Foto bij 033 • Het zakhorloge


Avery keek toe hoe Peter door Het Nest heen liep en hier en daar wat rommelde tussen de spulletjes. Ze was blij dat ze hem had kunnen ompraten. Ze wist niet waarom, maar ze had het idee dat het belangrijk was dat het haar was gelukt. Niet voor haar eigenwaarde, maar voor Neverland. Tigerlilly’s gedrag en dat van de Sirenen bleef aan haar knagen. Ze had het idee dat zij wisten dat er iets vreselijkst stond te gebeuren wat Peter misschien negeerde. De elfjes waren al ontvoerd, de indianen weggejaagd van hun thuis en de sirenen zo verbitterd dat ze niet meer in de lagune zaten, wat voor ergs kon er nog gebeuren? De piratenbemanning leek dan niet erg vernuftig, maar ze geloofde dat Jacob meer streken achter de hand had. Hij was slinks, doortrapt en een ongekende bruut. En dat voor een kind! 'Het kwaad wordt niet geboren, het wordt gemaakt', die zin had ze altijd uit een van haar boeken onthouden. Was het Peter die hem zo had gemaakt? Wat voor verschrikkelijke daad kon Jacobnog begaan?
      Tigerlilly leek zoveel vertrouwen in Avery te hebben. Zij was diegene die hem hoop moest terugbrengen, zij was degene die hem aan het lachen moest maken en zij was degene die moest zorgen dat Peter Jacob opnieuw zal proberen te verslaan. Waarom werd er zoveel van haar verwacht? Wat als de voorspelling fout was?
      ’Peter, wat gaan we nu doen?’ vroeg ze.
      ’We vertrekken naar Pixie Hollow, de woonplaats van de elfjes.’ Hij bleef zoveel spullen opnieuw oppakken en weer terugleggen, dat Avery twijfelde of hij echt achter deze actie stond.
      'Je bent nerveus,' merkte ze op en Peter stopte met rommelen. Hij stond op en keek haar aan. Voorzichtig knikte hij. 'Ik heb ze in de steek gelaten. De sirenen waarschuwden mij al. Ze vinden allemaal dat ik ze aan hun lot heb overgelaten. En dat terwijl ik waker ben over dit eiland. De piraten zijn altijd mijn verantwoordelijkheid geweest en ik heb me gewoon verborgen.'
      Avery glimlachte bemoedigend en legde voorzichtig haar hand tegen zijn wang. 'De indianen hebben je vergeven, de sirenen eveneens. En dat zullen de elfjes ook doen.' Haar duim wreef eenmaal zachtjes over zijn wang en Peter pakte haar hand vast. Zijn warmte voelde fijn tegen haar koude vingers. Zijn donkere ogen vonden de haren. Even stond ze volledig op slot en kon ze alleen nog maar in zijn ogen staren. Er lag zoveel zachts in die diepbruine ogen dat ze niet kon geloven dat hij zo lang zo hard was geweest. Er was nog zoveel aan hem dat zuiver en onschuldig was, als het kind dat Neverland jaren had beschermt. Maar hij was nu zoveel meer; dapper, verantwoordelijk, beschermend, goedaardig. Hij was opgegroeid. Zoveel meer dan hij dacht. En er was geen reden voor hem om dat aan zichzelf te haten. Want het was het geen waar zij van hield.
      Peter liet haar hand weer los en Avery werd uit haar trance getrokken. 'Je moet beloven de verblijfplaats nooit te verklappen,' zei Peter.
      Avery knikte en legde een hand tegen haar borst. ‘Erewoord, ik mag doodvallen als ik lieg.’
      ’Vervloek jezelf niet!’ riep Peter geschrokken en hield haar hand weg bij haar hart.
      Avery lachte. Het was schattig hoe weinig de jongen kende van de taal die tegenwoordig wordt gesproken. ‘Het is maar een gezegde. Het gebeurt niet echt. Bovendien was Jacob opzoek naar Pixie Hollow en zoals je hebt gezien ben ik niet van plan te zwichten voor zijn zoete woorden.’
      ’Uitstekend.’ Peter glimlachte breeduit en trapte toen de deur van het nest open. ‘Laten we gaan.’
      ’Oh nee, Peter, nu nog niet. We moeten nog langs de sirenen.’
      Peter knikte direct en trok haar op zijn rug. ‘Je hebt gelijk, maar daarna moeten we snel door.’ Hij sprong door de deur naar buiten. Het vliegen voelde zo anders als voorheen. Misschien was het een vertrouwen dat tussen beide was geschapen waardoor Avery de jongen nu volledig vertrouwde dat haar meer rust gaf tijdens het vliegen. Ze drukte zich dichter tegen Peter aan, zodat ze zijn warmte net als vanochtend weer kon voelen. Ze rook de geur van zijn haar en voelde zich weer net zo veilig. Ergens zette haar gevoel haar aan het denken en hoorde ze de woorden van Kapitein Jacob door haar hoofd: ‘Ik doe vrouwen geen kwaad. Al helemaal niet wanneer hun hart net is gebroken.’ Kon Peter gevoelens hebben voor haar? Hij gaf om haar, dat wist ze zeker, maar was het meer dan hij voor Wendy had gevoeld? Was hij in staat zijn gevoelens te accepteren en die van haar te beantwoorden?
      Ze schrok van die realisatie. Ze hàd gevoelens voor Peter. Misschien dieper dan ze zou denken. Ze was nooit eerder verliefd geweest. Was dit dan hoe dat voelde? Het gesidder van de vlinders in haar buik, de tintelingen die ze voelde bij zijn aanraking en het gemis de seconde dat hun huid geen contact meer maakte. Ze wist het zeker. Dit was liefde.

      Peter daalde bij de Lagune en liet haar voorzichtig op de rots zakken. Hij haalde zijn panfluit tevoorschijn en begon te spelen. De zoete melodieën dansten over de golven van de zee. Het was hypnotiserend hoe de klanken bij Avery een glimlach rond haar lippen toverde, alsof ze geen macht meer had over de plooien van haar eigen gezicht.
      Na het ene deuntje verschenen de meerminnen aan wal. Avery zag dat ze in hun volledig onschuldige en wondermooie gedaanten waren verschenen. Vooraan zag ze Korafay, met haar zussen, die kierend aan kwamen zwemmen. Ze lieten een geluid klinken dat blijdschap voorstelde en hoewel het gevoelig was aan de oren, was het niet pijnlijk, omdat de tonen zoeter waren dan bij verdediging en woede.
      ’Mijn zusters, Alana,’ ze hield haar hand op naar de meermin met de bruine ogen en toen haar andere zuster, ‘Riva en ik zijn je eeuwig dankbaar. Hier is wat ik je had beloofd.’ De meermin reikte haar een gouden zakhorloge aan, waarvan de deksel over het klokje scheef opzij hing.
      Ze pakte het dankbaar aan. ‘Ik ben blij dat jullie weer bij elkaar zijn. Ik heb diep berouw voor wat jullie hebben meegemaakt en ik beloof jullie dat dit nog een staartje zal krijgen. Jacob is nog niet van ons af.’
      De sirenen klapten vrolijk met hun staarten op het water toen ze dat hoorden. ‘Wij zullen helpen waar wij kunnen. Wij staan in jouw schuld, Avery.’ Riva hield een prachtige, koraalrode schelp naar haar op en Avery pakte het aan. ‘Je hoeft er enkel maar op de blazen en wij zullen het geluid naar jou volgen.’
      Avery glimlachte dankbaar. ‘Dank jullie wel. Ik zal het niet misbruiken.’
      ’Daar hadden wij nooit aan getwijfeld,’ antwoordde Alana. ‘Wij moeten ons nu terugtrekken om de schade te herstellen. Moge de zon en zoet water jullie beide tegemoet komen.’ En daarmee namen ze afscheid en verdwenen de meerminnen weer het water in.
      ‘Zon en zoet water?’ herhaalde Avery en keek Peter vragend aan.
      ’Ze geven ons hun zegen,’ legde hij uit en stond op. ‘Kom.’ Hij hield een hand naar haar op en Avery pakte deze aan. ‘We hebben nog een lange dag te gaan!’


Reageer (5)

  • Slughorn

    Nawh lief ^^

    5 jaar geleden
  • Chantilly

    Is er eigenlijk al een shipname voor Peter en Avery gemaakt?
    Pavery? Aveter? Weet je, hier kom ik op terug. Ik moet er namelijk even over nadenken ;-)
    xx

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Ohh nee die is er nog niet eens! :O Ik ben benieuwd waar je straks mee aan komt zeggen ;)

      6 jaar geleden
  • SCORPlO

    Weer een super goed hoofdstuk Leah!

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Dankjewel Britt! Echt superleuk om dat altijd te lezen ^^

      6 jaar geleden
  • Culloden

    Love it. ^^

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Dankjeweel!

      6 jaar geleden
  • Heronwhale

    Op naar de elfes!!!!

    6 jaar geleden
    • Laleah

      Jaaa! Lets go!

      6 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen