Foto bij 015 • Adamskostuum



Avery plofte met een diepe zucht weer op de grond bij het kampvuur. Een paar rode haren hingen nat voor haar gezicht, daar zij zojuist water in haar gezicht had gespat om zichzelf wat af te koelen. Nu zat ze weer voor Peter, met een hoofd vol gedachten. Kapitein Haak was opgevreten door de krokodil, verraden door zijn bloedeigen bemanning en ingewisseld door een kind dat eens samenspande met Peter Pan. En nu had hij Neverland is zijn greep, had de elfjes ontvoert, de indianen verjaagd en had Peter Pan gedwongen onder te duiken in zijn eigen thuis; het thuis die hij ook aan Jacob had geschonken. Avery wist niet wat te zeggen of te denken. Ze had als kind zo vaak van Neverland gedroomd, om er nu achter te komen dat die droom al die jaren verre van de waarheid waren geweest. Peter had al die tijd niet gesproken, in afwachting op haar reactie. Ze wist waar hij bang voor was, maar anders dan Wendy, anders dan Jane, was zij al bijna volwassen. Net als hij nu. Hij hoefde niet te vrezen voor haar vertrek, want Avery was niet gauw weg te jagen.
      'Peter,' begon ze en hij keek meteen naar haar op; hij had op haar stem gewacht. 'als je bang bent dat dit mij wegjaagt, dan hoef je niet meer te vrezen, want ik ga niet weg.'
      De glimlach die op zijn gezicht verscheen deed haar hart fladderen. Het was er een van puur geluk; die glimlach die ze ook had gezien toen ze instemde met hem mee te gaan en alsof hij haar gedachten kon lezen, schoot hij op de lucht in en maakte een salto van vreugde. 'Ik ben zo blij dat te horen!' riep hij, voordat hij zichzelf herstelde en zich weer op de grond liet zakken, terwijl hij op een meest nonchalante toon sprak: 'Ik bedoel, natuurlijk blijf je. Je bent nu hier, bij mij, waarom zou je dan nog weg willen.'
      Avery kon het niet laten om te lachen. Toen schudde ze haar hoofd, liep naar Peter toe en drukte hem voordat hij kon terugdeinzen een kus op zijn wang. Glimlachend legde ze zachtjes haar hand tegen zijn kaak, gaf hem een zacht klopje tegen zijn ondertussen vuurrood aangelopen wang en liep door. Ze hoorde de kiezels op de grond achter zich kraken toen hij zich omdraaide en ze riep; 'Nou kom op, Pan, doof het vuur. Ik wil graag gaan slapen.'


Toen de eerste stralen zonlicht het Nest bereikte, werd Avery op een luidruchtige manier uit haar slaap gewekt. Mocht het niet zo zijn dat ze te moe was, dan had ze Peter zeker een klap verkocht. Het uitgelaten gekraai galmde met zoveel geluid door het Nest, dat Avery direct overeind schoot, wat ertoe leidde dat ze haar evenwicht verloor en uit de hangmat kukelde. Gebeten smeet ze haar kussen recht naar zijn hoofd, maar de bijdehante jongen ontweek deze met gemak en het kussen knalde tegen de takkenwand, waarna het met een plof op de grond terecht kwam. Lachend koprolde hij door de lucht, terwijl Avery slaperig overeind krabbelde.
      'Vind je het grappig, Pan?'
      'Dolkomisch!' was zijn korte antwoord. Hij ging op zijn buik in de lucht hangen, terwijl hij haar op zijn gemakje gade sloeg.
      'Nou,' zei Avery, 'wacht maar tot jij weer in slaap sukkelt. Je kan niet eeuwig wakker blijven.' Ze grijnsde geniepig en liep eronder door om het luikje open te slaan. Het licht verblindde haar, maar toen haar ogen er eindelijk aan gewend waren, keerde ze zich weer tot Peter en pakte de doek die al dagen als handdoek had gefunctioneerd. 'Kun je me naar beneden brengen?'
      Peter knikte. 'Tuurlijk, alles wat de dame wenst.' Hij zakte naast haar neer, tilde haar benen van de grond en ze sloeg haar arm om zijn nek. Avery vond deze manier van vliegen toch een stuk fijner. Ze voelde zich zekerder door de manier dat hij haar vast hield, ook al was het ontkomen aan fysieke contact tussen beide zo uitgesloten. Het was Peter Pan maar, dacht ze altijd, en toch door zijn oudere vorm voelde het voor Avery anders. Zeker omdat deze Peter nu zijn hand op haar blote bovenbeen hield en de ander hoog tegen haar ribbenkast. Met grote ogen schudde ze de blos van haar wangen en toen Peter haar op de grond had gezet, vluchtte ze richting de rivierbedding waar ze altijd badderde. Ze zwaaide nog gauw naar hem om hem niet te verwarren en liep toen met een diepe zucht door.
      Ontkleed legde ze de handdoek aan de rand van het water en dook het frisse water in. Wat heerlijk voelde het elke keer om alle viezigheid van zich af te wassen. Wanneer ze zich kon baden, kon ze tijd nemen voor zichzelf; ze kon nadenken en voor zichzelf reflecteren wat er allemaal die dag was gebeurd. Zeker na alle informatie die ze gisteravond had ontvangen kon ze dat goed gebruiken. Zorgvuldig kamde ze haar haren met haar vingers, terwijl ze het hele verhaal nog een keer door haar hoofd haalde. Ze vroeg zich af waar de indianen waren gebleven. Het Opperhoofd was gedood, maar Peter zei niks over de rest van het volkje. Ze vroeg zich af of ze niet nog ergens op het eiland verstopt zaten. Het kon haast niet anders. Waar zouden ze anders naartoe moeten? Behalve Neverland was er niets anders dan zee. En wie weet wat zich daar allemaal in verscholen hield.
      Ineens werd haar aandacht gevangen door beweging tegen de bergwand aan. Avery kneep haar ogen fijn dicht om beter te zien en liet zich dieper in het water zakken, terwijl ze haar armen voor haar borsten vouwde. Het duurde even tot het figuur bij de grond was en vanuit het struikgewas tevoorschijn kwam en toen zag ze het, het was een aapje. Avery was verwonderd, ze had niet verwacht dat hier aapjes zaten. Het was een schattig, bruin aapje, niet groter dan een gemiddelde hond en het had een lange staart met een zwart puntje aan het einde. Nieuwsgierig bleef ze het bekijken, terwijl het naar de rivier liep om te drinken en vervolgens op de grond bleef rondstruinen. Toen vond hij het stapeltje kleding, die Avery wat verder van de kant had gelegd en begon het te onderzoeken. Avery lachte toen hij haar ondergoed oppakte en het vervolgens aan de kant smeet. Haar bh bekeek hij zorgvuldig en legde het over zijn hoofd. Avery schudde afkeurend haar hoofd en grinnikte toen hij ook deze maar op de grond legde. Hij maakte grappige geluidjes en rook aan de rest van haar kleding. Avery kon zich niet voorstellen dat die lekker roken en lachte stilletjes. Maar toen de aap plotseling alles oppakte en wegrende, veerde ze geschrokken omhoog uit het water.
      'Hé!' riep ze, maar het was al te laat; het aapje was weg. 'Kom terug!' gilde ze, maar het aapje kwam niet terug. Zuchtend liet ze haar hand zakken en sloeg ermee op het water. Hoe moest ze zich nu nog op het land vertonen?
      Een ander persoon behalve het aapje, had haar geroep echter wel gehoord en kwam vliegensvlug aangevlogen, want wanneer een vrouw om hulp roep, was Peter er als de kippen bij. Ook wanneer het minder goed uitkwam.


Reageer (5)

  • Slughorn

    Haha akward (':

    5 jaar geleden
  • Aemond

    Awkward :')

    6 jaar geleden
  • BOOKWURM

    Whoops komt dat even slecht uit XP
    Wedden we dat Peter zich een aap schrikt (haha see what i did there?)
    Kan me voorstellen dat dit peter zijn volwassenheid nog sneller doet opkomen hahaha

    6 jaar geleden
  • ProngsPotter

    want wanneer een vrouw om hulp roep, was Peter er als de kippen bij. Ook wanneer het minder goed uitkwam.
    :W

    6 jaar geleden
  • Culloden

    Haha, stomme aap. (:
    Nu ben ik wel eens benieuwd naar Peter's reactie wanneer hij beseft dat ze geen kleren meer heeft.

    6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen