||Serena Faith Young

Laatste onderdeel. Het laatste onderdeel in mijn eerste Olympische Spelen en de bepalende factor of ik goud ga halen. Sprong ging goed, de brug ging geweldig en vloer ging grandioos. De balk is mijn slechtste onderdeel, ondanks dat ik mijn oefeningen ontelbaar vaak foutloos uitgevoerd heb. Met de jaren is mijn angst om mis te stappen wel verdwenen, maar ik ben altijd wel blij als ik het achter de rug heb.
      'Je moet klaar gaan staan,' zegt mijn coach op een gedempte toon.
      Mijn teamgenoot en beste vriendin Kate springt net van de dikke mat en komt onze kant op gelopen. Ik heb haar oefening nerveus gevolgd en op een wankeling na heeft ze haar serie zo goed als vlekkeloos neergezet. Ze geeft me een bemoedigend kneepje in mijn schouder en ik glimlach nerveus terug.
      Ik loop de mat op, begroet de jury en loop naar de balk. Zodra mijn handen de harde stof van de balk aanraken, verdwijnen mijn zenuwen en zelfverzekerd begin ik mijn oefening. Eerst een paar maar al te nette passen die me foutloos afgaan, gevolgd door een schroef. Met een harde dreun kom ik met beide voeten terecht op de balk, maar ik wankel niet. Met een paar sierlijke passen en pirouettes kom ik aan het einde van de balk terecht waar ik even een teug adem neem. Dan zet ik af. Flikflak gevolgd door een dubbele temposalto. Foutloos.
      Vaag hoor ik het publiek te keer gaan om mijn succes, maar geluiden klinken ver weg als je in je eigen wereldje zit. Ik maak een salto gevolgd door een spagaatsprong. Ik ben nu over de helft en tot nu toe is er nog niets fout gegaan. Een glimlach weet zich voor een seconde de weg naar mijn gezicht te vinden, maar ik forceer mezelf om me te concentreren.
      Weer moet ik een paar sierlijke passen naar achteren zetten, gevolgd door een springserie naar voren: spagaatsprong, wisselspagaatsprong met een halve draai en een achterwaartse salto. Ik sta in een keer stil, zonder ook maar even te wankelen. Ik maak een overslag zonder handen naar het einde van de balk, land stabiel en zet een stap naar voren.
      Nu is het de beurt aan de laatste sprongserie met de afsprong. Ik forceer mezelf om een diepe teug zuurstof te nemen en naar de dichtstbijzijnde wand te kijken. Ik zie mijn spiegelbeeld, mijn blauwe, sprankelende pakje en mijn neus die opgetrokken is in concentratie. Ik neem nog een diepe teug adem, ik kan dit, ik kan dit, ik kan dit. Dan doe ik het: flikflak met gespreide benen gevolgd door een flikflak. Het belletje dat aangeeft dat ik nog maar tien seconden heb rinkelt, maar die is overbodig: ik heb al afgezet voor mijn afsprong. Maar zodra ik af zet, weet ik dat er iets niets pluis zit. Ik maak de dubbele schroef foutloos en land op beide voeten. Maar ik zie het voordat ik het voel: de knie van mijn linkerbeen, die als eerst op de mat is geland, draait al de verkeerde kant op terwijl ik nog in de dikke mat zak.
      De enthousiaste 'aaaah's van het publiek veranderen direct in pijnlijke 'oohh's en dan sijpelt op een moordtempo de pijn mijn lichaam binnen. Ik wil mee schreeuwen met het publiek, maar ik bijt op mijn kaken en groet op een halfslachtige manier de jury af. Dan springen de tranen mijn ogen binnen, terwijl een golf van teleurstelling mijn lichaam overspoelt: ik kan wel gedag zwaaien naar een podiumplaats of een medaille überhaupt. Ik voel maar half hoe ik word opgetild door een van mijn coaches en van de mat afgedragen word.
      Shit.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen