Foto bij 007 • De lege lagune


Meeuwen vlogen luid kwetterend voor hen uit, toen Peter en Avery met vaart over het water zeilden. Avery keek lachend naar hem op, terwijl hij zijn arm stevig om haar middel had geslagen, zodat ze haar hand door de golven kon laten glijden. Ze keek met schitterende ogen naar de horizon, waar de zon langzaam richting het water zakte. De met kleuren gevulde lucht leek nog mooier dan thuis. Een warmte vulde haar lichaam toen ze haar ogen rustten op deze schoonheid. Ze voelde zich als herboren.
      'Oh, kijk!' Alsof ze de plek herkende als thuis wees ze voouit naar waar een waterval tussen twee rotsen ontsprong en grote geslepen stenen boven het oppervlakte uitstaken. Het lag te midden van een inham in het eiland, verborgen achter hoge kliffen. 'Dat moet de Zeemeerminnen-Lagune zijn, toch? Kunnen we daar even stoppen?'
      'Ik weet niet of..-' Peter keek haar aan, maar Avery was te enthousiast om zijn vertwijfeling te bemerken en toen knikte hij en vloog haar er naartoe. Voorzichtig liet hij haar op de grootste en platste steen zakken en ging naast haar staan. Het was plotseling windstil, anders dan in de lucht en Avery moest even wennen toen haar voeten eindelijk weer grond raakten. Verwachtingsvol keek ze om zich heen. Ze had de scenes in het boek bij de Zeemeerminnen-Lagune altijd mooi gevonden en was uiterst benieuwd naar hoe deze wezens in de realiteit waren. Ze verwachtte -hoopte- dat ze vriendelijker waren dan in het boek, daar zij er niet zo naar uitkeek om verdronken te worden. Avery ontdekte echter dat er geen zeemeerminnen in de buurt waren. 'Kun je ze roepen, Peter? Ze komen altijd als jij speelt, toch?' Ze liep naar de rand van de rots toe, maar toen Avery in het water keek, werd ze door Peter terug getrokken.
      'Kom niet te dicht bij de rand,' waarschuwde hij. Zijn arm had zich strak om haar middel gewonden en als het niet was voor de schrik, had het haar vlinders ontwaakt.
      'Wat is er dan?' vroeg ze en keek bezorgd in het water.
      Peter liet haar los en ze keek hem onderzoekend aan. Zijn donkere ogen gingen de omgeving af, alsof hij ergens naar opzoek was of ergens op wachtte. Avery volgde zijn blik, maar kon niets ontdekken. Fronsend keek ze de jongen weer aan. Er leek iets aan de jongen veranderd het moment dat ze Neverland waren binnengevlogen. Terug in haar kamer leek hij vrolijk, charmant en erg zelfzeker, maar nu leek hij gereserveerd, onzeker en zelfs waakzaam. Er begon iets te roeren in haar onderbuik.
      'Peter, is er wat aan de hand? Je lijkt op stang gejaagd.'
      Peter lachte en zette zijn handen brutaal in zijn zij, terwijl hij een stukje opsteeg. 'Ik? Op stang gejaagd? Ik kan vliegen, aan een stang heb ik niks.' Hij bleef haar schaapachtig glimlachend aankijken, maar toen hij zag dat ze hem sceptisch bleef aankijken, liet hij zich weer op de rots zakken. 'Ze laten zich niet zo graag zien. We proberen het later nog een keer.' Hij strekte zijn hand naar haar uit, maar Avery fronste argwanend. Zijn bruine ogen stonden weer kalm, anders dan een paar seconden geleden. Hij glimlachte aanminnig en ze voelde de hitte naar haar hoofd stijgen. Ze pakte zijn hand vast en liet zich weer in de wind door hem meevoeren.
      'Waar gaan we nu naartoe?' vroeg Avery. Ze vlogen nu laag over de dichte bossen, waar ze allerlei dieren zich tussen de bomen kon zien schuilhouden. Hoe meer ze van het eiland te zien kreeg, hoe sterker haar verlangen werd om het allemaal te ontdekken.
      'We gaan naar mijn schuilplaats,' antwoordde Peter.
      'Oh!' riep Avery enthousiast, 'De Galgenboom?' Ze verheugde zich op de glijbaan die haar tot diep in de holle boom zou brengen, ook al herinnerde ze zichzelf eraan dat ze eigenlijk te oud was om zo te denken, maar iets in Neverland bracht het kind in haar naar boven. Hoe kon het ook anders in het land waar je nooit opgroeit.
      'Dat was de oude schuilplaats. De boom is een lange tijd geleden gestorven en ik heb een nieuwe plek moeten vinden,' legde Peter uit.
      Ergens was Avery teleurgesteld dat ze de schuilplaats uit de verhalen niet zou kunnen zien, maar ze was razend benieuwd naar Peters nieuwe hol. Ze vlogen verder het bos over, richting de hoge bergen, waar mistbanken de toppen verscholen hielden en ze vlogen er rakelings tussendoor. Avery moest zich goed vasthouden om niet te vallen. Uiteindelijk kwamen ze uit bij een lage berg, rechts achterin op het eiland, waarin in een uitholling van de berg een grote, hout gemaakte bol hing. Het leek op een vogelnest, bij met sterke bamboe en touwen bij elkaar gehouden werd. Peter vloog voorzichtig richting het nest, waar hij een houten deurtje opende en Avery binnen liet. Het was binnenin donkerder dan ze had verwacht, maar toen trok Peter aan een touwtje dat een doek optilde, waar een oude olielamp van onder verscheen waar vuurvliegjes in rond fladderden. Het was prachtig; de donkere, ronde ruimte werd gevuld met een warm, goud licht en het was precies hoe ze kamperen altijd had voorgesteld. Achterin de bol hingen twee handmatten onder elkaar en links een zwevende stoel gemaakt van lianen, met daarin een dekentje en een kussen. In het midden van de kamer, onder de lamp stond een tafeltje met daarop een half gesmolten kaars met een stuk papier en een slagpen. En in een hoekje stond een lege tobbe, met daarnaast een emmer met vers water. Het nest rook naar het bos, heerlijk fris en houterig, alsof ze zich midden in een boomstam bevond. Het was zo knus en veilig. Ze voelde zich net een klein vogeltje.
      Peter vloog over haar heen en sprong op de lianenstoel, die door zijn vaart een paar rondjes draaide en toen weer tot stilstand kwam, terwijl Peter riep: 'Welkom in Het Nest!'
      Avery kon het niet helpen om te glimlachen en daarop reageerde Peter weer met een knipoog en een ondeugende grijns. Hij plofte neer op de stoel en begon zachtjes een paar deuntjes op zijn panfluit te spelen, terwijl hij Avery aandachtig volgde terwijl zij zijn schuilplaats ondekte.
      'Is deze hangmat voor mij?' Avery zwaaide onhandig haar been over de hangmat, verloor haast haar evenwicht en plofte toen in de hangmat, die zachtjes heen en weer begon te wiegen. Avery staarde naar het plafond, terwijl de muziek van Peters panfluit door haar oren klonk. Ze voelde zich langzaam ontspannen. Ze was moe geworden na alles dat er was gebeurt. Terug in Londen moest het nu zeker wel een uur of drie zijn en Avery was uitgeput. Even dacht ze terug aan Londen. Zouden haar ouders al weten dat ze weg was? Ze draaide zich boos om. Waarschijnlijk waren ze nog niet eens haar kamer binnen gelopen en zou het pas tegen de ochtend zijn, nee, tegen de volgende avond dat ze ontdekken dat hun dochter was verdwenen. Peter had gelijk. Waarom zou ze nog terug willen naar die wereld waar niemand haar zou missen als ze ook hier kon blijven in het paradijs; Neverland, het land van alle kinderdromen.



[img]https://i.imgur.com/MCObRvt.jpg/[img]

Reageer (10)

  • Medb

    Ik heb hier echt een slecht gevoel over.......ehehehehe :S

    6 jaar geleden
  • Aemond

    Ojeeee. Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren.
    Je beschrijft dingen heel leuk. ^^

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Hihi thaank you!

      6 jaar geleden
  • Slughorn

    Nawh het klinkt echt als een droom zo.
    Prachtig beschreven ^^

    6 jaar geleden
  • Hopefulness

    Where are the mermaids?! Ik vraag me af waarom Peter zo... bang? voor ze is hihi.
    I'm going to continue :3

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Oehh spannendd!

      6 jaar geleden
  • BOOKWURM

    Fantastisch hoofdstuk weer. Sorry voor de late reacties.
    Nou ik ben heel erg teleurgesteld dat we jouw beschrijvingen van de zeemeerminnen en de grote boom niet krijgen maar oke... Dit doet me wel vermoeden dat er iets is wat Peter achter houd of zo

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen