Foto bij 011 • De vluchteling



De achtereenvolgende dagen verliepen vrijwel hetzelfde; Peter en Avery sliepen in Het Nest, oefenden zwaardvechten en hij leerde haar zelfs een liedje op zijn panfluit te spelen. Het leek haast prehistorisch hoe ze leefden; ze vingen vis met speren, aten met hun blote handen en wasten zich in de rivier. Het was moeilijk om aan te wennen, maar na een week stapte Avery al zonder moeite het ijskoude water in. Nu nam ze echter wel een doek mee om zich te drogen. Of ze nog een dag langer forel wilde blijven eten, daar had ze andere gedachten over.
      S' avonds zaten ze bij het kampvuur en vertelde Avery verhalen aan Peter, die zijn ogen het gehele tijd niet van haar kon wijken, maar Avery merkte het niet. Wanneer ze aan het vertellen was, verdween ze in dezelfde trans als hij. Op zijn beurt vertelt Peter over Neverland, maar nooit zoveel als Avery had gehoopt. Er zat nooit echte diepgang in zijn verhalen, of het waren allemaal verhalen van lang geleden, althans zo klonken ze. Op den duur probeerde Avery hem nog over te halen meer te vertellen, maar dan leek het alsof hij haar niet hoorde of alsof hij haar vraag al weer was vergeten. Dat deed Avery nadenken. Peter hield haar kort aan het lijntje. Ze verlangde meer van het eiland te ontdekken, maar hij liet haar vaak niet verder komen dan de rand van de berg, waar de rivier zijn eerste waterval maakte. Ze zat gevangen tussen een aantal vierkante meters. Avery had een keer geprobeerd te vragen waarom hij haar niet meer liet zien en zijn antwoord was definitief: 'Er zitten veel gevaarlijke wezens op het eiland, vergis je daar niet in,' en met dat beëindigde hij dat gesprek. Avery wist dat hij gelijk had, ze had de wilde beesten en hun gebrul gehoord, maar Avery verlangde naar het avontuur dat haar beloofd was en als ze dat van Peter niet zou krijgen, dan zou ze er zelf voor zorgen.
      Er kwam eindelijk een avond waarin ze besloot zelf op avontuur te gaan. Peter maakte elke avond een ronde rondom het gebergte en dan duurde het lang voordat hij terug was. Vaak bleef ze dan bij de rivier wachten tot hij terug zou keren en haar naar het Nest zou brengen. Maar vanavond zou daar verandering in komen. Avery had de omgeving genoeg ontdekt om te weten hoe ze beneden kon komen. De eerste waterval was niet hoger dan 3 meter en Peter had verteld dat hij daar vaak vanaf dook. In die opschepperige bui had hij niet eens door dat hij Avery aan een plan had geholpen. Daarna zou ze in een vallei uitkomen. Het was niet waar ze gehoopt had te eindigen, maar het was uit die vierkante meters en dat was alles waar ze op hoopte.
      Die avond, toen de zon langzaam naar beneden zakte, maakte Peter zich klaar voor zijn ronde. 'Ik ben zo snel mogelijk terug. Houd je zwaard bij je en kraai als je me nodig hebt.'
      Avery knikte braaf en zwaaide hem uit. Toen hij achter de eerste berg verdwenen was, rende ze naar de waterval toe en keek naar beneden. Zonder er twee keer over na te denken, kneep ze haar neus dicht en sprong ze van de waterval in het ijzige water. Het koude water sloeg tegen haar lichaam en ze opende haar mond in een kreet, terwijl ze spartelde onder de kracht van het opgejaagde water. Gehaast zwom ze naar het oppervlakte. Hoestend en proestend kwam ze boven en kroop op de waterkant. Klappertandend wrong ze haar kleren uit en maakte rillend haar zwaard los van haar heup. Ze was drijfnat en koud tot op het bot, maar dat hinderde allemaal niet toen ze doorkreeg dat ze van de zoete vrijheid had geproefd. De vallei was nog groener dan het dal waar zij elke dag in had gezeten. Fris gras spreidde zich uit vanaf de rivierbedding tot de bergen, waartussen prachtige bloemen zich naar de zon richtte. Verderop stond een klein bosje waarachter de voet van de berg verscholen lag. Het geroep van eem grote uil klonk vlakbij en doorbrak de stilte van de nacht.
      Ze keek op naar de bergen en kon het Nest zien hangen, waar de zon langzaam achter begon te verdwijnen. Zie je wel, dacht ze, zo ver ben ik niet geraakt. Ze prikte haar zwaard in de grond en liet zich achterover vallen in het zachte gras. Ze was de kou haast al weer vergeten. De bergen waren gehuld in een prachtig goudenlicht, dat steeds verder verdween naarmate de zon verder de oceaan in zakte. Ze vlocht haar natte haren en plukte bloemetjes, die ze er zorgvuldig in prikte. De stilte was heerlijk, maar haar verlangen naar avontuur dwong haar op haar voeten. Ze qas benieuwd wat zich achter die bomen verscholen hield. Het waren er niet veel, maar toch verdween de voet van de berg achter het groene bladerdek. Behoedzaam liet ze de vlakte achter zich en waagde zich in de duisternis waar de bladeren de laatste zonnenstralen tege hielden. Alleen door de ruimte tussen de bomen doorbrak het licht nog. Tussen de laatste rijen bomen, ontdekte ze een grot. De glimlach smolt langzaam van haar gezicht toen ze zich begon te bedenken waarom Peter het nest zo hoog had gehangen.
      Het was een gegrauw achter haar die haar dat antwoord bracht. Haar hart schoot in haar keel en ze bevroor. Alsof ze door een kracht op haar plaats werd gehouden, was beweging onmogelijk. Pas bij een tweede grom, draaide ze zich geschrokken om en ze zag een grote bergleeuw haar kant op struinen. Met trilende handen greep ze naar haar heup, maar herinnerde zich dat ze haar zwaard bij de rivier in het gras had geprikt. Met angstige ogen keek ze op naar het woeste beest, dat met vernauwde pupillen en lip likkend naar haar staarde. Zijn staart zwiepte uitdagend heen en weer. Ze slikte, want ze herkende dat van Maggie, wanneer de poes een vogeltje in de tuin zag zitten. Nu zag de bergleeuw haar als het weerloze vogeltje.
      Ze keek benauwd op naar de lucht, maar Peter was nergens te bekenen. Spijt vulde haar hart. Ze had nooit moeten vluchten en nu zou ze het met haar dood moeten bekopen. Ze slikte en deed het enige dat ze kon bedenken: ze kraaide.
      De bergleeuw trok zich verward terug, maar toen liet hij zijn kop grommend zakken en boog door zijn voorpoten. Avery's hart raasde in haar borst als een drilboor op de straat. Weerloos keek ze toe hoe het beest zijn tanden ontbloten en voelde zich misselijk worden bij het idee dat ze daarmee aan stukken zou worden gescheurt in het land waar alle dromen horen uit te komen. Net toen ze dacht dat het met haar gedaan was, hoorde ze een tweede gekraai en Peter landde voor haar voeten. 'Stomkop!' riep hij woedend en vloog met geheven zwaard op de bergleeuw af.


Ik ben weer terug van vakantie! Och, en ik heb zoveel geschreven dat ik me ervoor zou moeten schamen. ^^



Reageer (5)

  • Slughorn

    Oeh, ze doet het niet echt best op haar eerste avontuur (':

    5 jaar geleden
  • Medb

    Ja dat krijg je er van als je geheimzinnig doet Peter (cat)

    6 jaar geleden
  • Aemond

    Ik had ook een poging gewaagd om meer te kunnen zien. Maar ik had sowieso nooit afstand gedaan van het zwaard! Hell to the no, ik zou het eiland niet vertrouwen na Peter's rare gedrag lol.

    6 jaar geleden
  • BOOKWURM

    Heeft Peter het met die stomkop tegen Avery of tegen de leeuw?

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Hahaha tegen Avery :')

      6 jaar geleden
    • BOOKWURM

      OH oke hahaha

      6 jaar geleden
  • Culloden

    Oeh spannend! Al zou ik het ook niet pikken als ik op één plek moest blijven. Ik ben er zeker van dat Avery er nog wel achterkomt wat er aan de hand is. (;

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Dan heb je een heel eiland om te ontdekken en dan mag het niet.. Groot gelijk heb je! ^^

      6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen