tot de horizon uitstrekte en de lagune waar ze wist dat de zeemeerminnen zich baden onder de stralen van de waterval. Ze zag de rots met het indianenkamp, het schip van Kapitein Haak en de Dodenmansgrot. Het eiland was nog mooier dan in haar kinderdromen. De bossen waren zo groen en dicht, dat ze er haast niet doorheen kon kijken en de watertjes zaten vol met prachtige vissen.
      'Vindt je het mooi?'
      Avery had er geen woorden voor. Tranen van geluk en nostalgie prikte in haar ogen. 'Het is alles waar ik ooit van had gedroomd.'
Ze voelde Peter grinniken. 'Uitstekend, dan is het nu tijd voor een rondleiding. Houd je vast!' Alsof hij een aanloop nam in de lucht, schoten ze vooruit richting het eiland van alle kinderdromen.

Omg! We made the big 50 today! Welkom naar de nieuwe abo's! Superleuk dat jullie deze story een kans geven ^^ maakt mij heel trots!

Reageer (14)

  • Medb

    Omg ik wil als eerst naar de indianen :9~

    6 jaar geleden
  • Aemond

    Ik zou waarschijnlijk janken als ik het eiland met eigen ogen zag. En daarna vragen of ik Haak zou mogen ontmoeten. :'D

    6 jaar geleden
  • scintillare

    Weer een supermooi hoofdstukje!

    6 jaar geleden
  • Slughorn

    *gaten kreeg. En ergens staat een punt ipv een komma (;

    En gaaf! Je hebt het vliegen echt prachtig beschreven (:

    6 jaar geleden
  • Hopefulness

    Second star to the right and straight on till morning! <3

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen